Eerst geven en dan pas nemen De oogst van een voettocht naar Rome

Jeroen den Uyl: 
Jeroen den Uyl: 
26 juni 2023
Blog | | (Social) Impact

In het voorjaar was ik op pelgrimage naar Rome, in mijn favoriete Zuid-Europese land Italië. Steeds meer werd me duidelijk waarom dit land die status voor mij heeft. Ik zag dat we daar van kunnen leren in Nederland, niet alleen in in de samenleving als zodanig maar ook in de sector filantropie.



Tijdens mijn voettocht ontmoette ik vele Italianen. En wat waren ze toch steeds genereus! Telkens als ik ergens om vroeg, kreeg ik het. Ik had water nodig en zag een tanige boer op het land. Ik hoefde maar een kik te geven en hij kwam al met een ijskoude fles acqua frizzante en hij gaf er zomaar een stuk meloen bij. Of als ik de weg niet wist, dan werd de kaart er bij gepakt. Er werd zelfs een stukje meegereden op de onverharde weg. Maar ook als ik niets hoefde en alleen maar een belangstellende vraag stelde antwoordde men mij uitgebreid. Men staakte de bezigheid om mij maar zo goed mogelijk te antwoorden.

Op deze en andere momenten ontmoette ik steevast deze genereuze houding. Het trof mij. Ik werd er blij van en kreeg een optimistische blik. Wat was het nou? Kwam dit door mijn openheid? Of is de Italiaanse cultuur gewoon anders? Wat is de kracht van deze cultuur en wat kunnen wij ervan leren?

Basisvoorwaarde

Een eerste antwoord op deze vragen heb ik, denk ik, in lange gesprekken met lokale Italianen gevonden. In Italië is er een intrinsieke behoefte om elkaar te helpen. Hulp vragen en hulp geven is een basisvoorwaarde voor de samenleving. Zeker als de overheid traag en inert is, en soms ook zeker corrupt. En met een maffia die altijd om de hoek staat, dan is het nodig dat je elkaar helpt. De houding is dat je de ander geeft, zonder iets terug te vragen. Vragen worden beantwoord, naar beste kunnen. Je geeft eerst. Je neemt niets tot dat het je gegeven wordt. Eerst geven en dan pas nemen.

Het resultaat is dat de samenleving vitaal is en dat men elkaar helpt, de lamme helpt de blinde, welke kwaliteit en tekort je ook hebt. Er is wederkerigheid ook tussen mensen die elkaar niet elke keer tegenkomen, daarmee is de kwaliteit grootser. Groter dan de eigen (familie- of vrienden)kring. Een vitale samenleving die teert op het principe eerst (onverplicht) geven dan pas nemen.

Twee lessen

Wat kan de filantropie hier van leren? Ik zie twee mogelijke leringen. De eerste lering is dat het geven de filantropie is ingebakken. Onverplicht, open, bedoeld om te steunen. De vraag is voor mij wel of dit vooral met geld gepaard moet gaan, omdat de vraag vaak een grotere implicatie heeft. Degene die bij de filantropie aanklopt heeft vaak meer dan geld nodig. Kennis, netwerk, organisatie, steun, partnerschap. Gedeelde smart, gedeelde vreugd. Hoe kunnen filantropische organisaties de vraag als een hulpvraag zien die in alle facetten beantwoord kan worden? En is het dan echt zo dat geen tegenprestatie wordt verlangd?

De tweede lering is dat het geven als basisvoorwaarde voor een vitale samenleving een ingebakken principe kan zijn voor filantropische organisaties. Als de steun die zij geven zo kan worden vormgegeven dat de begunstigden zelf ook aan anderen in hun omgeving (weer of meer) gaan geven. Dat zij dit geven aan hun omgeving gaan voorleven. Dan is behalve de activiteit die door de filantropie zelf wordt ondersteund ook de samenleving een stukje vitaler. Dan krijgt het werk van de filantropie waarvan geven toch de kernactiviteit is, een nog groter rimpeleffect ten gunste van een vitale, gevende samenleving.

Jeroen den Uyl is initiatiefnemer van de maatschappelijke onderneming Schatmakers.