Discussie 25 procent-norm laait op

11 december 2015
Nieuws | | Validatie & Toezicht

De discussie over het wel of niet handhaven van een plafond van 25 procent voor de kosten van fondsenwerving binnen het nieuwe Validatiesysteem is de afgelopen weken in alle hevigheid opgelaaid. Vooral binnen de achterban van koepel Goede Doelen Nederland wordt er nog volop gediscussieerd over het onderwerp. Voor het einde van het jaar wordt een beslissing verwacht.

Bestaande keurmerken worden vervangen

De kwestie wel-niet een kostenplafond voor fondsenwerving speelt tegen de achtergrond van de nieuwe Erkenningsregeling. Deze nieuwe regeling zal vanaf 1 januari 2016 gefaseerd van start gaan en moet geleidelijk de bestaande keurmerken vervangen en het tevens voor veel meer fondsenwervende organisaties mogelijk maken een ‘erkenning’ te krijgen. Op dit moment heeft slechts een zeer klein deel van de branche een keurmerk. De nieuwe regeling zal in de toekomst, bij gebleken breed draagvlak en goede werking, mogelijk door de overheid worden erkend en gekoppeld kunnen worden aan het verkrijgen van de ANBI-status door de Belastingdienst.

Meer focus op prestaties
De Erkenningsregeling hanteert gedifferentieerde beoordelingscriteria: voor kleine organisaties gaan minder zware eisen gelden dan voor grote organisaties, afgestemd op wat je van organisaties van verschillende grootte mag verwachten. Nieuw in de Erkenningsregeling is de grotere aandacht voor de prestaties van organisaties. En dit plaatst het genoemde 25 procentkostenplafond in een ander licht. Binnen het zogenoemde Bestuurlijke Overleg, onder regie van de Samenwerkende Brancheorganisaties Nederland, praten de koepels Goede Doelen Nederland en Instituut Fondsenwerving met toezichthouder CBF al geruime tijd over dit onderwerp. Het standpunt van IF is hierin het meest duidelijk: deze koepel met meer dan vijfhonderd leden, voornamelijk kleinere fondsenwervende organisaties, is vóór afschaffing van de norm.

‘Strijkstoknorm’
De hoofdargumenten voor afschaffing zijn dat het bestaande plafond het tegendeel van ‘hard’ is en juist prikkelt tot ‘creatief boekhouden’. Verder beperkt een rigide norm het organisaties in hun maatschappelijk ondernemerschap: vooral startups hebben weinig ruimte om te groeien. Het principiële argument van de critici, tenslotte, is dat een kostennorm door donateurs wordt gepercipieerd als een ‘strijkstoknorm’: een plafond voor ‘foute kosten’. Daardoor blijft de focus op kostenbeperking in plaats van op de uiteindelijke prestaties van een organisatie.

Breukvlak binnen Goede Doelen Nederland
Binnen de koepel Goede Doelen Nederland lijkt zich een breukvlak af te tekenen over het onderwerp. Het heeft er alle schijn van dat de grotere organisaties overwegend vóór handhaving zullen pleiten, terwijl de leden uit de midden- en kleine categorie juist een kans zien om van de norm af te komen. Insiders spreken van een ‘gemengd beeld’ en een ‘fifty-fifty-situatie’. Dit beeld wordt bevestigd door Arjan Hehenkamp, directeur van Artsen Zonder Grenzen, na een oproep van Filanthropium Journaal aan bestuurders van Goede Doelen Nederland om inhoudelijk op de kwestie te reageren. Hehenkamp per mail: ‘Ik vind eerlijkheid prima met 25 procent te combineren. En ik zie eigenlijk voor een organisatie van onze grootte geen goede reden om meer dan 25 procent te besteden. Maar ik geeft grif toe dat dit voor kleinere organisaties lastiger is en een mogelijke drempel vormt. Maar is dat in de praktijk écht zo, die drempel? Ik weet het niet.’ Hehenkamp ziet boven deze normdiscussie vooral een belangrijk debat over ‘de ethiek van de fondsenwerver: een onderbelicht maar o zo belangrijk onderdeel van ons stiel.’

Polderoplossing
Dezer weken probeert Goede Doelen Nederland-voorzitter Jan Jaap de Graeff met zijn bestuur om de achterban op één lijn te krijgen over het onderwerp. Een waarschijnlijk scenario is dat er binnen het Bestuurlijk Overleg overeenstemming wordt bereikt over een ‘polderoplossing’ voor de nieuwe Erkenningsregeling: het 25 procentplafond wordt hierin als ‘harde norm’ losgelaten, maar zal als ‘zachte norm’ of vrijwillige eis voor de grootste goede doelen in de regeling gehandhaafd blijven. In elk geval voor de ‘zwaarste categorie’ D: goede doelen die meer dan twee miljoen euro per jaar ophalen.

College van Deskundigen
Of en hoe zo’n tussenoplossing uiteindelijk in de Erkenningsregeling wordt opgenomen, is op dit moment ook nog onduidelijk. Dit heeft te maken met het vaststellen van de nieuwe normen in het Validatiestelsel, want wie is hiervoor uiteindelijk verantwoordelijk? Op tafel lag al een uitspraak dat scheiding tussen toezicht (met twee toezichthouders, voor fondsenwervende organisaties en voor vermogensfondsen) en normering gewenst is. In afwachting van een beslissing over welk orgaan uiteindelijk de normen vaststelt en toetst (daarvoor kwam al eerder een zogenoemd ‘multistakeholder-platform’ in beeld, waarin bijvoorbeeld ook de donateurs zijn gerepresenteerd), wordt uit bronnen rond de SBF duidelijk dat ook hier een ‘voorlopige oplossing’ wordt overwogen: een advies van het College van Deskundigen van toezichthouder CBF. Deze ‘voorlopige oplossing’ komt volgende week nadrukkelijk op tafel en zal ongetwijfeld weer aanleiding voor interne discussies vormen. Het huidige College van Deskundigen bevat namelijk geen vertegenwoordiger uit kringen van koepel Instituut Fondsenwerving…

Discussie ook buiten koepels
De kostennorm-discussie wordt overigens niet alleen meer binnen de koepels gevoerd, maar ook daarbuiten. Leo Visser, directeur van Red een Kind, lid van Goede Doelen Nederland, gaat in een opinieartikel in Het Nederlands Dagblad van 4 december uitvoerig in op de 25 procentdiscussie. Visser roept zijn brancheorganisatie op ‘de nodige wijsheid te betrachten’ bij het nemen van een beslissing. Voor Visser betekent dat: het handhaven van de norm. De directeur van Red een Kind is van mening dat het ontbreken van normering uiteindelijk tot ‘buitensporige kosten voor fondsenwerving’ en tot ‘verheviging van de onderlinge concurrentie’ leidt. Ook kan de norm ‘cowboys’ en ‘agressieve toetreders’ weren van de markt. Visser is juist voorstander van handhaving van de norm voor de kleinere organisaties, waar ‘de kans op ongelukken het grootst is’.

Wilt u het standpunt van de hoofdredactie van Filanthropium Journaal over het 25 procentplafond voor kosten fondsenwerving lezen? Klik hier.