'We willen ons scherper profileren' Directeur Siep Wijsenbeek over de agenda van de FIN

Siep Wijsenbeek: ... transparant zijn ...
Siep Wijsenbeek: ... transparant zijn ...
11 oktober 2023
Interview | | Vermogensfondsen

De drie brancheorganisaties in de filantropie – fondsen, goede doelen en kerken – beëindigden hun juridische samenwerkingsverband. Een snellere en slagvaardigere belangenbehartiging werkt beter in brede coalities met verschillende partijen in de civil society, zo luidt de redenering. Siep Wijsenbeek leidt één van die brancheorganisaties: de Vereniging van Fondsen in Nederland (FIN). Vijf vragen over onder meer effectiviteit, transparantie en zelfkritiek.




Eerst dit. Wijsenbeek ontvangt op het kantoor van de FIN aan de Koninginnegracht in Den Haag. Daar behartigt hij en zijn kleine team de belangen voor zijn 360 leden. Zijn belangrijkste boodschap: laten we het belang en de samenhang van het maatschappelijk middenveld in de breedte goed zichtbaar maken. Hij wijst op het leger vrijwilligers als samenbindende factor. ‘Dat is een van de belangrijke gemene delers, daarvoor zitten we als brancheorganisatie in de wedstrijd.’

1 De Samenwerkende Brancheorganisaties in de Filantropie (SBF) behartigen de uiteenlopende belangen van een brede achterban. U behartigt de belangen van honderden fondsen en foundations in diverse soorten en maten. Wat is het verschil?

‘De FIN heeft inderdaad een waaier aan leden. Ze zijn zeer divers. Bedrijfsfondsen zijn anders dan vermogensfondsen in de klassieke zin. We hebben daarnaast hybride leden: deze zijn zowel vermogensfonds als fondsenwerver. Daarnaast zijn er de universiteitsfondsen. En wat te denken van de fondsen die investeren of beleggen in maatschappelijke doelstellingen. Je ziet steeds meer smaken en dat maakt het leuk.’

‘Ondanks het feit dat belangen van onze fondsen en foundations deels anders zijn dan die van goede doelen, zijn er ook overeenkomsten. Op belangrijke thema’s behoren wij samen met de goede doelen en de kerken tot de filantropie. We blijven samen optrekken, maar niet in één beheersstichting. Het is al ingewikkeld genoeg om onze leden goed voor het voetlicht te brengen. Ik denk dat het beter werkt als we blijven samenwerken, zij het in een losser verband.’

2 Waar zit de beoogde effectiviteitswinst voor de FIN in de nieuwe constellatie?

‘Als brancheorganisaties binnen SBF stemden we alles met elkaar af, we wilden we verschillen overbruggen. Kijk naar de bestedingscriteria van ANBI’s. Het mechanisme is: wat binnenkomt moet je ook uitgeven. Dat is bij een vermogensfonds anders dan bij een fondsenwervende instelling. Een vermogensfonds heeft een stamkapitaal zodat het vermogen het geefgeld genereert. Een andere invalshoek.'

3 De vermogensfondsen hebben een gezamenlijk stamvermogen van miljarden euro’s. Ze opereren in de luwte en dat in een land dat worstelt met urgente noden. Hoe rijmt u dat?

‘Bekendheid verwerven is niet de doelstelling van de FIN-leden, goede werken verrichten wel. Je ziet steeds meer dat je het maatschappelijk mandaat niet voor niets krijgt. Je moet het verdienen door transparant te zijn. We willen ons scherper profileren, laten zien wat onze agenda is. Duidelijk maken dat we de voedselbanken steunen of de Stichting Urgente Noden Nederland. En dat onze leden investeren in duurzame en sociale aspecten van de economie.’

Na enige aarzeling: ‘Daarover communiceerde onze achterban niet van nature, maar ze raken er wel steeds meer aan gewend. Mensen moeten je kennen, want anders kun je niet samenwerken. Armoede, sociaaleconomische ongelijkheid, transitie naar een andere economie, dit zijn allemaal zaken die je niet in je eentje kunt oplossen. Ons profiel moet dus scherper om onze maatschappelijke positie te verbeteren en meer samen te kunnen werken.’

4 Fondsen kennen een hoge mate van autonomie, maar er is ook een keerzijde. Maken ze wel de juiste keuzes? Hoe organiseren ze gezonde zelfkritiek?

‘De basis daarvoor is onze Code Goed Bestuur. Kenmerk van goed bestuur is dat je het laat zien dat je transparant bent. We zijn dat verplicht aan onze maatschappelijke doelstelling. Je probeert je maatschappelijke doel zo effectief mogelijk te bereiken en je bent daar open over. Onze grote leden zijn de frontrunners. Zij beschikken over professionele organisaties. Goed besturen zit daar in het DNA. Dat geldt trouwen ook voor kleinere leden.’

‘Deze Code fungeert op basis van vrijwilligheid. We zijn druk in gesprek over een nieuwe, aangescherpte code. Daarbij gaat de discussie ook over gedragsmatige aspecten in de bestuurskamer. Er zal straks minder ruimte zijn voor vrijwilligheid. De Code is overigens nooit vrijblijvend geweest. Uitgangspunt is: je bent lid van de FIN dus je houd je aan de code. De vraag is hoe we dat monitoren en handhaven. Daarover zijn we nog in gesprek.’

5 In Nederland is gezien de toenemende bestaansongelijkheid meer en meer behoefte aan flexibele financieringen, eenvoudig beschikbaar gesteld en vrijelijk besteedbaar geld. Wat betekent dit voor de FIN?

‘Het probleem is niet zozeer dat onze leden te weinig geld uitgeven. De uitgaven blijven met een gemiddelde pay-out ratio van 4% à 5% op peil – ondanks de geleden beleggingsverliezen van gemiddeld meer dan 10% in 2022. Het probleem is dat er te weinig wordt samengewerkt met andere maatschappelijke organisaties. Kansrijke projecten gaan nog te veel langs elkaar heen. Armoede, eenzaamheid, schulden: ze vergen een gezamenlijke aanpak. Daar zit potentie.’

‘Je moet dus met elkaar overleggen. Wat doe jij? Wat doe ik? Fondsen hebben daar een specifieke rol in: innoveren, risico nemen, nieuwe methodes uitproberen. Goede voorbeelden worden echter niet vanzelf ingevoerd in de samenleving. Daar is meer voor nodig. Nogmaals: als we de FIN scherper profileren, kan er beter worden samengewerkt. Op dit vlak is werkelijk nog een enorme efficiencyslag te maken.’  

‘En wat de financiering betreft: het is de vraag of leden ook hun stamvermogen zomaar kunnen verminderen. Het ligt eraan wat er statutair is geregeld. Soms kan het niet omdat de schenker heeft bepaald dat het vermogen intact moet blijven. Het stamvermogen aanspreken is dus niet vanzelfsprekend. Aan de beleggingskant zit meer ruimte. Je kunt als fonds steeds zo groen of duurzaam mogelijk beleggen. Of beleggen in sociale ondernemingen.’

Tot slot
Aan het eind van het gesprek toont Wijsenbeek zich gematigd optimistisch. De verkiezingsprogramma’s lezend, kwam hij woorden als ‘samen doen’ en ‘maatschappelijk middenveld’ vaker tegen dan voorheen. Ook bespeurt hij dat het gedachtegoed van middenpartijen meer weerklank vindt. Tegelijk vreest hij overheidsbezuinigingen waardoor van burgers en bedrijven meer wordt verwacht terwijl ze zwaarder worden belast. Een gemengd beeld dus.