DDB 100 editie 2023

5 december 2023

000.png

Wie zijn de invloedrijke spelers in de filantropie?

Op deze pagina de DDB 100 editie 2023 – gepresenteerd tijdens het Civil Power Congres op 28 november jongstleden in Amsterdam. Met veel nieuwkomers en een evenwichtige verdeling over de diverse domeinen van de Nederlandse Goede Doelen.

Daarnaast een Top 10 Dienstverleners (finance & governance, tax & legal). Deze ranking is nieuw en bedoeld om de DDB 100 zo zuiver mogelijk te houden. Dat wil zeggen: zo veel moge-lijk gericht op vertegenwoordigers van de Goede Doelen zelf.  

Beide lijsten worden gepubliceerd in het DDB-magazine dat medio december verschijnt en on-line al te zien is op de DDB-website. 

3. Hans Spekman

Hij is voor altijd ‘de man van die truien’. Een ervan schopte het zelfs tot de collectie van het Centraal Museum in Utrecht, de stad waar Spekmans politieke carrière begon. Er zit een symbolische waarde in zijn kleding keuze: Hans Spekman (Zevenhuizen, 1966) laat zich weinig gelegen liggen aan conventies – dat is helder, even helder als de klare taal die hij spreekt. Sinds 2018 doet het Jeugdeducatiefonds er haar voordeel mee. Als directeur spant Hans Spekman – voormalig PvdA-kamerlid en -voorzitter – zich met het fonds in voor het vergroten van de ontwikkelingskansen van kinderen die in armoede opgroeien. Want als u denkt dat in Nederland alle kinderen gelijke kansen hebben, dan heeft uw wiegje evident aan de goede kant van het spoor gestaan.
‘DAN KOM JE OP EEN SCHOOL EN HOOR JE DAT KINDEREN DRIE OCHTENDEN ACHTER ELKAAR TEGEN DE MEESTER ZEGGEN DAT ZE HUN BOTERHAM VERGETEN ZIJN. MAAR DIE ZIJN ZE NIET VERGETEN. DIE BOTERHAM IS ER GEWOON NIET.’ 1
‘Armoede kan ertoe leiden dat er stress en zorgen in een gezin zijn, dat er weinig aandacht voor school is. Armoede leidt vaak tot een lagere vervolgopleiding dan het kind eigenlijk aankan’, aldus Spekman op de website van het fonds. Het Jeugdeducatiefonds is in 2015 opgezet in navolging van het Jeugdsportfonds en het Jeugdcultuurfonds. Initiatiefnemer Harrie Postman is blij met Spekman: ‘Zijn kennis, kunde en levenservaring zet hij nu in voor dit prachtige fonds, waar het van belang is dat we de verbinding weten te vinden tussen onderwijs, ondernemingen, private ondersteuners en politiek.’

Spijtige noodzaak
Spekman laat geen gelegenheid voorbijgaan om het enorme nut en de spijtige noodzaak van het fonds onder de aandacht te brengen. In iedere interactie is daarbij zijn persoonlijke gedrevenheid zichtbaar, gevoed door een jeugd die hem bij uitstek in staat stelt zich te verplaatsen in de doelgroep: ‘Hier kan ik voor honderd procent mijn hart in kwijt. Ik kan opkomen voor de groep waar ik het meeste hart voor heb: kinderen die opgroeien in armoede en die ik hetzelfde gun als wat ik mijn eigen kinderen gun.’2 Het Jeugdeducatiefonds werkt via basisscholen. Zij kennen het kind en weten wat er nodig is. De impact is direct, zeker bij schokkend simpele – via het fonds mogelijk gemaakte – zaken als gratis ontbijt, een winterjas, een bed of eens naar een museum, muziek maken, ontspannen… En dan is er de impact op termijn, voor het kind dat een grotere kans krijgt om zich aan de armoedecyclus te ontworstelen, maar ook voor onze maatschappij die de vruchten zal plukken van al die talenten. De passie waarmee Spekman dit over het voetlicht weet te brengen katapulteert hem rechtstreeks de top-3 van onze DDB100 in.
 

1. bron: Spijkers met Koppen, NPO Radio 2
2. Id.


hans.png

001.png
donald.png

002.png

17. Donald Pols

Op 26 mei 2021 verslikt men zich in de boardrooms van Big Oil spontaan in de koffi e: Shell heeft zojuist van de rechter een kaakstoot uitgedeeld gekregen. Het bedrijf moet in 2030 zijn CO2-uitstoot met 45 procent reduceren ten opzichte van 2019. De uitspraak in de zaak – aangespannen door Milieudefensie en ruim 17.000 mede-eisers – is een opsteker van jewelste, ook internationaal, voor tientallen Davids die zich opmaken voor een juridische klimaatstrijd tegen machtige Goliaths.

Want waar petities, protesten en pressie nog wel weggewuifd konden worden door onwillige grootvervuilers, is het gerechtelijk afdwingen van implementatie van wet- en regelgeving een innovatieve meesterzet. Het is niet voor niets dat Donald Pols, sinds 2015 directeur van Milieudefensie, graag biografi eën van oorlogsstrategen leest … Het vonnis in hoger beroep laat nog even op zich wachten (voorjaar 2024), maar diverse andere grootvervuilers voelen de juridische bui hangen en maken eindelijk werk van hun vergroening.
‘VOOR SHELL EN ALLE ANDERE GROTE BEDRIJVEN IS HET HEEL SIMPEL: HET IS VERGROENEN OF VERDWIJNEN.’ 1
Dat zijn naam keer op keer opduikt op lijstjes van de meest invloedrijke mensen in Nederland – o.a. in de DDB100 – getuigt van Pols’ impact. In zijn strijd voelt hij zich gesteund door een duidelijke kentering in de publieke opinie. ‘Verbeter het milieu en begin bij jezelf’ was heus niet tegen dovemansoren gericht, dus miljoenen Nederlandse huishoudens scheiden nu afval, leggen zonne panelen, nemen een warmtepomp en isoleren hun woning. Zeker, ook vanuit fi nanciële motieven, maar dat geeft niet: er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden.

Maar steeds vaker denkt én roept de burger ‘ja, lekker dan, ik doe mijn best en de grote jongens gaan hun goddelijke gang’. Voeg hierbij de door Pols diepgevoelde onrechtvaardigheid dat het de armste huishoudens zijn – die wel willen maar niet kúnnen –, waar relatief de hardste klappen vallen: ‘Als de grote vervuilers niet meedoen, kunnen we de klimaatcrisis niet oplossen. Maar toch is dat precies wat er nu gebeurt. Deze bedrijven betalen bijna niet mee aan de oplossing, doen uit zichzelf bijna niets en willen dat jij en ik de rekening betalen. Dat is de wereld op zijn kop.

Het zijn nu vooral de burgers en de kleinere bedrijven die via de belasting betalen voor het klimaatbeleid. En naar verhouding betalen de mensen met de laagste inkomens dan ook nog eens het meest. Als dat niet verandert, riskeren we dat het draagvlak onder het klimaatbeleid verdwijnt.’2
 

1 Bron: NRC
2 Bron: https://milieudefensie.nl/overons/ wie-is-donald-pols-de-directeurvan- milieudefensie

39. Heske Verburg

De makers van De Dikke Blauwe worden als BBB-ers – Buitengewoon Bewuste Boodschappenkopers – soms horendol van al die duurzaamheidsclaims in de wondere wereld van retail. ‘Hoopgevend’, zegt u? Of een slim op de actualiteit inspelende mar-
‘DUURZAAMHEID LIJKT ZIJN WARE BETEKENIS TE HEBBEN VERLOREN. ZOLANG PRODUCENTEN IN ARMOEDE LEVEN EN DE AARDE WORDT UITGEWOOND IS ER NOG EEN LANGE WEG TE GAAN.’
marketingtool? En op het label van dat leuke T-shirt staat wel dat het gemaakt is van biokatoen, maar is het door kindervingertjes in elkaar genaaid? Geen idee. ‘Duurzaamheid lijkt zijn ware betekenis te hebben verloren. Zolang producenten in armoede leven en de aarde wordt uitgewoond is er nog een lange weg te gaan. Wij willen duurzame productie terug in handen geven van de producenten.

Productie en consumptie met respect voor mensen, de aarde en een eerlijk aandeel voor iedereen’, aldus Heske Verburg, sinds 2016 de bevlogen directeur van Solidaridad Europa.1 Bij Solidaridad – de wereldwijde netwerkorganisatie die zich richt op een inclusieve, duurzame economie – zien ze de dagelijkse praktijk: honderden miljoenen boeren, mijnwerkers en arbeiders leven nog steeds in armoede. En zij krijgen ook nog eens de hardste klappen door de opwarming van het klimaat. Wereldwijd groeit de ongelijkheid. In haar functie is

Verburg primair verantwoordelijk voor alle activiteiten van Solidaridad in Europa, waarbij de nadruk ligt op de samenwerking met het bedrijfsleven, overheden en donoren. Ze kent het klappen van de zweep: haar carrière startte bij ORMIT, bureau voor talent en leiderschap en vervolgens werkte Verburg tien jaar bij UNICEF, waar ze o.a. vormgaf aan succesvolle samenwerking met bedrijven. Voor haar overstap naar Solidaridad was Verburg directeur bij Healthy Entrepreneurs, dat door middel van ondernemerschap basisgezondheidszorg in onderontwikkelde gebieden realiseert.

Hoewel Verburg de confrontatie niet schuwt – recent spuugde zij in het FD Boskalis-topman Peter Berdowski stevig op zijn vestje – zoekt Verburg het liefst en succesvol de verbinding. Met innovatieve, aansprekende campagnes vindt zij daarbij het grote publiek aan haar zijde. Bewustwording is hierbij de sleutel, volgens Verburg. Want dat willekeurig welk product niet onder mensonterende omstandigheden gemaakt moet zijn is voor consumenten zo’n vanzelfsprekendheid, dat de grote meerderheid ervan uitgaat dat het al verboden is dergelijke producten in Nederland te importeren. Quod non.

Dat de prijs van een kledingstuk met slechts 1 procent hoeft te stijgen om een eerlijk loon te garanderen? Mensen weten het vaak niet. En de reactie is altijd: ‘doen!’ Verburg maakt zich dan ook sterk voor Europese regelgeving, die – bijvoorbeeld – kledingmerken verantwoordelijk maakt voor leefbare lonen. U hoeft niet meer op zoek naar een ‘verantwoord’ T-shirt, want alle T-shirts zijn verantwoord. Simpel.

1 Bron: solidaridad.nl

heska.png

003.png
nathalie.png

004.png

46. Nathalie Boerebach

‘Noodhulp mag niet van je toevallige postcode afhankelijk zijn.’ Als een spin in het web faciliteert Nathalie Boerebach – sinds 2017 directeur van Stichting Urgente Noden Nederland (SUNN) – een netwerk van 27 noodhulpbureaus, dat ruim 100 gemeenten bedient. Maar Boerebach streeft naar – en werkt onvermoeibaar aan – landelijke dekking.

Bij Aedes – de vereniging van woningcorporaties – zette zij zich negen jaar lang in om armoede, schulden en huisuitzettingen terug te dringen. Daarna volgden diverse bestuurslidmaatschappen, waaronder – nog steeds – bij SAMAH, een stichting die jonge alleenstaande asielzoekers een toekomstperspectief biedt.
‘ER IS ZELFS VOOR HET EERST EEN MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID IN NEDERLAND: DAT HADDEN WE EEN AANTAL JAAR GELEDEN OOK NIET KUNNEN BEDENKEN.’
Boerebach staat voor vernieuwing in het sociale domein: SUN-noodhulpbureaus zijn een gelijkwaardige publiek-private samenwerking en de kracht van Boerebach ligt nu juist in dat makelen en schakelen, tussen lokale en rijksoverheden, charitatieve vermogensfondsen, corporate foundations en particuliere donoren. En zij boekt resultaat. Boerebach: ‘Waar gemeenten vijf jaar geleden nog onvoldoende oog hadden voor hun inwoners met urgente noden, nemen zij nu uit eigen beweging contact op om de mogelijkheden met SUNN te verkennen. Er is zelfs voor het eerst een minister voor Armoedebeleid in Nederland: dat hadden we een aantal jaar geleden ook niet kunnen bedenken.’1

In ons land schommelt een miljoen huishoudens rond het absolute bestaansminimum. Maar liefst 600.000 huishoudens kampen met problematische schulden. Infl atie, de energiecrisis, corona of simpelweg een combinatie van toevallige, noodlottige privéomstandigheden … allerlei factoren waar mensen zonder enige ‘buff er’ geen enkele invloed op hebben gehad, maar die hen wel steeds verder in een neerwaartse armoedespiraal duwen. Afbetaling van schulden resulteert in onvoldoende leefgeld, dus wordt de afbetaling een maandje overgeslagen en hopla, de schuld stijgt exponentieel.

Zeker, er zijn voorzieningen en regelingen, maar die molens draaien vaak (te) traag, ook wanneer de molenaars absoluut niet onwelwillend zijn. Wanneer niet, niet tijdig of onvoldoende teruggevallen kan worden op gemeentelijke voorzieningen helpen de SUN-noodhulpbureaus. Zij lenigen – op aanvraag van professionals (hulp/dienstverleners) – met een gift of een renteloze lening de acute nood, als het moet binnen 24 uur.

Dat betekent dat een kind de door school vereiste laptop inderdaad heeft, dat een kapotte boiler gerepareerd kan worden zodat er weer warm water is, dat de kinderkamer eindelijk vloerbedekking krijgt en dat de keuze tussen ‘eating’ of ‘ heating’ even niet gemaakt hoeft te worden. De impact van een SUN-gift is enorm: het haalt mensen vaak van de rand van een ravijn. Het biedt ademruimte.

1 Bron: sunnederland.nl

54. Harmienke Kloeze

‘Vertrouwen’. Lees interviews met Harmienke Kloeze – bijvoorbeeld met De Dikke Blauwe in januari 2023 – en u ziet het woord regelmatig terugkeren. Dan gaat het uiteraard over het vertrouwen van donateurs in het goede doel van hun keuze4, maar ook over het vertrouwen van het CBF, waar Kloeze sinds mei 2019 de scepter zwaait, in de organisaties waaraan door de toezichthouder erkenning is verleend.

Dat scepter-zwaaien is dan ook buitengewoon fi guurlijk, want Kloeze – van huis uit psychologe en al jarenlang actief in de goede-doelenwereld (Slachtoff erhulp Nederland, Make-A-Wish Nederland en Make-A-Wish International) – houdt naar eigen zeggen ‘meer van dansen dan van marcheren’. ‘We kunnen streng worden en sancties opleggen, maar we geven organisaties eerst voldoende tijd en ruimte om zaken op orde te brengen. Het CBF is een vriendelijke externe toezichthouder’, aldus Kloeze in DDB.

Zoals in iedere relatie staat of valt vertrouwen bij transparantie, in casu inzage in waar de centjes naartoe gaan én vandaan komen. Wet- en regelgeving – denk aan de Wwft – en strenge compliance-regels van banken dragen uiteraard in positieve zin bij, maar Kloeze ziet tegelijkertijd een compliance-jungle ontstaan waarin met name kleinere organisaties kunnen verdwalen. Direct het erkenningsbordje van de deur rukken bij een geconstateerde omissie is dan ook niet de weg die Kloeze voorstaat.

De – as we speak – 693 goede doelen die de CBF-Erkenning hebben weten te verkrijgen, samen goed voor zo’n 4,4 miljard aan geefgeld, laten zich ieder jaar opnieuw toetsen in een Jaarlijkse Check en Refl ectie. Kloeze: ‘Ontwikkelgericht toetsen is een belangrijk kenmerk van de manier waarop het CBF toezicht houdt. Daarbij maken we wel duidelijke afspraken met een heldere deadline. Zo dragen we bij aan de kwaliteit van individuele organisaties en de professionalisering van de sector.’
‘ALS TOEZICHTHOUDER IS HET ONZE TAAK OM TRANSPARANTIE TE STIMULEREN.’
Meten is weten en onder Kloeze bracht het CBF eerder dit jaar, in samenwerking met de Radboud Universiteit Nijmegen, het State of the Sector-rapport uit, inclusief een Goede Doelen Index. Het wordt een jaarlijkse exercitie. Waarom? Kloeze: ‘Als toezichthouder is het onze taak om transparantie te stimuleren en een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de sector. Met dit onderzoek, en de index, laten we in cijfers zien wat de maatschappelijke waarde is die goede doelen bijdragen aan de Nederlandse samenleving en hoe het met de fi nanciële gezondheid van de sector is gesteld. Daarmee leveren we een constructieve bijdrage aan de maatschappelijke dialoog over de goede doelen.’
harmienke.png

006.png
paul.png

007.png

72. Paul Smeets

Laten wij eventuele kritiek op onze objectiviteit in de DDB-100 maar even voor zijn: wij van WC-Eend adviseren inderdaad WC-Eend, want Paul Smeets – hoogleraar Philanthropy and Sustainable Finance aan de UvA en daarvoor jarenlang in Maastricht – is lid van ons DDB-Expertpanel. En niet voor niets. Met zijn onderzoeken in binnen- en buitenland reikt Smeets waardevolle inzichten aan in allerlei aspecten van ‘geven’ en duurzaam beleggen, van beweegredenen van donoren en beleggers waarop organisaties kunnen sturen tot het hoe en waarom van impactmetingen.1
‘EMOTIE IS GOED ALS JE WILT DONEREN, MAAR JE HEBT DAARBIJ OOK RATIO NODIG.’ 1
Hij doet dit in klare taal en op aansprekende wijze, o.a. via zijn eigen YouTube-kanaal. Ook tijdens zijn recente oratie bij de UvA, Towards a Thriving Society: How Donors and Investors Can Drive Positive Change, dook Smeets in de drijfveren achter donaties en duurzaam beleggen. Want wat hebben de anticonceptiepil, het Rijksmuseum, het poliovaccin en Sesamstraat met elkaar gemeen? Ze zijn grotendeels tot stand gekomen dankzij donaties.

Maar wat bewéégt mensen om met hun geld een positieve bijdrage te leveren aan de samenleving? Een door zijn onderzoek aangetoond antwoord op die vraag, leverde Smeets de bijnaam ‘de geluksprofessor’ op. Wat bleek? Geld maakt inderdaad gelukkig(er) – dit vermoedde u misschien al –, maar vooral wanneer je er ‘iets goeds’ mee doet. Toegegeven, deze samenvatting is uiterst kort door de bocht, maar in essentie komt het hier wel op neer.

Niet alleen schenken, ook beleggen passeerde in zijn oratie de revue. Is het verstandig om duurzaam te beleggen? Kijken beleggers alleen naar hun fi nanciële rendement of ook naar hun maatschappelijke impact? Smeets’ onderzoek is altijd indrukwekkend praktisch en biedt handvaten hoe je als individu je positieve impact kunt optimaliseren. Hierbij richt hij zich op de meest recente wetenschappelijke inzichten in de eff ectiviteit van liefdadigheidsprojecten en de impact van duurzaam beleggen.Is het beter om in het buitenland te helpen of juist in Nederland? En hoe selecteer je een beleggingsfonds dat rekening houdt met klimaat overwegingen?

In zijn meest recente video – opnieuw een must-see – richt Smeets het vizier op beleidsmakers, ook of zelfs juist in de politiek. Ingrijpende beleidsbeslissingen blijken schokkend vaak op basis van intuïtie en/of persoonlijke ervaringen te worden genomen. Smeets, immer de wetenschapper, bepleit het gebruik van randomized controlled trials: test je ‘briljante’ plannen eerst in een gecontroleerd experiment en schaal pas op bij gebleken succes. Zestig procent van de Nederlanders vindt dit een uitstekend idee. Want dat heeft hij uiteraard ook onderzocht ...
 

1. Bron: NOS, Met het Oog op Morgen

91. Manon Veenendaal

Sinds de mens op aarde rondloopt, maakt hij muziek. Grottekeningen, fl uitjes van botten … over heel de wereld zijn sporen van letterlijk oeroude muziek gevonden. Muziek is een diepgevoelde behoefte, onmisbaar als lucht en water. En hoe beter u bent in het maken van die muziek, des te crucialer de kwaliteit van uw instrument. Maar de realiteit is hard: jonge talenten, beroepsmusici, zelfs topsolisten kunnen zich die hoogwaardige instrumenten simpelweg niet veroorloven.

Et voilà, het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds – opgericht in 1988 door Pieter Moerenhout, vader van een conservatoriumstudente, die tienduizenden guldens leende om voor zijn dochter een viool te kopen. Het NMF wil anderen die geldzorgen besparen. Sinds 2018 staat Manon Veenendaal (1978, Amersfoort) als directeur/bestuurder op de bok, na er in 2005 neergestreken te zijn, met een master Kunstbeleid en Management, een beroepsopleiding Fondsenwerver en ervaring bij het Amsterdam Sinfonietta in de tas.
‘DE NAAM VAN HET PROJECT DOORSPELEN ONTLEENDEN WE AAN EEN DICHTREGEL VAN SHAKESPEARE: IF MUSIC BE THE FOOD OF LOVE, PLAY ON.’
Er zullen niet veel mensen zijn die met meer plezier naar hun werk gaan dan zij. Zelf een niet onverdienstelijk celliste, beheert Veenendaal met haar kleine, gepassioneerde team een collectie van ruim 500 instrumenten – en zo’n 250 strijkstokken – met een waarde van meer dan 43 miljoen euro. De collectie, waaruit musici een instrument in bruikleen krijgen, wordt als cultureel erfgoed onderhouden en uitgebouwd met aankopen, bruiklenen en schenkingen, zonder enige overheidssubsidie. Naast hout bevat de collectie ook koper en zilver en zijn er toets-, tokkel-, balg-, blaas- en percussie-instrumenten. Veenendaal: ‘Ook ontwikkelen we samen met musici en bouwers unieke instrumenten, zoals een metalen panfl uit en het mobiele Monteverdi-orgel.’1

Het NMF koppelt musicus aan instrument en helpt bij het zoeken naar die magische klik. ‘Dat proces kan jaren duren’, aldus Manon Veenendaal in De Instrumentenkamer over de zoektocht met en voor topvioliste Carla Leurs, die resulteerde in de aankoop – mogelijk gemaakt door een legaat – door NMF van een Guadagnini-viool uit 1770. Die podcastreeks De Instrumentenkamer is een van de eigentijdse manieren, waarop Veenendaal het fonds onder de aandacht brengt, net als het YouTube-kanaal waar musici op ontroerende wijze getuigen van de impact die ‘hun’ NMFinstrument heeft op hun leven.

Emotioneel is ook de extra lading in de muziek die uit Oekraïne gevluchte musici dankzij een bemiddelingsactie van Veenendaal en haar team weer kunnen maken: ‘Met het project Doorspelen zamelden we muziekinstrumenten voor hen in. Al snel trokken we het initiatief breder naar álle ontheemden. De naam ontleenden we aan een dichtregel van Shakespeare: If music be the food of love, play on.’2 Quod erat demonstrandum.

1. Bron: NMF Magazine
2. Id.

manon.png

008.png
suzanne.png

009.png

100. Suzanne Kooij

Last, but most defi nitely not least: Suzanne Kooij, sinds mei 2021 directeur van het fonds met de ongetwijfeld meest ‘klassieke’ naam op deze lijst – het Roomsch Catholijk Oude Armen Kantoor. Het Amsterdamse vermogensfonds is een van de oudste van Nederland, met een geschiedenis van bijna viereneenhalve eeuw goed doen.

Onder haar aanvoerderschap koos het fonds voor een scherpere focus, op basis van een ‘Theory of Change’ die een toetsingskader vormt voor initiatieven die het RCOAK ondersteunt. Stapsgewijs zal een verschuiving zichtbaar worden van ‘projectgestuurde’ ondersteuning naar het (meerjarig) in staat stellen van aanvragers om aantoonbare impact te (blijven) maken, waarbij dus ook organisatie- en exploitatiefi nanciering tot de mogelijkheden behoort.

Kooij: ‘Wat aanvragende organisaties erg moeilijk vinden, is dat veel fondsen “steeds weer iets nieuws” eisen. Ja, eisen…. anders geven ze geen geld. En dat leidt bij de aanvragers tot stress. Want hun reguliere aanbod is datgene wat hun doelgroep nodig heeft. En daarvoor hebben
‘ALS EEN INITIATIEF AANTOONBAAR GOED IS EN IN EEN BEHOEFTE VOOR ZIET, HOEFT DE INITIATIEFNEMER VAN ONS NIET ELK JAAR WEER DE REGULIERE ACTIVITEITEN IN “IETS VERNIEUWENDS” TE VERPAKKEN.’
ze geld nodig. Maar ze voelen zich gedwongen om steeds weer “een innovatief project” te verzinnen. Bij het RCOAK stellen we die eis niet. Als een initiatief aantoonbaar goed is en in een behoefte voorziet, hoeft de initiatiefnemer van ons niet elk jaar weer de reguliere activiteiten in “iets vernieuwends” te verpakken.’

Deze pragmatische koers is geheel in lijn met het rapport dat Kooij ooit samen met Deny de Jong publiceerde – Van Capacity Building naar Funding Plus –, waarin fondsen en aanvragers een uitweg uit de projectencaroussel geboden werd. De missie van het RCOAK blijft overigens uiteraard fi er overeind – het bevorderen van een menswaardig bestaan voor ouderen in Nederland en voor Amsterdammers in bestaansonzekerheid. Voor de lezer met een fotografi sch geheugen: Kooij fi gureerde inderdaad al eerder in de DDB100, destijds vanuit haar adviesbureau Ars Memorandi.

En één blik op haar LinkedIn-profi el laat zien dat haar hart haar hele carrière al bij charitas ligt, meer specifi ek bij de meest kwetsbaren in onze samenleving, zoals ouderen wier levenslust dreigt uit te doven in eenzaamheid. Hierbij is Kooij een groot voorstander van lokale initiatieven ‘van onderop’, die helaas al te vaak doodlopen op de weerbarstigheid van ‘het systeem’. Vol overtuiging tekende Kooij eerder dit jaar dan ook het manifest Gezond Ouder Worden doe je Samen in de Buurt. Hierin worden de betrokken ministers opgeroepen om de energie en creativiteit, die in ruime mate aanwezig zijn in de samenleving, niet langer te frustreren maar juist te gebruiken bij het vlottrekken van de (langdurige) zorg.