'Het was een spannende zoektocht' Mecenas Marcelle Kuiper en het experimentele theater

Marcelle Kuiper. 
Marcelle Kuiper. 
18 april 2024

Ze zijn er gelukkig nog: bevlogen mecenassen die met hun privéstichting de kunsten begunstigen en daar ver in gaan. Vandaag een gesprek met Marcelle Kuiper die met panache vertelt over haar betrokkenheid bij de theaterwereld. ‘Vrijheid is voor mij heel belangrijk.’



GroteFotoMarcelleKuiper copy.png
(Fotografie: Dirk Kome)

Eerst dit: Stichting Melanie is een particulier initiatief, ontstaan uit een grote liefde voor theater. De stichting heeft sinds 2008 vele theatermakers en –producties, hoofdzakelijk in en rond Amsterdam, financiële ondersteuning geboden. Talent, kwaliteit, originaliteit en verbeelding kenmerkten de producties. Vele productiehuizen en jonge, experimentele theatermakers werden gestimuleerd om het publiek vanaf het podium te verrassen en te verwonderen.

Drijvende krachten achter de stichting zijn kunsthistorica Marcelle Kuiper en haar echtgenoot, voormalig topbankier Joost Kuiper. Op de kleurrijke website (www.stichtingmelanie.nl) treffen we talloze beelden aan van vaak grensverleggende producties en aanstormende makers die in de afgelopen jaren op steun van de stichting konden rekenen. Nog dit voorjaar ontving de bescheiden en veelzijdige theaterregisseur Erik Whien (45) een stipendium van € 50.000.

Opmerkelijk: Whien kon dit bedrag geheel naar eigen wens besteden. Een voorbeeld dat veel zegt over de autonomie waaruit de moderne mecenas Marcelle Kuiper handelt: ‘Het is een erkenning voor het jarenlange werk van deze regisseur, maar met name bedoeld voor ontwikkeling en experiment.’ Ze volgde Whien al jaren en kwam er achter dat hij zo langzamerhand behoefte had aan meer ruimte voor inspiratie.

Met uw Amsterdamse privéstichting steunde u in de afgelopen vijftien jaar honderden gezelschappen en theatermakers financieel. Vanwaar die passie voor het theater?

‘Ik kom uit een cultureel gezin. Mijn ouders namen me mee naar de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. In het theater zijn vond ik van kinds af aan heerlijk. Ik ben sindsdien zeer regelmatig naar het theater gegaan en heb een enorme variëteit voorbij zien komen: gezelschappen, collectieven, muzikale artiesten, alleskunners en experimentele makers. Theater heeft alles: taal, beeld, muziek en beweging. Er valt zoveel te zien.’

U bent van huis uit kunsthistorica en heeft veel ervaring in de culturele sector.  

‘Ik ben een culturele veelvraat. Na mijn studie heb ik een tijdje voor Rudi Fuchs gewerkt in het Van Abbemuseum in Eindhoven. Ook heb ik een eigen galerie gehad in Amsterdam en voor een bedrijf gewerkt dat zich bezighield met de promotie van kunst voor bedrijven. En bij Het Nationale Ballet, waar destijds de sponsoring moest worden opgezet, beleefde ik interessante jaren. Ik stortte mij in die rol vol overgave in de danswereld.’

‘Toen mijn echtgenoot gepensioneerd werd, waren we bij talloze culturele instellingen betrokken als vriend. We wilden onze energie bundelen, iets structureels doen. Theater bleek een ondergeschoven kind. We besloten een stichting op te richten en deze Melanie te noemen, de naam van onze overleden dochter. Haar naam blijft op deze wijze positief voortleven.’

(Jonge) theatermakers worden doorgaans onvoldoende gesteund in het maken van uitdagend en experimenteel werk. De naweeën van drastische bezuinigingen op cultuur in 2010-2012, de effecten van de coronapandemie en het vooruitzicht op een rechts kabinet beloven weinig goeds voor de toekomst.

‘Een geschikt podium vinden is voor jonge makers die zich moeten bewijzen is geen sinecure. In het Nederlandse bestel beslissen commissies welke culturele projecten worden ondersteund. De beoordelingscriteria en de hoogte van de subsidies worden eens in de vier jaar vastgesteld, afhankelijk van de politieke kleur van het openbaar bestuur. Onder het schrikbewind van toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra zijn de podiumkunsten heel hard getroffen.’

‘Productiehuizen en broedplaatsen zijn, uitzonderingen daargelaten, opgeheven. Ook theaters werden gekort en gedwongen een behoudender beleid te voeren met bekende acteurs en gezelschappen. De pijnlijke gevolgen van dit beleid ijlen nog steeds na in de culturele sector. Dit effect werd nog versterkt door de beperkende maatregelen als gevolg van de coronapandemie. En de komst van een rechts kabinet zal inderdaad leiden tot meer verschraling.’

De stichting Melanie leverde sinds 2008 een substantiële bijdrage aan de breedte en diepte van de podiumkunsten, in het bijzonder het theater. Hoe ging dit in z’n werk?

‘Door de focus van onze particulier gefinancierde stichting – (jonge) talentvolle theatermakers in staat stellen nieuwe producties te maken – draagt zij bij aan een volgende generatie avontuurlijke en getalenteerde theatermakers. Dit gebeurt door directe ondersteuning van jonge toneelschrijvers, regisseurs, makers en acteurs. Mijn echtgenoot en ik besteedden in de afgelopen periode anderhalve tot twee ton per jaar aan deze doelstelling.’

‘Dit is inclusief de ondersteuning van enkele Amsterdamse productiehuizen zoals Bellevue, Frascati, Likeminds, Via Rudolphi alsook Toneelschuur Producties in Haarlem. Los daarvan waren we actief als ‘‘particulier producent’’ bij Toneelgroep Amsterdam / ITA, een vorm van mecenaat waarbij donateurs zich voor vijf jaar kunnen verbinden aan één bepaalde productie. Toneelgroep Amsterdam / ITA hebben we door de jaren heen gesteund met enkele tonnen.’

U begunstigde de theaterwereld vanuit een autonome, vrije positie.

‘Ik heb in mijn leven zowel geld opgehaald voor als geïnvesteerd in de cultuursector. Met de stichting ben ik voorzichtig begonnen. Ik doe alles zelf. Het was een spannende zoektocht. Bij het beoordelen van producties was het projectplan het belangrijkste. Met externe bestuursleden spraken we af dat ze zich niet met de inhoud bemoeiden. Als tegenprestatie wilde ik vermelding van naam en logo en de optie een of meer repetities bij te wonen. Meer niet.’

‘Van het repetitieproces heb ik het meeste opgestoken. Kunstenaars zijn vakmensen, vaak hoog opgeleid, scherpe denkers ook. Neem theatergezelschap De Warme Winkel. Dat is theater met een absurdistisch karakter. Eerst denk je: wat zijn dat voor rare gasten. Maar het blijken hele belezen acteurs die – als gezegd – absurdistische voorstellingen maken. We hebben ze vanaf het begin gesteund. Ze stonden in 2022 in het prestigieuze Holland Festival.’

‘De onderdompeling in de theaterwereld heeft mij kritisch gemaakt. Cultuurbeleid slaat wel eens door. Dan moet alles opeens maatschappelijk en politiek correct zijn. Op zich natuurlijk niets op tegen tenzij het ten koste gaat van de artistieke kwaliteit. Een voorstelling moet niet te realistisch zijn, dan mist de fonkeling van de verbeelding. Neem armoede: als je een voorstelling over deze thematiek voornamelijk baseert op mediaberichten wordt het meer documentaire en haak ik af.’ 

Hoe is het gesteld met het spel van vraag en aanbod in de theaterwereld?

‘Er zijn te veel theateropleidingen. Talenten worden vaak al in het derde jaar gespot en krijgen dan kleine rollen bij theatergezelschappen of in televisieseries. Deze groep is dus al gevlogen. Daarna komt de middenmoot die verwachtingsvol het veld betreedt. Ook daar zitten talenten tussen. Manco is dat het veld vol zit met valkuilen en dat de acteurs in spe niet commercieel worden opgeleid. Ze moeten dus vaak door schade en schande wijs worden.’

De experimentele maker brengt het nieuwe voort uit de traditie. Thomas Mann omschreef het eens treffend: ‘De kunstenaar is nooit slechts de pleitbezorger en heraut van het nieuwe, maar ook de erfgenaam en vertrouweling van het oude.’ Avant-garde vraagt echter extra aandacht en concentratie. Wat zijn uw indrukken van het Nederlandse publiek? 

‘Beleidsmakers willen dat iedereen alles moet kunnen begrijpen, de zalen moeten vol en het aantal speelbeurten is wat telt. De vrije val van de vervlakking loert. Kunst met een K die wil beklijven vraagt inlevingsvermogen. Als ik in de rij stond bij bijvoorbeeld Frascati hoorde ik regelmatig om mij heen: ‘‘Wat gaan we eigenlijk zien?’’ En in het Concertgebouw zeggen mensen vaak dat ze een mooie avond hadden. Ze weten soms amper wat ze van wie gehoord hebben.’ 
  

Kierkegaard, de Socrates van Kopenhagen, schreef vrij vertaald: het leven wordt voorwaarts geleefd en kan alleen achterwaarts begrepen worden. Wat heeft vijftien jaar kunstmecenaat gebracht?

‘Experimenteel theater was echt mijn winkel. Ik heb achteraf begrepen hoe bijzonder mijn persoonlijke betrokkenheid werd gezien in de theaterwereld. Talent, kwaliteit, originaliteit en verbeelding kenmerkten de meeste producties die wij steunden. Er mislukte ook wel eens iets, maar dat is het spel. De persoonlijke betrokkenheid bij de acteurs en het maakproces heeft ons veel kennis, kijkplezier en vriendschap opgeleverd. Ik heb heel veel respect voor theatermakers die ondanks de censurerende werking van de grote fondsen toch hun werk maken.’

Tot slot
Om het werk voor de stichting goed en zorgvuldig te doen zat Marcelle Kuiper vaak vijf avonden per week in het theater. Zij en haar echtgenoot kunnen thans terugzien op een indrukwekkende legacy. Na meer dan vijftien jaar ondersteuning bezint de stichting zich op de toekomst. De Kuipers zijn zeventigers en hoewel zeventig het nieuwe vijftig is, voelen ze de behoefte om het wat rustiger aan te doen. Wat iets anders is dan abrupt stoppen.  

Het stipendium voor Erik Whien bleek achteraf een gebaar dat deze overgang markeerde. Marcelle en Joost Kuiper willen de kinderen niet opzadelen met langlopende contracten. Sommige projecten, met name gericht op talentontwikkeling, lopen nog door, onder andere Kunst in de klas van de bevriende actrice Elsie de Brauw. En ook het locatietheater Boslab en Bellevue Backstage, een project waarbij jonge makers de kans krijgen om een nieuwe voorstelling te presteren.  

Marcelle Kuiper heeft desgevraagd nog een advies voor donateurs in spe: ‘Verdiep je grondig in aan wie en wat je geeft en doe het om het geven zelf. Dat is de kern van het donateurschap. Ongeacht of het te begunstigen project lukt of mislukt. En wees bescheiden met het eisen van tegenprestaties. Zie doneren dus niet als een commerciële transactie die in het teken staat van het ‘‘voor wat hoort wat’’. Zeker niet bij experimenteel theater.’

Dat experimentele theater moet de komende jaren in het voetspoor van de stichting Melanie veel ruimte krijgen, zo leert dit geanimeerde gesprek. Het is aan bevlogen makers om van hun nieuwe voorstellingen uiteindelijk traditie te maken. Dat vraagt erom hun blikveld te verruimen en te verleggen buiten het domein van de dwingende beleidsplannen. Deze ingewikkelde tijd met zijn disruptieve dynamiek biedt daartoe vast kansen.   

Dit is een tweede aflevering in onze exclusieve artikelenserie ‘Grootgevers in beeld’. Het eerste artikel is verschenen in de Nieuwsbrief van 8 februari jongstleden.  

FotoOnderaanMarcelle Kuiper.jpg