Niet de boot, maar de vloot

14 februari 2008
Opinie | | Governance & Finance

In de for profit-wereld zijn fusies en overnames aan de orde van de dag, maar in onze sector van goed doen is samengaan eerder uitzondering dan regel. Waarom eigenlijk? Wie de charitaskaart van Nederland bestudeert ziet toch verbazingwekkend veel overlappingen en kansen voor sterke combinaties die realisatie van doelstellingen kunnen optimaliseren. Dat is toch wat aandeelhouders van bedrijven willen; waarom dan donateurs en bestuurders niet van een goed doel? Dat ligt gevoelig: letterlijk en figuurlijk. "Groot" betekent in onze sector niet altijd "succesvol", waar de trend eerder naar downsizing en sub-labeling neigt. Verder spelen soms statuten en historie (vaak nog relicten van de verzuiling) een dwingende rol of in beton gegoten opvattingen over de uniciteit van de organisatie. Of de vrees voor verlies aan unieke kennis, ervaringsdeskundigheid en netwerken. Er zijn ook - zelden openlijk uitgesproken - overwegingen met betrekking tot werkgelegenheid. En tot slot zijn er allerlei persoonlijke, emotionele argumenten die verweven zijn met het gevoel dat "goed doen" geen klinische for profit-bezigheid is. Aan al deze argumenten betuig ik mijn respect, maar tezelfdertijd zou ik bestuurders en hun toezichthouders in onze sector willen oproepen om geregeld zeer diepgaand te bezien of samengaan met geestverwante organisaties meer bijdraagt aan het behalen van de doelstelling, dan solo voort te gaan. Geen enkele bestuurder kan of mag zich immers groter voelen dan het goede doel dat hij of zij dient. Naast de E van emotie, dwingt de E van efficiency ten minste tot reflectie. En mogelijk tot fusie.