Telecomwet: parlement lijkt gevoelig voor positie goede doelen

Kamer luistert goed: nu Mona nog.
Kamer luistert goed: nu Mona nog.
25 juni 2020
Opinie | | Fondsenwerving

Staatssecretaris Keijzer heeft een wetsvoorstel ingediend om de Telecommunicatiewet aan te passen met een opt-in systeem voor telemarketing. Dat wil zeggen dat mensen vooraf toestemming moeten hebben gegeven alvorens gebeld te kunnen worden voor een aanbieding door een bedrijf of organisatie. De achtergrond hiervan is dat de meeste mensen het vervelend vinden om telefonisch lastig gevallen te worden met allerlei aanbiedingen. Met name energiebedrijven hebben hier een handje van, maar ook andere bedrijven.
De ontwerpwet beperkt de mogelijkheid om zonder voorafgaande toestemming te bellen tot de situatie dat er recent sprake is geweest van een financiële transactie waardoor een klantrelatie is ontstaan, maar maakt geen onderscheid tussen commerciële en ideële partijen. Dat betekent dat goede doelen hierdoor ook getroffen worden, want zij bellen regelmatig met mensen die op de een of andere manier betrokken zijn bij hun doel (bijvoorbeeld als vrijwilligers of deelnemer aan een actie) met het verzoek om donateur of collectant te worden. Er is in dat geval nog geen financiële relatie. Alleen met bestaande donateurs mag in de nieuwe wet ongevraagd gebeld worden.

Corona-tijd

Dit klemt voor onze sector des te meer omdat nu in de corona tijd een aantal mogelijkheden om mensen te benaderen is afgesloten, zoals de huis-aan-huis collecte. Ik hoor uit de sector dat dit grote gevolgen heeft voor de inkomsten van allerlei doelen, maar ik hoor ook dat het feit dat de meeste mensen veel meer thuis zijn een positief effect heeft op telefonische benadering, met andere woorden dat men hiervoor meer open staat. Sommige ouderen vinden het zelfs heel fijn als er iemand belt! Via contacten met Engeland hoor ik overigens dat ook daar het bellen met potentiële donateurs momenteel heel goed werkt.

Uitzonderingspositie 

Het is dus van groot belang een uitzonderingspositie te bepleiten en onze brancheorganisaties Goede Doelen Nederland en Nederland Filantropieland hebben dat ook gedaan door de Tweede Kamer actief te benaderen. De effectiviteit van die inzet is aanmerkelijk vergroot door het inbrengen van eigen onderzoek. De staatssecretaris baseert het wetsvoorstel mede op een publieksonderzoek dat nogal ongenuanceerd alle telefonische benadering op één lijn heeft gesteld. Goede Doelen Nederland en Nederland Filantropieland hebben onderzoeksbureau Zest gevraagd om meer specifiek te onderzoeken hoe het publiek aankijkt tegen goede doelen en hoe men benaderd wordt. Door de vragen in die context te plaatsen ontstaat een veel genuanceerder beeld. Goede doelen benaderen mensen niet om er zelf beter van te worden, maar om maatschappelijke problemen aan te pakken.
Alvorens een wetsvoorstel in de gehele Tweede Kamer te bespreken vindt een voorbereidend overleg plaats in een of meer Kamercommissies, in dit geval de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat. Dat begint met een schriftelijke ronde. Kamerleden van Groen Links, VVD, CDA, Christen Unie en PvdA hebben langs die weg hun zorgen geuit over de positie van goede doelen en gevraagd of een uitzonderingspositie mogelijk is. Daarbij verwezen ze bijna allemaal naar het Zest onderzoek.

Meerderheid

Er lijkt dus een meerderheid in de Kamer genegen om een uitzonderingspositie voor goede doelen te overwegen. Daarbij is goed om in het achterhoofd te houden dat van de 80 miljoen jaarlijkse telefoontjes slechts 6% uit onze sector komt. Die uitzondering is dus geen ondermijning van het idee uit de wetswijziging. Het blijft wel van belang de vinger aan de pols te houden en de sector te blijven mobiliseren. Hier ligt zeker ook een rol voor leden van besturen en raden van toezicht met politieke connecties. Zij kunnen de betreffende Kamerleden nog eens attenderen op het belang van deze kwestie voor hun doel. 

Huiswerk doen!

Het blijft voor mij een wonderlijke zaak dat de regering in algemene zin veel waardering heeft voor de sector en daar het belang ook van zegt te zien, zoals recentelijk nog in de Beleidsvisie Filantropie van Minister Dekker. Maar als het op concrete maatregelen aankomt doet die visie er kennelijk niet meer toe. Waarom stel je dan zo’n visie op? 
Wat dit hele proces ook weer laat zien is dat het van groot belang is voor je belangenbehartiging om te beginnen met je huiswerk te doen, inclusief feiten en cijfers. Dat vormt de basis voor je argumentatie. Als die feiten en cijfers niet beschikbaar zijn moet je er voor zorgen dat ze er komen. Dat hebben de brancheorganisaties prima gedaan. Wordt ongetwijfeld vervolgd!
 
SAMENVATTING ZEST-ONDERZOEK
In het Zest onderzoek wordt een onderscheid gemaakt tussen respondenten die wel/niet betrokken zijn bij goede doelen. Daarnaast worden de antwoorden uitgesplitst naar respondenten die aanhangers zijn van specifieke politieke partij.   
  • 69,9% van de respondenten is op de één of andere manier betrokken bij goede doelen (lid, donateur, vrijwilliger, collectant, bestuurslid, nieuwsbrief goed(e) doel(en) of iets anders).
  • 30,1% van de respondenten is op geen enkele wijze betrokken bij goede doelen.
  • Respondenten die betrokken zijn bij goede doelen of aanhanger zijn van de huidige coalitie hebben de vragenlijst positiever ingevuld.
  • 84,2% van de respondenten die betrokken is bij goede doelen dragen goede doelen een warm hart toe. Bij respondenten die niet betrokken zijn bij goede doelen is dit 40,2%.
  • De respondenten die op geen enkele manier betrokken zijn bij goede doelen zijn oververtegenwoordigd als aanhanger van de PVV, Forum voor Democratie en de SP.
  • De respondenten die wel betrokken zijn bij goede doelen zijn oververtegenwoordigd als aanhanger van CDA, VVD, D66, ChristenUnie, GroenLinks en Partij voor de Dieren.
  • Jaarlijks worden circa 80 miljoen telefoongesprekken gevoerd door allerlei organisaties. Circa 6% van die telefoontjes komt van goede doelen (bron DDMC). De goededoelensector heeft daar dus een zeer gering aandeel in. Een huishouden wordt gemiddeld één keer per jaar door een goed doel gebeld.  
  • 72% van de respondenten heeft er geen bezwaar tegen dat goede doelen gemiddeld één keer per jaar bellen om anderen, die dat niet zelf kunnen vragen, te kunnen helpen.
  • 60,3% van de respondenten geeft aan wel eens gebeld te zijn door een goed doel voor een vraag om een donatie. Dit percentage is bij respondenten die betrokken zijn bij goede doelen 67,2% en bij respondenten die niet betrokken zij bij goede doelen slechts 44,2%.
  • Opvallend is dat de respondenten die niet betrokken zijn bij goede doelen (de aanhangers van de PVV, Forum voor Democratie en de SP) het minst gebeld worden, terwijl ze de grootste bezwaren hebben tegen de persoonlijke benadering door goede doelen.

Meer bijdragen lezen van DDB-Expert Marc Wortmann: klik hier