'Geven doet de gulle gever zelf veel plezier'

17 augustus 2010
Nieuws | | Filantropen

Op 4 augustus 2010 maken 40 puissant rijken uit de VS in een gezamenlijke persverklaring bekend dat zij de helft van hun/haar vermogen aan goede doelen zullen geven. Nederland is ondertussen in de ban van een kabinetsformatie waarin de noodzaak van ingrijpende overheidsbezuinigingen centraal staat. Een mooie aanleiding om op beide zaken in combinatie enig commentaar te leveren.

Door Theo Schuyt en Pamala Wiepking*

Wat beweegt superrijken en waarin verschilt de Verenigde Staten in dit opzicht van Nederland? Onze werkgroep heeft oriënterend onderzoek naar het geefgedrag van vermogende particulieren in Nederland uitgevoerd en wij onderhouden daarover nauw contact met onze collega's in de VS die soortgelijk onderzoek uitvoeren.

In de Nederlandse publieke opinie overheerst de angst voor 'Amerikaanse toestanden'. Over de motieven van deze 'filantropen' zijn de oordelen snel geveld. Zij geven omdat dat hun maatschappelijke status verhoogd, het aanzien dat het 'filantroop-zijn' met zich meebrengt. Zie Bill Gates, Warren Buffet of Georg Soros. En het is een fiscale strategie want het levert grote belastingvoordelen op. Kortom, de filantroop wordt gedreven door eigenbelang; geven brengt grote sociale en economische winst.

Wij Nederlanders zijn anders. Wij slaan ons in de regel niet op onze borst als wij vrijgevig zijn. Dat klopt in tweeërlei opzicht. Nederland is inderdaad vrijgevig. Niet alleen blijkt dat uit de Tsunami en Haïti-hulpacties, maar ook uit de macro-economische schattingen van filantropische bijdragen die wereldwijd in slechts twee landen uitgevoerd worden.

Jawel, in de VS (Giving USA) en in Nederland (Geven in Nederland). In de VS bedraagt filantropie circa 2 procent van het Bruto Binnenlands Product; in Nederland tegen de 1 procent, met bij ons veel uitgebreidere overheidsvoorzieningen en navenant hogere belastingdruk.

Ten tweede is het minder done om jezelf als filantroop in de etalage te zetten. Hoewel? Filantropie is een Europese en zeker Nederlandse uitvinding. Nergens in de wereld staan er zoveel ouderenhofjes in de binnensteden als in Nederland. Het particulier initiatief heeft aan de wieg van vele algemene voorzieningen gestaan en dit particulier initiatief nam vroeger en nu nog de eigen portemonnee mee. Kijk naar het Teylers museum in Haarlem, maar ook naar het ontstaan van het Concertgebouw, het Stedelijk Museum in Amsterdam of in deze tijd naar de Koninklijke Nederlandse Reddingmaatschappij die volledig zonder overheidsmiddelen een belangrijke maatschappelijke taak uitvoert.

Nederlandse banken die internationaal opereren kunnen haarfijn aangeven waar zich groepen Nederlandse emigranten bevinden: die sparen en geven. Filantropie is geen Amerikaanse uitvinding, laat dat uit het voorgaande duidelijk worden.

Wat levert onderzoek naar motieven van rijke filantropen op? Vanzelfsprekend is het een mix van verschillende drijfveren, waarvan belangrijke zijn: waardevolle betekenis geven, verschil maken, zelfsturen en iets terug doen.

Rijke filantropen willen bijdragen aan doelen die overeenkomen met hun/haar eigen waarden. Zij zijn door eigen inspanningen en/of erfenissen vermogend en zij willen door te geven met dat vermogen een verschil maken. Zelf doen, zelf het doel bepalen, resultaat boeken, de wereld iets beter maken, dat alles helpt het maatschappelijke doel en versterkt tegelijkertijd het gevoel van eigenwaarde van de gulle gever.

Dat is eigenbelang en daar is niets mis mee: eigenbelang wordt maar al te vaak en onterecht verward met egoïsme. De motieven 'fiscale voordelen' en 'maatschappelijk aanzien' zijn voor Nederlandse filantropen bijzaak. Over de resultaten van het oriënterend onderzoek is een rapport verschenen en een symposium gehouden. Op dit moment wordt een groot onderzoek onder 10.000 vermogende particulieren uitgevoerd.

Er is in Nederland veel geld buiten de overheid. Het particulier initiatief heeft in het verleden vóór de uitbouw van de verzorgingsstaat laten zien dat zij vrijwillig wil bijdragen aan de kwaliteit van de samenleving. De verzorgingsstaat is een groot goed; filantropische bijdragen kunnen onze verzorgingsstaat versterken. Of dit op grote schaal gaat gebeuren hangt af van de wijze waarop de overheid en de gesubsidieerde maatschappelijke organisaties zich gaan opstellen.

Filantropen voelen niets voor het opvullen van gaten uit het overheidsbeleid; dat wordt gezien als dubbele belasting. Substitutie zal een tegengesteld effect hebben op de bereidheid van vermogende particulieren om te geven.

Wij Nederlanders slaan ons niet op onze borst als we geven.

*Theo Schuyt is hoogleraar en Pamala Wiepking universitair docent bij de Werkgroep Filantropische Studies van de VU in Amsterdam. Dit artikel werd eerder gepubliceerd op 9 augustus in de Opinie-bijlage van de Volkskrant.