Verkiezingen: Hoe moet het verder met ontwikkelingssamenwerking?

Verkiezingen: Hoe moet het verder met ontwikkelingssamenwerking?
Verkiezingen: Hoe moet het verder met ontwikkelingssamenwerking?
11 september 2012
Nieuws | | Ontwikkelings samenwerking

De afgelopen weken zijn we bedolven onder televisie- en radiodebatten. Ontslagrecht, Europa, zorg, onderwijs; alle onderwerpen zijn uitgebreid belicht. Maar hoe zit het ook al weer met ontwikkelingssamenwerking? Moet het percentage aan ontwikkelingshulp dat Nederland jaarlijks uitgeeft weer van 0,7 naar 0,8 procent? Biedt een nieuw kabinet straks weer plaats aan een minister voor ontwikkelingssamenwerking? Blijft de overheid grote ontwikkelingsorganisaties subsidiëren? De organisatie East Africa Support zette de plannen van de belangrijkste partijen op een rijtje.

De verkiezingsprogramma’s laten standpunten zien die soms sterk verschillen. Zoals er ook overeenkomsten zijn, bijvoorbeeld over uitgangspunten als: meer effectiviteit, bestrijding van corruptie, gerichte hulpverlening op terreinen waarin Nederland sterk is. Genoemd worden dan onder meer landbouw, watermanagement, milieu, een goede bestuursopzet. De verschillende programma’s op een rij.

CDA
Nederland moet een leidende rol gaan spelen bij de vernieuwing van de klassieke Noord-Zuidhulp, de Official Development Assistance (ODA). Belangrijk voor het succes van de nieuwe strategie zijn te sluiten coalities met bedrijven, banken, particuliere donoren, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties. Onderlinge kennisdeling komt de kwaliteit van internationale samenwerking bovendien ten goede.
Voordat diverse vernieuwingen concreet zijn, houdt het CDA vast aan internationale afspraken. Eén daarvan is de 0,7 procentnorm, waarbij landen zich verplichten jaarlijks een dergelijk percentage van het BNP - Bruto Nationaal product, de waarde die een land in het betreffende jaar produceert aan goederen en diensten – uit te geven aan ontwikkelingshulp.

Christen Unie
Ingespeeld moet worden op het geleidelijk verdwijnen van de klassieke Noord-Zuid-tegenstellingen. Armoede en ongelijkheid moeten breder worden aangepakt dan alleen via ontwikkelingssamenwerking. Aan landen met een zwak overheidsapparaat, dat niet kan waarborgen dat zorgvuldig wordt omgegaan met verstrekte gelden, moet verstrekking plaatsvinden via andere kanalen, zoals het maatschappelijk middenveld.
De Christen Unie wil het huidige budget van 0,7 procent geleidelijk ophogen naar 0,8. Daarnaast pleit de partij voor terugkeer van een minister van ontwikkelingssamenwerking. Gewenst is ook een ruimere giftenaftrekregeling, voor donaties van burgers aan ontwikkelingsorganisaties.

D66
Bij de besteding van ontwikkelingsgeld dient meer nadruk te liggen op het stimuleren van zelfredzaamheid en maatwerk. D66 ondersteunt ingezette hervormingen als concentratie op een beperkt aantal landen, accent op fragiele staten, en samenwerking met het Nederlands bedrijfsleven. Gestreefd wordt naar een vermindering van het aantal te subsidiëren organisaties en het tegengaan van subsidieafhankelijkheid van NGO’s, Niet-Gouvernementele Organisaties.
D66 pleit voor een internationaal financieel strafhof, ter bestrijding van corruptie en wijst op het belang van vrouwenrechten en de emancipatie van ‘Lesbians, Gays, Transgenders and Bi-sexuals’, kortweg LGTB.
Nederland moet het ontwikkelingsbudget handhaven op 0,7 %. Daarbij streven we uiteraard naar verhoogde effectiviteit.

GroenLinks
Ons land maakt zich sterk voor het recht van ontwikkelingslanden om opkomende sectoren, publieke diensten en de landbouw te beschermen tegen concurrentie uit rijke landen.
Een nieuw kabinet ruimt plaats in voor een minister van Internationale Samenwerking die Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking, Handel en Defensie in portefeuille heeft.
GroenLinks wil toe naar versoepeling van octrooien op medicijnen en milieutechnologie, die van waarde zijn voor ontwikkelingslanden.
Nederland oefent druk uit op de rijke landen zich te houden aan de afspraak minstens 0,7 procent van het BNP te besteden aan ontwikkelingssamenwerking. Ons land geeft het goede voorbeeld, door zelf minstens 0,8 te besteden. Structurele klimaatsteun aan ontwikkelingslanden komt daar bovenop. Extra aandacht moet uitgaan naar onder meer kleine boeren en boerinnen, gezondheidszorg, en naar de positie van vrouwen. De rol van NGO’s als waakhond wordt gestimuleerd.

PVDA
Wij richten ons op het versterken van zelfstandigheid door te investeren in beleidsterreinen waarop we ervaring hebben: recht op veiligheid, vrouwenemancipatie, landbouw en voedselzekerheid, water en basisgezondheidszorg, waaronder het terugdringen van moeder- en kindersterfte. De PvdA houdt zich aan de 0,7 procent-norm en gaat, zodra sprake is van een begrotingsevenwicht, terug naar 0,8 procent.
Niet alleen het traditionele kleinbedrijf, maar ook het middenbedrijf moet in aanmerking komen voor microkredieten. De één miljard allerarmsten moeten een stem hebben in de ministerraad: er komt een minister voor internationale samenwerking.
Nederland benoemt een team van duurzaamheidsdiplomaten, die binnen EU-verband en internationale instellingen lobbyen voor duurzaam beleid ten aanzien van global common goods, klimaatverandering en groene economie.

PVV
De partij wil af van ontwikkelingshulp. Alleen noodhulp blijft bestaan. Als mensen geld willen geven aan goede doelen, dan kunnen ze die beslissing goed zelf nemen, in plaats van dat de overheid dat doet met belastinggeld. De PVV kiest niet voor hulp, maar voor handel; handelsbarrières moeten worden afgebroken.
Defensie is te veel ontwikkelingswerk aan het spelen. In Afghanistan is men onder meer bezig met het bouwen van waterputten en moskeeën. Buitenlands beleid moet uitsluitend in dienst staan van het Nederlands belang, vindt de PVV. Daarbij moeten subsidies gestaakt aan hulporganisaties die anti-Israël zijn, zoals ICCO, OxfamNovib, et cetera.

SP
Nederland draagt er zorg voor dat internationale solidariteit de hoeksteen vormt van het internationale beleid. Vrede en veiligheid hebben de beste kansen in een duurzame en eerlijke mondiale samenleving. In plaats van eenzijdige gerichtheid in de Wereldhandelsorganisatie (WTO) op vrijhandel, streven we naar een meer samenhangend beleid. Daarin verbinden we het beleid op het gebied van voedsel, water, energie en grondstoffen met elkaar.
‘Landroof’, waarbij buitenlandse bedrijven schaarse landbouwgrond opkopen, maakt boeren en burgers in arme landen tot slachtoffer en ontneemt hun de mogelijkheid voor zichzelf te zorgen. Nederland gaat tegengas geven door met pensioenfondsen, banken en verzekeraars af te spreken geen geld in dergelijke roofbedrijven te steken.
De partij kiest voor een overheidsbijdrage van 0,8 procent. Het budget kan verhoogd door zaken als militaire (vredes)operaties en de eerstejaars opvang van asielzoekers en schuldkwijtschelding niet langer ten laste te brengen van de ontwikkelingbegroting.

VVD
Voor de VVD is ontwikkelingssamenwerking geen kerntaak van de overheid. Ontwikkelingshulp in zijn huidige vorm werkt hulpverslavend en machtsbestendiging in de hand. De VVD wil daarom alle vormen van directe begrotingssteun aan overheden in ontwikkelingslanden stopzetten. Bovendien wil de VVD het aantal partnerlanden terugbrengen van 15 naar 10. Er is meer focus op thema’s waar Nederland toegevoegde waarde heeft, zoals bij aids-bestrijding, voedsel en landbouw, watermanagement.
De partij wil bijdragen aan NGO’s stopzetten. De VVD heeft meer vertrouwen in goede doelenorganisaties met een ledenachterban, dan in grote NGO’s die louter bestaan omwille van een doel. Burgerverenigingen hebben als voordeel dat zij zich niet zozeer om politieke macht bekommeren, maar verantwoording afleggen aan hun leden en in staat zijn zich aan te passen aan kritiek.
Bureaucratie kan worden teruggedrongen door de uitvoering van ontwikkelingssamenwerkingsbeleid onder te brengen bij één agentschap van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

(Bron: East Africa Support)