Filantropische koek moet groter
Van Rooijs disruptieve interventie in de sector heeft als hoger doel om het algemene belang van filantropie te bevorderen, maar is feitelijk ook een aanval op het gesloten ledenmodel en een beetje happen naar de broekspijpen van collegakoepel Goede Doelen Nederland. De voorzitter was in zijn maiden speech echter zo verstandig om vooral accenten te leggen op de gemeenschappelijkheid: het gaat er volgens Van Rooij niet om elkaar uit de markt te duwen, maar juist de filantropische koek groter te maken. ‘De grote goede doelen domineren de markt en worden steeds groter. Ik gun hun oprecht dit succes, maar we zouden er samen voor moeten zorgen dat die koek groter wordt en dus ook wat eerlijker verdeeld gaat worden.’Meer Rubens dan Vermeer

NLFL’s voorzitter verwijst hiermee naar Geven in Nederland. Dit tweejaarlijkse onderzoek, dat op 20 april met de nieuwste cijfers komt, hoestte in 2015 een totaalbedrag van 4,4 miljard euro op (De Dikke Blauwe houdt het op minimaal 6 miljard trouwens). Het gaat hierbij om de bijdragen van álle filantropische bronnen, maar uit het verloop van de discussie bleek dat de oplossingen vooral in het fondsenwervende deel werden gezocht. Een beperking die gaande het symposium wat begon te schuren, want het filantropieland dat Nederland onmiskenbaar is, bestaat (gelukkig) uit veel meer dan alleen fondswervende goede doelen. Tekenend was daarom dat pas aan het einde van de middag voor het eerst de rol van ‘de fondsen’ (lees: de vermogensfondsen) – zij het zijdelings, en ook nog door een relatieve buitenstaander – werd genoemd. De ironie: voor deze fondsen geldt juist niet de grote beperking van goede doelen, namelijk hun problematische relatie met donateurs…
De diversiteit viel niet echt mee
‘Nederland Filantropieland’ of ‘Nederland Goede Doelenland’? Het is geen detailonderscheid, want als je antwoord moet geven op de hamvraag hoe de filantropische koek vergroot moet worden, is diversiteit van het gezelschap dat de oplossingen moet aandragen gewenst en zelfs – quote Van Rooij – altijd beter dan een homogeen gezelschap. Dat viel gisteren nog niet mee. De helft van de ruim tweehonderd aanwezigen kwalificeerde zichzelf als fondsenwerver. Problematischer was echter het zichtbare gebrek aan de ‘next generation’. De schaarse min-dertigers werden bijna met gejuich begroet in de zaal en, zoals op veel bijeenkomsten waar succesvolle vijftigplussers nadenken over de toekomst, werd wel óver (het belang van) de jeugd gesproken, maar kwam deze zelf onvoldoende aan het woord. Het gevaar daarvan is dat er al snel klok-en-klepel-clichés worden gedebiteerd over de wijzen waarop die generatie in beweging moet worden gebracht. Je kunt dan wachten op kretologie die meestal de vorm aanneemt van: ‘iets met social media’. Maar wat dat precies inhoudt, wordt zelden concreet.Groot compliment
