Vanzelfsprekendheden

17 maart 2022
Opinie | | De Dikke Blauwe

Oorlog in Europa, schokkend, hartverscheurend, uitzichtloos. Zelden kwamen het effect van brute oorlogsvoering op gewone mensen, kinderen en hun dagelijks leven, zo dichtbij.

Nederlanders reageren hartverwarmend, spontaan en iedereen wil wat doen. Deze humanitaire ramp zit ons nog dichter op de huid dan de nood van oorlogen verder weg. Het kwaad raakt ons bij wijze van spreken bijna persoonlijk. Ook Nederlanders zijn ongerust over waar Poetin, deze griezelig gevoelloze autocraat, nog toe in staat zal zijn. Zijn trackrecord in Tsjetsjenië en Syrië belooft weinig goeds. Oorlogsrecht en mensenrechten sneuvelen dagelijks ten dienste van grootheidswaan.

Wij koesteren onze vrijheden om onze mening te uiten, ons te organiseren en te demonstreren, ook tegen de zittende macht. Zo vanzelfsprekend voor ons. Russische demonstranten die protesteren tegen deze ‘broederoorlog’, weten vrijwel zeker dat hun vreedzaam humanitair protest eindigt met arrestatie en mishandeling. Zij verdienen ons grootste respect en onze steun aan mensenrechtenorganisaties en -acties.

Het appèl van de Samenwerkende Hulporganisaties om te geven op Giro 555, heeft Nederland gul in beweging gebracht. Meer dan 137 miljoen euro in een week tijd. Nederlanders geven zo uitdrukking aan hun solidariteit, naastenliefde, humanitaire waarden of hoe ze dat zelf ook zouden noemen.
De hulp van de Nederlandse bevolking wordt vanzelfsprekend snel en effectief ter plekke ingezet door de ervaren, professionele hulporganisaties achter 555. Talloos zijn de kleinere, lokale acties. Overal in het land zijn deze initiatieven hartverwarmend. Of het nu gaat om inzamelingen van kleding, spullen en geld, of de directe opvang en het bieden van onderdak. Rode Kruis, Leger des Heils, Vluchtelingenwerk en de kerken coördineren en begeleiden. Als vanzelfsprekend.

Toch is er een verschil met eerdere vluchtelingenstromen uit midden Oosten of Afrika. Het Europese associatieverdrag biedt Oekraïners vrij entree over onze grenzen. Dit zijn vluchtelingen die niet in de tergend trage machinerie van COA en IND terechtkomen, maar direct onder verantwoordelijkheid van rijk en gemeenten vallen. Maar zijn gemeenten wel geëquipeerd deze vluchtelingenstroom humanitair op te vangen? Als vanzelfsprekend doen zij lokaal een beroep op het maatschappelijk middenveld. Afdelingen van landelijke hulporganisaties, zoals VluchtelingenWerk, Leger des Heils, het Rode Kruis, kerken, voedselbanken en de vele kleinere lokale humanitaire initiatieven en hulploketten. Hun vrijwilligers en staf staan klaar en bieden concrete hulp en begeleiden particulieren die onderdak aanbieden. Dit is de kracht van Nederland. Meer dan de helft van Nederland doet vrijwilligerswerk, meer dan 80% van Nederland geeft minimaal eens per jaar aan een goed doel en de leden van Goede Doelen Nederland  tellen meer dan 9 miljoen donateurs.

In tijden van nood wordt daar als vanzelfsprekend een beroep op gedaan, ook door de Nederlandse overheid.

Die vanzelfsprekendheid zou het maatschappelijk middenveld ook willen zien als wij vragen om ruimte, faciliteiten en het slechten van bureaucratische barrières. Diezelfde hartverwarmende hulpsector worstelt bijvoorbeeld in toenemende mate met toegang tot het betalingsverkeer. De alsmaar complexer wordende algoritmen en compliance regels die overheid en de DNB van de Nederlandse banken vragen, belemmeren de sector van goeddoen ernstig. Zo weigeren banken in toenemende mate het openen van een bankrekening voor beginnende goede doelen. Maar ook worden contracten door banken en financiële dienstverleners opgezegd. Steeds vaker ontstaan problemen bij het overmaken van geld voor de hulpverlening in politiek complexe, sensitieve gebieden, zoals het Midden Oosten, Oost Europa of Afrikaanse landen. Juist die gebieden waar kleinschalige, humanitaire hulp grote verschillen kan maken. Onlangs deden 12 koepelorganisaties vanuit het breed maatschappelijk middenveld een dringend beroep op Minister Kaag van Financiën tot overleg over deze bizarre ontwikkeling.

Nederlandse overheid: Laat de linker hand weten wat de rechter doet! Wie als vanzelfsprekend in tijden van grote nood een beroep doet op goede doelen en hun vrijwilligers, mag niet tegelijkertijd dezelfde sector het functioneren steeds lastiger te maken. Opnieuw pleiten wij voor risicogericht beleid op dossiers als witwassen of terrorisme financiering. Het kinderopvangtoeslagendossier heeft indringend geïllustreerd hoeveel maatschappelijk schade kan voortkomen uit ongenuanceerd, dwangmatig en generiek labelen van groepen mensen. Hoog tijd voor een kritische herziening van het etiket ’hoog risico profiel’ dat in de Nationale Risico Analyse té makkelijk op de hele sector van goeddoen wordt gelegd. De analyse is onlangs weer opnieuw gestart. Een open gesprek met de sector zou toch ook vanzelfsprekend moeten zijn!





Jan van Berkel (1954) is voorzitter van Goede Doelen Nederland en de Samenwerkende Branchorganisaties Filantropie (SBF). Daarnaast adviseert hij goede doelenorganisaties in en buiten Nederland over strategie, bestuur en toezicht. Tot eind 2020 werkte hij veertig jaar lang in de goede doelensector. Als zelfstandig consultant en bij diverse bureaus adviseerde hij talloze goede doelen en andere not-for-profits over strategie en positionering. Jan was in 1995 betrokken bij de oprichting van de VFI, voorloper van Goede Doelen Nederland en trad in 2013 toe tot het bestuur van de branchorganisatie, waarvan hij sinds 2016 voorzitter is. In 2019 was hij nauw betrokken bij de oprichting van de Stichting Intern Toezicht Goede Doelen (ITGD).