Instituut Fondsenwerving 2.0 opent frontale aanval op VFI: 'Wij brengen de ambitie terug in de sector'

IF-directeur Hanneke Lenkens: ambities tot aan de nok.
IF-directeur Hanneke Lenkens: ambities tot aan de nok.
12 november 2015

IF (Instituut Fondsenwerving) is zichzelf al enige tijd opnieuw aan het uitvinden. Samen met directeur Hanneke Lenkens (foto) geeft de kersverse nieuwe voorzitter Fons van Rooij vorm aan ambities die meer lijken te passen bij een fruitige start up dan bij een brancheorganisatie. De onderliggende principes lijken een breuk met alles wat in de sector als bestuurlijk accepté wordt geschouwd: bijvoorbeeld het onvoorwaardelijk delen van kennis op basis van moderne technologie. Of de beestjes bij hun naam noemen: 'Inderdaad, VFI en IF zijn nu twee harde concurrenten geworden. Dat is mooi, want bij concurrentie hebben goede doelen tenminste wat te kiezen.' Zoals kiezen voor afschaffing van de 25 procentnorm voor kosten fondsenwerving. Of een directe koppeling van ANBI-status aan de nieuwe erkenningsregeling in het validatiestelsel. Van Rooij: 'Wij brengen ondernemerschap en ambitie terug in de sector. Schrijf dat maar op.'

Het was een ambitieuze operatie in 2011 toen de beroepsvereniging van fondsenwervers NGF en het kennis- en opleidingscentrum ISF fuseerden tot het huidige Instituut Fondsenwerving. Het bleek een wat ongemakkelijk huwelijk van functies en het leidde tot allerlei vragen, discussies en zelfs een heuse identiteitscrisis. Wat voor hybride entiteit was dat IF nou: een (beroeps)vereniging, een brancheorganisatie, een kennisinstituut, een lobbyclub of een onuitlegbare combi van dat alles? Het leidde niet alleen tot discussies, maar ook tot nieuwe ambities en een hemelbestormend nieuw Toekomstplan IF2.0. Dat toekomstplan werd voor een belangrijk deel ontwikkeld door (toen nog) bestuurslid Fons van Rooij met steun van IF-directeur Hanneke Lenkens. Een deel van de achterban van IF roerde zich omdat de nieuwe ambities braken met oude zekerheden. Vooral het apart zetten van de lobbyfunctie stuitte op heftig verzet.

Nu, acht maanden verder, lijken de kaarten binnen IF geschud. Van Rooij heeft intussen het stokje van Kees Vendrik overgenomen als voorzitter en heeft samen met Lenkens van de leden mandaat gekregen om grote veranderingen door te zetten. Niet alle ideeën uit het initiële Toekomstplan hielden stand, maar de stootrichting is onverkort dezelfde gebleven. Het IF staat aan de vooravond van een ontzuilingsmanoeuvre die in de sector geen precedent heeft.

Marketeers in plaats van bestuurders
Van Rooij: 'IF vindt zichzelf opnieuw uit op dit moment. Een van onze nieuwe bestuurders, met een achtergrond in de financiële wereld, zei onlangs bij een ledenvergadering dat hij het gevoel heeft dat-ie bij een startup is terechtgekomen. Dat vond ik een aansprekende typering. Net als bij een startende onderneming is de ontwikkel- en groeifase de mooiste tijd om er bij betrokken te zijn. Dan heb je de juiste energie en wordt er vooral in kansen en mogelijkheden gedacht, kijk je vooral vooruit. De doorstart geeft ons de mogelijkheid een nieuwe generatie van ondernemende organisaties en mensen aan te trekken. Mensen met een frisse en eigentijdse kijk op goed doen.'
Lenkens: 'Wij kijken niet (meer) vanuit het typische bestuurders-perspectief naar de sector, maar meer met een oog voor wat de goede doelen zelf graag willen. Als dat marketing heet, dan mag je ons marketeers noemen in plaats van bestuurders.'

Onvoldoende samenwerking
In de visie van Van Rooij en Lenkens moet de samenwerking binnen de sector veel meer centraal komen te staan. Van Rooij: 'Als wij nu naar het goede doelenspeelveld kijken, zien wij die samenwerking niet of onvoldoende. Als er al wordt samengewerkt, is dat op hele praktische gronden, zoals het optuigen van een nieuw validatiestelsel. En dat duurt dan te lang, kost te veel geld en komt maar moeizaam van de grond. En dan hebben we het nog maar over een klein deel van de goede doelen dat daarbij betrokken is, want de overgrote meerderheid - zeg 95% - is helemaal niet aangesloten bij een koepel, laat staan bij het proces. Het beeld naar de buitenwereld van goede doelen wordt gedomineerd door ongeveer honderd hele grote goede organisaties en dat is natuurlijk een onvolledig beeld. Dergelijke grote clubs zijn vooral gericht op hun behoud en veel minder op, vergeef me het modewoord, disruptie.'

Geen doel, maar middel
Lenkens: 'Als we werkelijk dat publieksvertrouwen terug willen, moeten we juist die verandering opzoeken. En dat gaat natuurlijk verder dan een set aan nieuwe gedragsregels, een ander stelsel van toezicht optuigen of een nieuwe naam. IF ziet het aanjagen van de verandering als haar natuurlijke rol en wil mensen en initiatieven verbinden die extreem zijn gericht op samenwerken en delen vanuit hun idealen. Niet omdat het alleen handig is, of omdat het publiek daarom zou vragen, of omdat het beter is voor hun eigen organisatie. Het maakt het leven op deze planeet beslist beter. Dat is toch de enige en werkelijk enige reden waarvoor goede doelen op aarde zijn. Samenwerken is voor IF ook geen doel, maar het middel om sneller resultaten te bereiken.'

Daalmeijers verbazing
Wie 'samenwerking' zegt, denkt in de sector al snel terug aan de uitspraken van voormalig VFI-voorzitter Joop Daalmeijer, die tijdens zijn eerste nieuwjaarstoespraak in januari 2010 als nieuwkomer in de sector openlijk zijn verbazing uitte over twee koepels voor goede doelen: een voor de grote clubs (VFI), en een voor de kleinere (IF). Kon dat nou niet even snel samengevoegd worden? En dan ook even snel één keurmerk?...
Het zou vijf jaar duren voordat de gesprekken daarover geopend leken. In het Toekomstplan V1 van IF stond immers dat de belangenbehartiging van het Instituut zou worden ondergebracht in een aparte stichting of bij een collega-koepel. Een goed gesprek met VFI dan maar? Maar de samenwerking kwam niet van de grond. De afkoppeling van belangenbehartiging bij IF ook niet trouwens: op dit deel werd het IF-bestuur nadrukkelijk teruggefloten (en het maakt nu weer onderdeel uit van de huidige toekomstvisie).

Waarom het niet werkte?
Waarom is die samenwerking met de VFI niet van de grond gekomen vorig jaar?  Van Rooij: 'Zij de belangenbehartiging en wij als motor achter de platformgedachte...het leek zo voor de hand te liggen. Waarom het niet werkte, weet ik echt niet. Wij vonden het een gemiste kans. Maar we blijven niettemin de samenwerking zoeken. De contacten zijn zakelijk en dat vinden wij ook werkbaar. Zullen wij het daarbij laten?'
Nou nee. Het was een publiek geheim dat incompatibilité d'humeur een rol speelde. IF, de club van de 'kleintjes', voelde zich niet serieus genomen door de club van 'de groten'. Van Rooij geeft toe: 'Wij hebben al onze kaarten bij VFI op tafel gelegd, maar kregen geen serieuze reactie op onze platformstrategie, anders dan dat de commissie verenigingszaken van de VFI het 'erg ambitieus' vond. Dat hebben wij aldus vertaald: dan gaan we het maar zelf doen en houden we het bij een pragmatische samenwerking.'

VFI-IF: Concurrentie is goed!
Intussen heeft VFI haar naam veranderd in Goede Doelen Nederland en in een eerdere editie van Filanthropium Journaal ook haar ambities uitgesproken om in ledental te groeien: vooral middelgrote en kleine goede doelen zijn welkom aan de James Wattstraat, zegt voorzitter Jan Jaap de Graeff desgevraagd. Tja, dan is 'concurrentie' geen geforceerde gedachte meer.
Van Rooij hiermee geconfronteerd: 'Mooi toch! Concurrentie is goed! Dan hebben goede doelen tenminste wat om uit te kiezen. Ook wij hebben de ambitie om de grootste club voor goede doelen in Nederland te worden. Om in hoog tempo goede dingen voor goede doelen te gaan regelen. En als ondernemer zeg ik dit: altijd goed voor een markt als er twee harde concurrenten om de aandacht van hun klanten strijden, dan groeit die markt!'

Digitaal platform
Die aandacht wil IF vooral trekken door de hiervoor al genoemde 'platformgedachte': het ontbreekt volgens Van Rooij en Lenkens aan een eigen unieke plek of platform waar de laatste kennis wordt gedeeld, de nieuwste technieken worden besproken en verhalen en initiatieven uit de sector hun weg vinden.
Het digitale platform moet zich volgens hen positioneren als  ‘open, digitaal georganiseerd platform voor de filantropische sector’. Specifiek: de tienduizenden bestuurders, directies en managers en medewerkers van goede doelenorganisaties en fondsenwervende non profits. Het platform moet producten en diensten aanbieden, waar mogelijk gratis, zowel online als op locatie. Het digitale platform moet de kortste weg worden naar bestuurlijke en praktische tips, nieuws, informatie, boeken en gidsen, blogs, kenniscirkels, opleidingen, contacten en netwerken van collega’s en adviseurs. Het verdienmodel aan de gebruikerskant: een jaarcontributie die varieert van €175 voor de instappers tot €745, op basis van de aantallen gebruikers.
Betekent dit allemaal dat IF helemaal virtueel gaat en wordt gereduceerd tot een... website? Lenkens: 'Welnee, die karikatuur is door onze tegenstanders iets te gretig naar voren gebracht. IT en technologische innovatie zijn speerpunten, zeker, maar wij rollen onze ideeën ook offline, multimediaal uit. Natuurlijk geloven wij nog steeds in de kracht van live contact, zoals het initiatief van de fondsenwervingscafés.'

Onvoorwaardelijk delen van kennis
Van Rooij: 'De kern van onze filosofie is: onvoorwaardelijk delen van kennis! We willen zo laagdrempelig mogelijk zijn.'
Of die open source-filosofie in de 'alles-is-gratis-want-het-is-internet-wereld' zich verstaat met leden die bereid zijn ook te betalen voor content, kennis en diensten is voor Van Rooij geen twijfelpunt: 'Natuurlijk zijn we niet naïef en zullen we voor onze leden voldoende extra diensten aanbieden om het verschil te maken, maar de idee dat je alles moet afschermen is zo two seconds ago. Wij doen een groot beroep op de solidariteitsgedachte. Daar hebben we een heilig geloof in. Het is de nieuwe manier van denken en werken. Daarmee willen we vooral jonge mensen aan ons binden. We willen een katalysator zijn: alles gericht op zoveel mogelijk vernieuwing. Denk aan het onderwijsveld bij elkaar brengen om kennis toegankelijker te maken. Denk aan het delen van alle vacatures in goede doelenland. Naast de betaalde vacatures gaan we dat nu ook doen voor onbetaalde vacatures. Denk aan het bij elkaar brengen en promoten van alle gratis diensten voor goede doelen. Denk aan de aanstaande fondsenwervingscafés, waarover Hanneke al sprak. Ook - en juist! - buiten de randstad: Nijmegen, Zwolle, Maastricht. Met veel lof voor een disrupter als Reinier Spruit, die zijn initiatieven als de cafés gratis met IF deelt. Nederland is al zo klein, wij beperken ons niet tot de randstad.'

Een ton is nodig
De plannen voor het digitale platform zijn in een zo vergevorderd stadium dat slechts de financiering ervan nu de grootste uitdaging vormt, menen Van Rooij en Lenkens: 'We verwachten niettemin dat we het in de tweede helft van 2016 kunnen lanceren. De ton die we nodig hebben, halen we vast en zeker op bij financiers die onze visie omarmen: namelijk dat samenwerken en delen Nederland socialer, groener en mooier zal maken. En dat initiatiefnemers van sociaal-maatschappelijke projecten niet steeds opnieuw het wiel moeten uitvinden, maar straks alle kennis en contacten op een centrale plek kunnen vinden. De impact van zo’n investering is enorm.'

Reality-check?
Of het (financiële) optimisme van de initiatiefnemers niet in een wat te ruime broek is gestoken? Na de eerste ronde met het Toekomstplan heeft er vast wel een reality-check plaatsgevonden toch? Er is immers niet bekend geworden dat partijen elkaar verdrongen om de ambities van IF-nova te financieren...
Lenkens: 'We zijn vorig jaar met ons platformidee bij tal van collega-organisaties langsgegaan en op een uitzondering na onderschreven ze de achterliggende visie en ambitie (behalve VFI klaarblijkelijk, EV), maar iedereen is druk met eigen lijfsbehoud en kijkt eerst of een buurman de stap zet. Dat zien wij nu als een gegeven en we gaan nu gewoon van start met allerlei behapbare initiatieven, in de verwachting dat anderen bij bewezen resultaat vanzelf aanhaken.'
En ja, het aanvankelijk idee voor loskoppeling van de vertegenwoordigende functie van IF, is finaal afgeschoten. Van Rooij: 'Zo reëel moeten we zijn. Vriend en vijand adviseerden ons de vertegenwoordigende functie binnenboord te houden. Hebben we goed naar geluisterd: vooral naar onze vrienden in de achterban. Die vertegenwoordiging blijven we zelf doen, ondanks de breedte van zo'n opdracht. En ja, misschien hebben we onze grootse visie aanvankelijk wat te abstract gepresenteerd. Zoals Hanneke al aangaf gaan we meer hanteerbare samenwerkingen aan met partners die onze ideeën begrijpen en omarmen.'

Van governance naar vertrouwen
Maar wie is 'we'? Zo'n groots en meeslepend project moet toch gedragen worden door de achterban? Van Rooij: 'Het betekent dat we ons zelf anders gaan organiseren. We zagen er uit als iedere andere koepel: een topzware bestuurlijke structuur. Met te veel mensen die praten en te weinig mensen die wat doen. Dan kom je automatisch handjes te kort. Dat gaan we omdraaien. In ons nieuwe bestuursmodel hebben we alle bestuursleden en de leden van de Ledenraad gevraagd ook een deel van de taken zelf te gaan uitvoeren. Op basis van eigen expertise. Noem het rendement op talent. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de commissie die de vertegenwoordiging in de portefeuille heeft: wordt straks helemaal door onze leden bemand. Dat doen we op basis van veel vertrouwen. Dat hele bestuurlijke dichttimmeren, daar zijn we een beetje klaar mee. Het is bij ons nu veel meer 'van governance naar vertrouwen'. Te naïef zegt u? En dan zal er een keer iets fout gaan! Niet zo benauwd mensen. Hebben we een goed gesprek en gaan we weer door. Al werkende passen we zaken aan, maar we gaan nu niet eerst theoretisch zitten navelstaren.'

Organische groei
Groeien doet vaak van au, maar Lenkens ziet vooral organische groei: 'Je kunt bij ons 10 weken lang gratis lid worden. Na afloop van die periode volgt er een inhoudelijke evaluatie met de aspirant-leden: wat ging goed, wat niet? We hebben op deze wijze in twee weken tijd al meer dan tachtig proefleden geworven. Het is aan ons die straks te overtuigen volwaardig lid te worden.'

Financiering CBF: wat is nu het probleem?
De nieuwe ambities die IF in de sector wil introduceren worden bijna allemaal geschraagd door een flinke dosis ondernemerschap. Een eigenschap die voorzitter Fons van Rooij, de motor achter het succes van onder andere WWAV, zeer aankleeft en die hij node mist in het land van goed doen. Een voorbeeld daarvan is de wijze waarop toezichthouder CBF binnen het nieuwe validatiestelsel moet worden gefinancierd.
Van Rooij: 'Met alle respect voor de grote vernieuwingsslag die thans plaatsvindt, zie je ook hoe moeilijk het is zo’n oude organisatie uit z’n groef te trekken.. Het nieuwe denken komt toch vooral van de interim-directeur (Dedan Schmidt, EV). Die buitenboordmotor wordt binnenkort echter weer afgekoppeld. De transitie van de organisatie kost ook veel geld.  Modern toezicht vraagt een andere soort medewerker die dat weet in te vullen. . De ICT moet worden aangepast, noem maar op. Er heerst zorg over die noodzakelijke extra investeringen, want dat tast het eigen vermogen aan. De overheid is bereid mee te betalen als de sector dat ook doet. Je zou denken wat is nu het probleem? De goede doelen hebben miljarden aan belegd vermogen. Schrijf een obligatielening uit, doe een belrondje en je haalt een miljoen op voor de noodzakelijke verandering. Maar nee, we hebben maanden van overleg over de financiering. CBF ziet zichzelf niet als bedrijf, dus wil niet lenen, maar geld krijgen. Dat is dus oud-denken. Dat is die eeuwige subsidiereflex. IF ziet CBF wel degelijk als een bedrijf: een non profit-bedrijf dat erkenningen en toezicht produceert met een sterke business case. De kost gaat voor de baat uit. Hup, lenen, investeren en in vijf jaar terugbetalen. En ik wil het eerste betoog van een goede doelendirecteur wel eens horen die niet bereid is €25.000 van zijn miljoenen belegde vermogen te investeren in het gezond maken van de sector. Ik heb er een paar gebeld en die waren er zonder uitzondering toe bereid. Met veertig telefoontjes hadden we er in een dag uit kunnen zijn.'

25% norm kosten fondsenwerving? Njet!
Niet alleen over de duurzame financiering van de toezichthouder, heeft IF-nova een uitgesproken mening. Dat geldt ook zeker voor het veelbesproken plafond voor kosten fondsenwerving van 25% dat CBF nu al jaren hanteert. Als goede doelen al iets hadden voor te kiezen, kunnen ze bij IF rekenen op een ferm 'njet!'
Lenkens: 'In onze laatste ledenvergadering hebben de leden desgevraagd opnieuw unaniem bevestigd dat je kosten weliswaar moet verantwoorden maar dat de 25%-norm daarvoor kan worden afgeschaft. IF heeft in 2013 al aangegeven dat met de totstandkoming van het nieuwe stelsel van toezicht de 25%-norm moet sneuvelen, omdat het geen recht doet aan de werkelijkheid, het publiek op het verkeerde been wordt gezet en de sector daarmee zelf de nadruk legt op de mythe van de strijkstok in plaats van op haar toegevoegde waarde. De vrees voor een dalend publieksvertrouwen zal op enig moment juist bewaarheid gaan worden als blijkt dat we niet werkelijk transparant zijn over kosten. Eerlijkheid tegenover het publiek is nu belangrijker dan tien procent meer groei aan donaties. We moeten juist het beeld van sjoemeldoelen zien te vermijden. Eerlijkheid duurt het langst!'
Van Rooij en Lenkens: 'Voor dit standpunt gaan we keihard knokken. We moeten voorbij dat gebibber 'dat we het niet uitgelegd krijgen'. Die angst voor krantenkoppen. We zullen het moeten uitleggen: er is geen alternatief. We moeten af van die kostendiscussie. Gebeurt het niet nu, dan gebeurt het nooit.'

Geen erkenning? Dan geen ANBI!
Er is nog een aspect van het nieuwe validatiestelsel waarop IF zich wil profileren. Een belangrijk heet hangijzer is de zogenoemde Algemeen Verbindend Verklaring (AVV) door de overheid van de nieuwe erkenningsregeling van de sector zelf. Van die 'stok achter de deur' wordt door veel bestuurders nogal wat verwacht, maar IF denkt daar anders over. Van Rooij: 'De nieuwe erkenningsregeling zal veel makkelijker slagen als er echt voordeel is te behalen voor de goede doelen. Niet de Algemeen Verbindend Verklaring, maar de ANBI-erkenning - met haar aantrekkelijke fiscale voordeelstatus - is de stok achter de deur. Dat betekent in onze ogen: geen erkenning? dan ook geen ANBI! Daarvoor maakt IF zich sterk. Solidariteit wordt beloond in plaats van dat het wordt opgelegd of afgedwongen.'

In gesprek met fiscus: een no-brainer
Van Rooij: 'De reactie is dan: goed oud idee, daar wil de Belastingdienst niet aan. Die wil koste wat kost de autonome toekenningsbevoegdheid behouden. Daar wil de staatssecretaris MinFin natuurlijk niet aan... Maar een oud idee is nog geen slecht idee volgens IF, we treden zo niet in de bevoegdheid van Financiën, want die houdt vanzelfsprekend het laatste woord. We zijn nu twee jaar verder; aan onze sectorkant zitten een paar nieuwe gezichten; er zitten nieuwe ambtenaren, een nieuwe staatssecretaris... laten we dit opnieuw bespreken in Den Haag.'
Van Rooij zegt verder: 'Dit vinden we een no-brainer. De ANBI-status wint aan pure kwaliteit, want de erkenningsregeling is veel zwaarder dan de ANBI-toets ooit geweest is. De Belastingdienst heeft er geen werk aan; kan op elk gewenst moment zelf controleren en de ANBI-status op eigen gezag intrekken. En de goede doelen? Die staan in de rij om erkend te worden en te voldoen aan normen die wij als sector belangrijk vinden. Dat is meer 'carrot' dan 'stick', en werkt dus ook beter. En het CBF verdient zijn investering terug, betaalt zo zijn lening af en de erkenningskosten voor het goede doel kunnen omlaag. Binnen vijf jaar hebben we alles op orde en is negentig procent van de goede doelen onderdeel van een toezichtstelsel tegen maar vijf procent nu. Ik zou het zo graag nog eens aan de staatssecretaris uitleggen.'