Stap 1

Waarom zijn er eigenlijk vier verschillende brancheorganisaties?
Waarom zijn er eigenlijk vier verschillende brancheorganisaties?
23 juni 2006

Daar was-ie dan: de SBF- samenwerkende brancheorganisaties filantropie. De samenwerking heeft, volgens het persbericht, tot doel "gezamenlijk op te trekken bij de behartiging van de gemeenschappelijke belangen". Die "gemeenschappelijke belangen" betreffen fiscaliteit, public affairs, transparantie, 'gezamenlijke inzet van spelregels' (huh?) en 'kennisuitwisseling'. Da's mooi, maar het is niet mooi genoeg.

VFI, FIN, ISF en CIO representeren namelijk organisaties die twee dingen gemeen hebben. En juist die dingen schitteren in het persbericht door afwezigheid. Ten eerste het feit dat al die organisaties alleen maar bestaan om het goede doel te dienen. En ten tweede dat al die organisaties hun werk doen met geld van een ander, of dat nu vele duizenden donateurs zijn of een voormalige welgestelde.

Het werkelijk gemeenschappelijke belang is dus dat de brancheorganisaties ervoor moeten zorgen dat het geld dat hun leden is of wordt toevertrouwd zo goed mogelijk aan het doel waarvoor het gegeven werd, wordt besteed. Natuurlijk krijgt dat ook vorm in de genoemde aandachtsgebieden. Noodzakelijk, maar niet voldoende. En daarmee slechts een eerste stap.

De ambitie moet verder gaan, veel verder. Waarom zijn er eigenlijk vier verschillende brancheorganisaties? Waarom wordt in een groot aantal gevallen vier keer het wiel uitgevonden? Waarom niet de services voor leden bundelen zodat er nog meer geld vrijkomt voor het goede doel? Waarom niet een bundeling van krachten rond de code Wijffels als eigentijds alternatief voor het CBF-keurreglement?
  
Als er "gemeenschappelijke belangen" zijn, dan moeten er ook "individuele belangen" bestaan. Verhinderen die misschien de ambitie naar méér? Om de indruk weg te nemen dat het eigenbelang het werkelijk grotere belang in de weg staat, zou het daarom goed zijn als het nieuwe samenwerkingsverband spoedig klare wijn schenkt over de ambities op langere termijn. Na stap 1 volgt immers nummer 2?