Hoogleraar: 'Ik ben bescheiden over impact' Over de complexiteit van maatschappelijke problemen

Prof. dr. René Bekkers (VU). 
Prof. dr. René Bekkers (VU). 
29 juni 2023
Interview | | Filantropie

Het Centrum voor Filantropische Studies van de VU Amsterdam komt medio volgend jaar met nieuwe onderzoeksresultaten. In de studie ‘Geven in Nederland 2024’ trekken - naast andere actuele en relevente thema's - twee specials de aandacht: de ecologie van maatschappelijke organisaties en medewerkersvrijwilligerswerk bij bedrijven. René Bekkers, directeur van het Centrum en gewoon hoogleraar Filantropie aan de afdeling Sociologie van de Faculteit Sociale Wetenschappen aan de VU, over filantropie en de fiscus, filantropie en de terugtrekkende overheid en over impact maken in deze complexe en snelle tijd.



Een sterk en onafhankelijk maatschappelijk middenveld vormt een van de fundamenten van de democratische samenleving. Vandaar de schijnwerper op de maatschappelijke organisaties?
‘Er is inderdaad een groeiende behoefte aan feiten en cijfers over de omvang en onderlinge samenhang van maatschappelijke organisaties. Niet alleen in de filantropische sector zelf, maar ook bij de overheid en in het publieke debat. Het gaat daarbij om meer inzicht in de ontvangers van bijdragen aan algemeen nuttige doelen. Wij hopen geldstromen scherper in beeld te krijgen via de gegevens die deze organisaties rapporteren in hun jaarverslagen.’

‘Het ANBI-register telt steeds meer filantropische organisaties. Bovendien ontwikkelde de Belastingdienst formulieren waarmee instellingen op een gestructureerde manier inzicht kunnen geven in hun jaarcijfers. Het ANBI-register geeft echter geen compleet beeld. Stichtingen en verenigingen die geen fondsen werven werken voornamelijk met vrijwilligers en hebben vaak geen ANBI-status. Dat blijkt uit een vergelijking met KvK-register.’

‘De KvK-gegevens zijn echter niet goed ontsloten en gestructureerd. Een volledig overzicht kan ons onderzoek dus niet bieden. Wel kunnen we publiek beschikbare gegevens over maatschappelijke organisaties beter structureren. We zijn vooral geïnteresseerd in hoeverre  deze organisaties elkaar beïnvloeden en onderling van elkaar afhankelijk zijn.’

In de private sector spelen ook bedrijven een belangrijke rol. Hoe zit het met jullie andere special: medewerkersvrijwilligheid?
‘De maatschappelijke betrokkenheid van bedrijven is in een stroomversnelling geraakt. Dit komt door een combinatie van een toenemende vraag vanuit de samenleving en meer druk vanuit diverse interne en externe stakeholders om te voldoen aan bredere maatschappelijke doelen. Sinds enige jaren vormt het bedrijfsleven in geld uitgedrukt de grootste bron van filantropie.’

‘Bedrijven zijn niet alleen een belangrijke bron van giften en sponsoring, maar leveren ook op andere manieren een bijdrage aan goede doelen. Denk aan Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Welke bedrijven ondersteunen, faciliteren of organiseren vrijwillige inzet onder medewerkers die ten goede komt aan de maatschappij? Wat zijn motieven en doelstellingen? Met welke maatschappelijke organisaties werken zij hoelang samen? Dat zijn vragen die we gaan beantwoorden.’

‘Ook kijken we hoe bedrijven medewerkers voor vrijwilligerswerk werven en activeren. Wie wel en niet, wanneer wel en niet? Wat doet het met de binding tussen werknemer en werkgever en aantrekkelijk werkgeverschap? Uiteindelijk gaat het om de impact van medewerkersvrijwilligerswerk. Wat levert hun vrijwillige inzet op? Wat houden medewerkers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en hun cliënten over aan deze vrijwillige inzet?

Filantropie is een breed begrip. Wat zijn belangrijke elementen van jullie werkdefinitie?
‘Een definitie is een hek om de werkelijkheid en die werkelijkheid kan veranderen. Dat op de eerste plaats. Wij houden vast aan de kern van filantropie. Filantropie komt van liefde voor de mensheid. Er moet sprake zijn van een vrijwillige overdracht van hulpbronnen. Denk aan geld, diensten, tijd en netwerken. Het kan zelfs gaan over lichaamsmateriaal. Deze ‘‘offers’’ moeten iets kosten. Vervolgens gaan ze naar een doel dat het algemeen nut dient.’ 

‘In de dierentuin zie je veel diersoorten die aan elkaar verwant zijn. Dit verschijnsel doet zich ook voor in de filantropie. Denk aan buzzwords als social investing of venture philanthropy. Er zijn steeds meer hybride organisatievormen. Wij zijn ervoor om al die vormen te beschrijven, te classificeren en te categoriseren in de hoop ze uiteindelijk te kunnen tellen. Als onderzoeksinstituut wil je er cijfers bij.’

Wat zijn hardnekkige misverstanden inzake filantropie?
‘De meeste Nederlanders geven en betalen belasting. Beide activiteiten dienen het algemeen nut. Maar filantropie bedrijven en belasting betalen zijn geen communicerende vaten. Je hoort vaak over bekende filantropen: ‘‘Ga eens belasting betalen.’’ Alsof er sprake is van een afruil. Filantropie kost altijd geld, tijd en energie. Als je iemand bent die de belasting wilt omzeilen ben je sowieso niet geneigd om geld weg te geven.’

‘Een ander misverstand is dat filantropie kan overnemen wat de overheid nalaat. Ook in dit geval dienen het particulier initiatief en de overheid beide het algemeen nut maar is geen sprake van communicerende vaten. Als de overheid drastisch bezuinigt op de kunsten is dat geld verdwenen. Donateurs springen dan echt niet massaal uit alle hoeken en gaten. Bovendien: geven, sponsoren en nalaten zijn vaak langdurige processen.’

Wat is het belangrijkste signaal dat u af wilt geven?
‘In de sector filantropie is impact een veel gehoord begrip. Ik ben van de impactbescheidenheid. Maatschappelijke problemen zijn namelijk heel complex en als onderzoeker weet je dat het heel lastig is om impact te creëren met een interventie. Het vereist de inzet van vele partijen die elkaar beïnvloeden met allerlei onbedoelde gevolgen van dien. Vandaar mijn bescheidenheid.’

Tot slot
De ecologie van maatschappelijke organisaties en medewerkersvrijwilligheid zijn niet de enige onderzoeksthema’s van Geven in Nederland 2024. In deze editie staat het rampjaar 2022 en de effecten daarvan op het geefgedrag in Nederland centraal. Andere elementen zijn de COVID-19 crisis, de inval van Rusland in Oekraïne, de toegenomen inflatie, de hogere energieprijzen en de beperking van de fiscale aftrek van periodieke giften aan ANBI’s.
 
Zo blijft het Centrum voor Filantropische Studies bouwen aan een versteviging van het wetenschappelijke fundament onder de sector. Dat is in deze snelle tijd geen sinecure. Het vraagt tijd en ruimte en bovenal een sfeer van wetenschappelijke vrijmoedigheid,  
 

HET CBS VAN DE FILANTROPIE

Onderzoeker René Bekkers over beperkingen en mogelijkheden


Logo Geven in Nederland[83].jpgHet Centrum voor Filantropie verzamelt sinds 1995 elke twee jaar data over het geefgedrag van huishoudens, fondsen, bedrijven en fondsenwervende loterijen. Het onderzoek Geven in Nederland onderscheidt acht maatschappelijke en goede doelen: (1) kerk en levensbeschouwing (2) gezondheid (3) internationale hulp (4) natuur, milieu en dierenbescherming (5) onderwijs en onderzoek (6) sport en recreatie en (8) maatschappelijke en sociale doelen. 

Bekkers: ‘Wij hebben ons onderzoek altijd verricht vanuit de geefkant. Er is in Nederland geen integraal register van giften, een alomvattende goede-doelenrekening waaruit je kunt afleiden wie wat aan welke goede doelen geeft.’  Dit betekent dat de onderzoeksgroep moet meten aan de geefkant hetgeen veel onderzoekstechniek vereist.

Pareto principe
Bekkers maakt duidelijk dat ook in de sector filantropie sprake is van de power rule dat een klein deel van de populatie verantwoordelijk is voor een groot deel van de activiteit. Een beperkte groep fondsenwervende organisaties zamelt het meeste geld in. Een klein aantal vermogensfondsen en institutionele donoren is verantwoordelijk voor de meeste uitkeringen. Bekkers: ‘In de afgelopen aren hebben we een lijst gemaakt van de grootste gevers. Daarmee hebben we het grootste deel van de economische activiteit wel te pakken.’

Om daar in één adem aan toe te voegen: ‘Er zit nog steeds veel handwerk in het doornemen van de jaarverslagen van vermogensfondsen. Ondanks het feit dat we beschikken over geavanceerde onderzoekstechnieken, onder meer met automatische tekstherkenning. Deze fondsen hoeven wettelijk niet op een gestructureerde manier te rapporteren. Toch willen we weten hoe de geldstromen lopen. Dan moet je bellen of een vragenlijst laten invullen.’ 

Nalatenschappen en bedrijven
Lastiger is het om giften uit nalatenschappen in beeld te krijgen. Via CBF, dat toeziet op goeddoen, zijn dit soort gegevens aan erkende goede doelen – in totaal 688 stuks – in beeld. Maar er gaat volgens Bekkers veel meer geld uit nalatenschappen naar goede doelen dan bekend is bij het CBF. Een sleutel tot meer informatie vormen vrijstellingen op erfbelasting. Die data moeten echter ontsloten worden en de Belastingdienst kampt met capaciteitsproblemen. 

Ook bij bedrijven zitten nog de nodige onduidelijkheden. Bedrijven hoeven niet volgens vaste structuren in hun jaarverslagen te rapporteren over giften en sponsoring. Net als bij vermogensfondsen is primaire dataverzameling via vragenlijsten nodig om bijdragen van bedrijven in kaart te brengen.

Ontkerkelijking
Bekkers ziet dat economische neergang op korte termijn weinig effect heeft op geefgedrag. ‘Mensen berekenen hun giften niet op basis van hun budget. Ze hebben overschrijvingen. Het grote geld komt niet van incidentele giften.’ Op de langere termijn is dat anders: ouderen geven meer dan jongeren. En door ontkerkelijking wordt er minder gegeven. Kerken hebben immers altijd een rekruterende functie gehad voor vrijwilligers en donateurs.

De meest vrijgevige generatie is de stille generatie van voor de Tweede Wereldoorlog. Vrijwel de hele groei van de filantropie in Nederland vanaf het midden van de jaren negentig tot medio de jaren 2000 is te danken aan het deel van Nederland dat zichzelf kerkelijk noemt, weet Bekkers. De vraag is wat gebeurt als deze vrijgevige generatie is verdwenen want giften van niet-kerkelijke Nederlanders zijn vanaf het begin van het onderzoek constant gebleven.

Tot slot
Bekkers en zijn onderzoekers staan onder toezicht van een wetenschappelijke begeleidingscommissie. Geven in Nederland wordt in kaart gebracht als een proces met vier actoren: de bronnen, de tussenliggende organisaties (die iets doen met die bronnen), de ontvangende organisaties (die geld, tijd et cetera ontvangen) en de doelgroepen die filantropische organisaties bedienen. Een vijfde partij in deze geefketen – de overheid en de toezichthoudende instellingen – staat op afstand. 
 

Filantropie in cijfers:

  • Nederlanders geven minstens € 5,6 mrd per jaar
  • Dat is 0,7% van het bruto binnenlands product
  • 44% van de Nederlanders doet aan vrijwilligerswerk
  • Bedrijven geven het meest, daarna huishoudens
  • Het meest wordt gegeven aan gezondheid
  • Kerk & Levensbeschouwing en int. hulp volgen

Bron: Geven in Nederland 2022 

https://osf.io/kqa8j