Nederland Filantropieland heeft huiswerk: voorbij de roze olifant!

11 februari 2017

Na de soft launch van ‘Nederland Filantropieland’ (NLFL) in het najaar vierde de voortzetting van koepel Instituut Fondsenwerving afgelopen vrijdag haar officiële geboorte met een levendig symposium in het Rijksmuseum. Alleen de grootste optimisten hadden verwacht dat die bijeenkomst een kant-en-klare actieagenda zou opleveren voor haar gedreven voorzitter Fons van Rooij, die door zijn lovebaby NLFL wil breken met de traditionele verzuiling in het Land van Goed Doen. De eerste energieke aanzet is er, maar de tijd van roze olifanten is nu voorbij.

Filantropische koek moet groter

Van Rooijs disruptieve interventie in de sector heeft als hoger doel om het algemene belang van filantropie te bevorderen, maar is feitelijk ook een aanval op het gesloten ledenmodel en een beetje happen naar de broekspijpen van collegakoepel Goede Doelen Nederland. De voorzitter was in zijn maiden speech echter zo verstandig om vooral accenten te leggen op de gemeenschappelijkheid: het gaat er volgens Van Rooij niet om elkaar uit de markt te duwen, maar juist de filantropische koek groter te maken. ‘De grote goede doelen domineren de markt en worden steeds groter. Ik gun hun oprecht dit succes, maar we zouden er samen voor moeten zorgen dat die koek groter wordt en dus ook wat eerlijker verdeeld gaat worden.’

Meer Rubens dan Vermeer

De in het Rijksmuseum uitgesproken ambitie van Van Rooij (foto) en het brutale opeisen van het morele leiderschap in de sector hebben meer de trekken van ruwe Rubensiaanse schetsen dan de verfijndheid van een Vermeer, zo bleek uit zijn introductieverhaal. De genoemde filantropische koek moet volgens Van Rooij twee keer zo groot worden: van 4 naar 8 miljard.
NLFL’s voorzitter verwijst hiermee naar Geven in Nederland. Dit tweejaarlijkse onderzoek, dat op 20 april met de nieuwste cijfers komt, hoestte in 2015 een totaalbedrag van 4,4 miljard euro op (De Dikke Blauwe houdt het op minimaal 6 miljard trouwens). Het gaat hierbij om de bijdragen van álle filantropische bronnen, maar uit het verloop van de discussie bleek dat de oplossingen vooral in het fondsenwervende deel werden gezocht. Een beperking die gaande het symposium wat begon te schuren, want het filantropieland dat Nederland onmiskenbaar is, bestaat (gelukkig) uit veel meer dan alleen fondswervende goede doelen. Tekenend was daarom dat pas aan het einde van de middag voor het eerst de rol van ‘de fondsen’ (lees: de vermogensfondsen) – zij het zijdelings, en ook nog door een relatieve buitenstaander – werd genoemd. De ironie: voor deze fondsen geldt juist niet de grote beperking van goede doelen, namelijk hun problematische relatie met donateurs…

De diversiteit viel niet echt mee

‘Nederland Filantropieland’ of ‘Nederland Goede Doelenland’? Het is geen detailonderscheid, want als je antwoord moet geven op de hamvraag hoe de filantropische koek vergroot moet worden, is diversiteit van het gezelschap dat de oplossingen moet aandragen gewenst en zelfs – quote Van Rooij – altijd beter dan een homogeen gezelschap. Dat viel gisteren nog niet mee. De helft van de ruim tweehonderd aanwezigen kwalificeerde zichzelf als fondsenwerver. Problematischer was echter het zichtbare gebrek aan de ‘next generation’. De schaarse min-dertigers werden bijna met gejuich begroet in de zaal en, zoals op veel bijeenkomsten waar succesvolle vijftigplussers nadenken over de toekomst, werd wel óver (het belang van) de jeugd gesproken, maar kwam deze zelf onvoldoende aan het woord. Het gevaar daarvan is dat er al snel klok-en-klepel-clichés worden gedebiteerd over de wijzen waarop die generatie in beweging moet worden gebracht. Je kunt dan wachten op kretologie die meestal de vorm aanneemt van: ‘iets met social media’. Maar wat dat precies inhoudt, wordt zelden concreet.

Groot compliment

Het mocht het enthousiasme en de levendigheid van de discussie gisteren echter niet drukken en dat is een groot compliment, want hoe hou je een gesprek met tweehonderd deelnemers zinvol? NLFL had daarvoor met de mobiele techniek van Buzzmaster een mooie vorm bedacht om de zaal er actief bij te betrekken. Snel en effectief werden de reacties uit de zaal in kaart gebracht. Een opzet die goed slaagde onder leiding van de rustige en relativerende moderator Pepijn van Dijk (VSO, foto) en die leidde tot mooie interactie en participatie. 

Femke Halsema geloofwaardige gast

In Femke Halsema had NLFL gisteren een dankbare publiekstrekker. De oud-politica is een geloofwaardige gast door haar track record als bestuurder bij diverse ngo’s, waaronder Stichting Vluchteling en Start Foundation. Vooral haar bespiegelingen over de relatie tussen de sector en de overheid prikkelden, al was haar analyse aan de hand van de Amerikaanse situatie niet voldoende onderbouwd. In de VS zou de filantropische sector een bijna almachtige positie hebben tegenover de centrale overheid en werd het philanthro capitalism aangehaald, maar daar ging Halsema te kort door de bocht. Het is zeker waar dat de grote filantropen, zoals Gates en Buffet, een relatief sterke positie hebben opgebouwd als financiers van het goede doel, maar die moet ook weer niet worden overschat. Een vergelijking met de Nederlandse situatie is, zoals Halsema ook toegaf, gewaagd omdat de rol van onze overheid vanaf de Tweede Wereldoorlog bij het financieren van de verzorgingsstaat, inclusief een hogere belastingdruk, wezenlijk verschilt van de Amerikaanse.

Filantropie is niet democratisch

Ook de vraag ‘is philanthrophy bad for democracy?’ – opgeworpen door Gara Lamarche in 2014 - is minder alarmerend dan Halsema suggereerde als je vaststelt dat filantropisch geld per definitie een compleet andere legitimiteit heeft in vergelijking met financiering vanuit een democratische overheid, die het gelijkheidsbeginsel huldigt. Belastinggeld moet recht doen aan de belangen van álle inwoners; filantropisch geld gaat doorgaans naar een specifiek doel dat de gever heeft uitgekozen. De Dikke Blauwe3 schreef hierover eind 2016 al: ‘Filantropie draagt doorgaans wel bij aan democratie, maar zij is zelf niet per se democratisch in de besteding.’

Desastreuze verstatelijking

Schatplichtig aan de wetenschappelijke analyses van haar co-referent Theo Schuyt memoreerde Halsema de welhaast desastreuze verstatelijking van privaat initiatief sinds het midden van de vorige eeuw. Als voorbeeld noemde zij de professionalisering van gehandicaptenzorg: aanvankelijk gefinancierd en geworteld in de lokale gemeenschap, maar langzamerhand weggedreven naar de anonieme periferie in handen van (semi)overheidsdienaren. Ziehier het grote probleem, aldus Halsema: de doorgesneden wortels met de samenleving maken de come back en de positie van filantropie - in de huidige slingerbeweging naar weer ont-statelijking - in een participatiesamenleving tot een grote uitdaging. Halsema: ‘De verstatelijking heeft het maatschappelijk middenveld bijna onomkeerbaar verwoest.’

Investeren in betrokkenheid

Die analyse kon filantropieprof Theo Schuyt (foto) uiteraard zeer onderschrijven: ‘Als niet wordt geïnvesteerd in de betrokkenheid bij de samenleving wordt de tweedeling tussen ondernemende burgers en ‘professionals’ alleen maar groter. Het gaat om maatschappelijke legitimatie.’
De kans die Schuyt kreeg om daarbij de noodzaak van goede opleidingen (‘mijn eigen VU – groot geworden door kwartjes en dubbeltjes in de gereformeerde achterban – heeft niet eens een fondsenwerver’) te benadrukken, liet hij natuurlijk niet liggen. Evenals de oproep aan Halsema om de vacature van ‘PR-hoofd van de sector’ te vullen. Volgens Schuyt ontbeert de sector namelijk een krachtige vertegenwoordiger die onder andere de overheid kan duidelijk maken dat particulier initiatief niet een soort vrijblijvende ballenbak voor maatschappelijk betrokken burgers is, maar een noodzakelijkheid. Halsema bedankte echter voor die eer. Haar politieke cv zou een te grote hypotheek leggen op die rol en: ‘De sector moet niet te veel hengelen naar goedkeuring van de politiek. Waarom zou je in partijprogramma’s moeten willen? Kom met een eigen geluid en breng het naar de politiek toe.’
 
Schuyts appèl op een krachtiger en eenduidiger sectorgeluid vond ook niet automatische bijval van Gosse Bosma, directeur van koepel Goede Doelen Nederland: ‘Wij hebben als sector een stem tegenover de politiek, maar dat hoeft niet per se één stem te zijn. Niet alles is zichtbaar voor de buitenwereld. En hygiëne op sectorniveau is noodzaak.’ Met die laatste opmerking reageerde Bosma op Schuyts kritiek dat nu erg veel focus lijkt te liggen op controle en validatie.

Nieuwe verstatelijking op gemeenteniveau

Gastspreker Jos van Nunen (foto) bracht als vice-voorzitter van vrijwilligerskoepel NOV wat relativering in de financiële ambities die eerder door Van Rooij werden geuit: ‘Filantropie 4 miljard? Vrijwillligers vertegenwoordigen in Nederland wel 14,5 miljard euro.’ Die laatste bewering is gebaseerd op een rekensom en aanname dat je de zogenoemde vervangingswaarde van vrijwilligers gelijk kunt stellen aan de economische waarde. Een aanname die o.a. door prof. René Bekkers (VU) wordt afgewezen: de impliciete veronderstelling in dit soort rekensommen is dat betaalde medewerkers het werk ook zouden uitvoeren als er geen vrijwilligers zouden zijn. En dat lijkt twijfelachtig. Hoe dan ook, Van Nunen bleek sowieso geen voorstander van een te enge opvatting van het particuliere initiatief. Verrassend genoeg kwam hij met de stelling dat nu niet sprake is van een ont-statelijking – zoals de lijn van discussie met Halsema en Schuyt – maar juist een nieuwe verstatelijkingsronde. In dit geval niet van de centrale, maar de-centrale overheid. Van Nunen: ‘De verschuiving van verantwoordelijkheden en budgetten naar de gemeenten betekent dat die in control willen komen.’

Radicale innovatieslag

Ceel Elemans van ING Bank (foto), mede-sponsor van het symposium en initator van een recent sectorrapport onder de titel ‘Van donatie naar relatie’, pleitte voor een radicale innovatieslag bij de overwegend toch behoudende goede doelen en waarschuwde voor het gevaar dat een grote focus op transactionele activiteiten de donateurs alleen maar verder in de consumentenstand duwen. Vreemd genoeg kon Elemans weinig inspirerende voorbeelden geven van zulke innovatie en leidde de stelling ‘Radicaal innoveren is absoluut verplicht’ tot grote verdeeldheid in de zaal. Een krappe meerderheid (57%) achtte dit niet noodzakelijk, maar onduidelijk was of dit lag aan het afschrikwekkende effect van ‘absoluut’ en ‘verplicht’.

Block chain

Een Babylonische spraakverwarring rond de innovatieagenda dreigde toe te slaan door de introductie van het begrip block chain, met dank aan Longfonds-directeur Michael Rutgers (foto), die het als voorbeeld van vernieuwing noemde. Het gaat hierbij om ‘gedistribueerd vertrouwen’, een concept uit de wereld van de bitcoins: een gedistribueerde database die een gestaag groeiende lijst bijhoudt van data-items die gehard zijn tegen manipulatie en vervalsing. Het is geen gesloten, maar een open, decentrale, voor iedereen toegankelijke boekhouding die door het gehele netwerk wordt bijgehouden. Het is de hoeksteen van een nieuwe globale peer-to-peer economie en maakt echt peer-to-peer trading mogelijk zonder dat er vertrouwde derde partijen nodig zijn.
Dergelijke innovaties gingen evident over de hoofden heen gisterenmiddag, maar er werd wel duidelijk uit dat ook de sector niet kan afwachten en permanent moet openstaan voor nieuwe (technologische) vernieuwingen.

Verbinden is container- én jeukbegrip

‘Innovatie’ behoorde wel tot de top drie van aanbevelingen die het symposium deed aan NLFL (11%), maar ‘beter samenwerken’ (21%) en ‘verbinden met de samenleving’ (54%) kwamen daar nog duidelijk boven. Of Fons van Rooij en zijn mensen daar iets mee kunnen, valt nog te bezien. ‘Verbinden met de samenleving’ is immers een containerbegrip dat een hoge mate van abstractie aankleeft. Een beetje een jeukbegrip ook, want iedereen zoekt immers tegenwoordig die connectie: politici in deze tijden voorop. Maar wat betekent het nou eigenlijk concreet?

Batig saldo

Wat was dus het batig saldo van het lanceringsfeestje van Nederland Filantropieland?
Een energiek startschot in elk geval, zeker met urgentie en ambitie. Een frisse aanzet, maar nog geen concrete strategie, wat ook op voorhand beslist een overspannen verwachting zou zijn. Geen duidelijkheid nog of de nieuwe vorm van NLFL het antwoord is op de noden van ‘de sector’ en aansluit bij de behoefte aan kennisdeling, voorbij de belangenbehartiging binnen een gesloten ledenmodel. De weg naar een grotere filantropische koek vraagt in elk geval om de betrokkenheid van meer bloedgroepen uit het Land van Goed Doen dan die gisteren in het Rijksmuseum met elkaar discussieerden. Het is aan Fons van Rooij en zijn team om de komende jaren te bewijzen dat zijn NLFL voldoende middelpuntvliedende krachten uitoefent op al die verschillende stammen, facties en belangen waar het Land van Goed Doen zo rijk aan is. De geschiedenis zal leren of het symposium in het Rijksmuseum een inspirerende start van iets moois was. Eén ding is duidelijk: de tijd van roze olifanten is nu wel voorbij. NLFL moet aan de bak.

►Lees het DDB-artikel over achtergrond en doelstelling van NLFL: klik hier
►Lees het DDB hoofdredactionele commentaar over de oprichting van NLFL: klik hier
►Meer informatie over Nederland Filantropieland: klik hier
 Wilt u voortaan elke week het laatste nieuws, opinies en achtergronden over de wereld van doneren & sociaal investeren? Voor een geheel kosteloos abonnement: klik hier.
3/3