‘De allerarmsten verdienen het allerbeste’ Woord en Daad over ontwikkelingssamenwerking

Directeur/bestuurder Rina Molenaar. 
Directeur/bestuurder Rina Molenaar. 
14 december 2023
Interview | | Fonds in beeld

De stichting Woord en Daad zet zich op moeilijke plekken in de wereld in voor betere keuzemogelijkheden voor mensen die leven in armoede. Vijf vragen aan directeur/bestuurder Rina Molenaar over een vitale organisatie die 50 jaar bestaat en het verdient om zichtbaarder te zijn.



1 Woord en Daad doet en denkt vanuit bijbels perspectief. Wat betekent dit voor de uitvoering van goede werken?

Rina Molenaar: ‘We zijn geboren in de kerk en in 1973 opgericht door een ondernemer – Ivo ’t Lam, een fruithandelaar uit Leerdam. Dat is de rode draad van Woord en Daad. We zijn geen zendingsorganisatie maar doen aan ontwikkelingssamenwerking. We werken vanuit christelijke kernwaarden. We dragen ze mee tot in ons diepste wezen. Denk aan de gelijkenis van gist en deeg. Als je gist in deeg stopt dan kun je het niet meer scheiden van elkaar. Zo ook onze identiteit.’

‘Maar het is ook een mentaliteitskwestie. Als je christelijk bent, heb je een extra reden om je werk professioneel te doen. De allerarmsten verdienen het allerbeste. Wij helpen mensen ongeacht kleur, ras en religie. We hebben christelijke kernpartners met wie we al lang samenwerken en daarnaast projectpartners die niet per se christelijk zijn. We zijn duidelijk over onze identiteit. Vaak weten niet-christelijke organisaties zich in onze werkwijze en waarden te vinden.’

2 Wat is uw antwoord op de bekende vraag over de druppel en de gloeiende plaat?

‘Wij zijn een organisatie die voor minimaal 70% bestaat van geld uit de achterban; de rest is subsidie van diverse institutionele donoren. We geven jaarlijks een kleine € 34 mln uit aan het maatschappelijk doel. We zijn er omdat er een achterban is en omdat er nood in de wereld is. Ik sprak zojuist nog een collega die net terug is uit Tigray, een regio in het Noorden van Ethiopië, een van de twintig landen waar we actief zijn.’

‘Daar waren veel kapotte waterpompen langs de weg. We hebben een studie gedaan, zijn met lokale partijen in gesprek gegaan – universiteit, waterschappen, gemeenschappen, waterbedrijfjes. De vraag was: waarom zijn die waterputten hier kapot? Het antwoord: deze putten zijn hier ooit geslagen, maar ze zijn niet van ons. Met als gevolg dat mensen kilometers moesten lopen om aan drinkwater te komen.’

‘We gingen met partijen om tafel en stelden we ons de vraag: hoe kunnen we hier het systeem veranderen en wie pakt welke rol? We zijn nu acht jaar verder. Samen met  AFAS Foundation hebben we de belofte gedaan om 1 mln mensen te voorzien van drinkwater. Ondanks de oorlog kwam het project niet stil te liggen. We hadden namelijk een systeem gebouwd waaraan kleine waterbedrijfjes zich hadden gecommitteerd en zij repareerden kapotte putten.’

‘Er was veerkracht – de verwoestende oorlog ten spijt. Eens in de vijf jaar evalueren we ons werk. We kijken dan of het geld van onze trouwe achterban goed terecht komt. We leren te zeggen wat niet goed gaat. Wil je grondoorzaken aanpakken van armoede, dan doe je dat niet door één school te bouwen of één waterput te slaan. Wil je de druppel op de gloeiende plaat een emmer laten zijn, dan zul je systemen moeten veranderen.’

3 Wat is de trend in ontwikkelingssamenwerking?

‘Om een buzzword te bezigen: zuidelijk leiderschap. We moeten op wereldschaal de zuidelijke partijen meer het gesprek laten voeren en de agenda laten bepalen. Beter luisteren naar wat eraan de orde is bij de partners en de mensen die gebruikmaken van projecten. Hoe kunnen zij betrokken worden bij besluitvorming? Hoe organiseer je het zo dat een ieder zich eigenaar voelt van het probleem? De eindgebruiker van de waterput moet zich realiseren dat er een heel systeem achter zit.’

‘Duurzaam water is een van onze beleidsthema’s. Water is niet gratis. Dat is nergens zo. Het hoeft niet veel te kosten, je wilt dat iedereen een beetje geld opzij legt. Zo kunnen de bedrijfjes die de putten repareren ook iets verdienen. Dus dat zuidelijk leiderschap, die stem van het Zuiden is belangrijk. In de sector hoor je regelmatig ‘‘shift the power’’. Maar onze partners zeggen: ‘‘Bij ons gaat het om share the power’’.’ 

‘Woord en Daad is een lerende organisatie die fungeert als makelaar, als broker. Onze stichting opereert tussen al die netwerken. We faciliteren, werken samen, delen kennis. Zo kan het gebeuren dat het relatief kleine Woord en Daad uit Nederland in een land als Ethiopië twee partijen bij elkaar brengt die vlak bij elkaar zijn gevestigd maar elkaar nog niet waren tegengekomen. Werelden bij elkaar brengen, het is zomaar mogelijk.’

4 Welke rol ziet u voor vermogensfondsen?

‘Wij leven in een wereld, niet op een postzegel die Nederland heet. Woord en Daad houdt de focus op Afrika. Ik vind het mooi dat er meer fondsen zijn die in Nederland investeren én in Afrika, Midden-Amerika en de andere werelddelen. Als ngo werken we samen met vermogensfondsen zoals AFAS Foundation, Anton Jurgensfonds en Dioraphte. Bij die vermogensfondsen zit veel potentie. Ik vind het wel eens jammer dat de wereld van vermogensfondsen vaak een gesloten wereld is waar nog te veel vanuit donor-partnerrol naar elkaar gekeken wordt. Gelukkig schuiven ze de laatste tijd meer op in de richting van partnerschappen.’

5 Hoe verder na de verkiezingen van 22 november jongstleden?

‘De verkiezingsuitslag met de monsterzege van de PVV heeft iedereen op scherp gezet. Wij geloven in maatschappelijke organisaties die in de haarvaten van de samenleving zitten. We zijn een echte achterbanorganisatie met kerken, kringloopketens en regio-ondernemers. Het ondernemersnetwerk druk ons – net als ons netwerk van particulieren –met de neus op de feiten. Of we de allerarmsten wel echt bereiken? Kritische vragen die mij alert houden.’

‘Systeemverandering blijft een speerpunt. Een ander beleidsthema is het bereiken van geïsoleerde groepen. En daarnaast klimaatweerbaarheid. Deze thema’s komen voor een belangrijk deel uit de koker van onze wereldwijde partners, maar ook uit de hoek van vermogensfondsen, bedrijven en beleidsmakers. Het scherpe debat met elkaar voeren houdt de filantropie vitaal. Net als het bouwen aan partnerschappen. Samen werken we aan een gemeenschappelijk doel.’

‘Ontwikkelingssamenwerking mag niet naar de achtergrond verdwijnen. Wij kunnen laten zien dat er in het maatschappelijk middenveld heel veel mogelijk is. Aan mooie initiatieven geen gebrek en er liggen kansen om door te bouwen op constructieve partnerschappen. We willen toe naar een twee-sporenaanpak: enerzijds grondoorzaken opsporen en komen tot een systeemverandering; anderzijds kleine kansrijke initiatieven ondersteunen.’    

‘Er is in 50 jaar Woord en Daad veel veranderd. En dat zal alleen maar toenemen door de verstrengeling van diverse problemen zoals conflicten en klimaateffecten. Om relevant te blijven en onze missie te kunnen blijven vervullen moeten we inspelen op deze veranderende context. Hoe dan ook: het zaadje geplant in 1973 is in de loop der jaren diep geworteld.’
 

Stichting Woord en Daad in notendop


Aandachtsgebieden:
  • Onderwijs
  • Agrarische ontwikkeling
  • Noodhulp en weerbaarheid
  • Duurzaam water
  • Werk en opleiding
  • Bewustwording
  • Beleidsbeïnvloeding

Kerngegevens:
Opgericht: 1973
Hoofdkwartier: Gorinchem
Aantal landen actief: 20
Aantal medewerkers: 96
Aantal vrijwilligers: circa 7.500
Uitgaven: € 37,3 mln
Inkomsten: € 36, mln
Besteed aan maatschappelijk doel: € 34 mln
Reserves: € 9,9 mln