Write the check and get out of the way

Schoenmakers en vermogensfondsen houden zich het beste bij hun eigen leest.
Schoenmakers en vermogensfondsen houden zich het beste bij hun eigen leest.
18 mei 2016
Opinie | | Vermogensfondsen

FWIW#47[1]
 
Ooit waren vermogensfondsen beoordelaars van organisaties, mensen en plannen. Toen werden het meer en meer beoordelaars van plannen, die steeds vaker projecten gingen heten. Heden ten dage zien we steeds meer vermogensfondsen die zich een rol aanmeten als uitvoerder dan wel als regisseur van de uitvoering. Die uitvoerders worden onderaannemers die me doen denken aan de zogenaamde ZZP-ers die voor Postnl werken.
 
Het lijkt er dus op dat vermogensfondsen steeds vaker meer vermogen willen in de betekenis van ‘macht’, ‘kracht’ en ‘invloed hebben’. Al heel lang bepleit ik dat ze de nadruk moeten leggen op het beoordelen van de aanvrager en minder op het beoordelen van de aanvraag. Maar meer en meer vermogensfondsen, die zich alleen nog met projectbeoordelingen zijn gaan bezighouden, menen dat ze het ideale plan feitelijk zelf wel kunnen schrijven. Steeds vaker denken ze ook dat ze de uitvoering kunnen organiseren. En zo komen er steeds meer programma’s die achter een bureau van een vermogensfonds zijn bedacht.
 
Dat doet denken aan een ministerie in Den Haag of een departement in Brussel, waar ambtenaren een programma bedenken en er de passende uitvoerders bij zoeken middels een aanbestedingsprocedure. Wat we daar zagen gebeuren is dat de uitvoerders zich gingen aanpassen en gingen schrijven wat er geschreven moest worden om het geld binnen te krijgen. En er werd vervolgens geschreven wat er geschreven moest worden om het geld te verantwoorden.
 
Nu overheden de subsidiekraan dichtdraaien, trekken steeds meer mensen aan de bel bij vermogensfondsen. Die lijken vervolgens hun heil te zoeken in reflexen die we kennen van die ministeries en departementen. Er wordt gedacht: ‘ze staan aan onze deur en wij weten wat goed is voor deze wereld’. Dus gaan vermogensfondsen bepalen wat er moet gebeuren en zoeken daar de bijbehorende onderaannemers bij.
 
Maar vermogensfondsen, met hun beperkte vermogen, moeten slechts zoeken naar plaatsen waar goede, gedreven en ervaren mensen werk blijven doen dat niemand wil doen. En ook zoeken naar plaatsen waar goede, gedreven en ervaren mensen zien dat het anders kan en dat ook gaan doen. Daar moeten vermogensfondsen geld op durven inzetten. Dan zullen enerzijds dingen die noodzaak zijn in stand blijven en anderzijds komen er nieuwe dingen tot stand die navolging krijgen van private ondernemers en overheden.
 
Maar het ging bij vermogensfondsen pas echt fout toen ze zich gingen vergelijken met investeerders. Het doet me steeds weer denken aan de rampen die over ons zijn gekomen toen managers bij banken dachten dat ze ondernemer waren geworden.
De ‘Venture Capitalists’ kregen collega’s in de vorm van ‘Venture Philanthopists’ (ook wel Strategic Philanthropists). Het moest gaan over passie en impact, over resultaatmetingen enzovoorts. In het heetst van de strijd kwamen er natuurlijk allerlei handboeken. Zoals in 2009 het boek ‘Money well spent, a handbook on strategic philanthropy’ van Hal Harvey en Paul Brest.
 
Recent schreef Hal Harvey een artikel onder de titel ‘Why I regret pushing strategic philanthropy’. In dat artikel schrijft Harvey dat vermogensfondsen ‘…must do all of this while making greater investments in institutions and leaders instead of projects.  Above all, they must respect the strategic insights of others and learn to keep a light hand on the process and reporting buttons.’
 
Als je de goede mensen in de goede organisatie hebt gevonden, moet je ze het voordeel van de twijfel gunnen schrijft hij eigenlijk. Zijn afsluitend advies is dan ook: ‘write the check and get out of the way.’
 
[1] FWIW staat voor;
For What It’s Worth. Maar ook voor For Whoever Is Wondering en voor; Forgot Where I Was.