Waarschuwing

Het resultaat is een poldercompromis pur sang, gemaakt om twee langs elkaar heen schurende partijen nader tot elkaar te brengen.
Het resultaat is een poldercompromis pur sang, gemaakt om twee langs elkaar heen schurende partijen nader tot elkaar te brengen.
26 september 2007
Opinie | | Validatie & Toezicht

Vlak voor de zomer verscheen het advies van de Vervlechtingscommissie, die het met veel pijn en verdriet voor elkaar gekregen heeft om het CBF keursysteem (gebaseerd op regels) en de Code voor Goed Bestuur (Wijffels, gebaseerd op principes) in elkaar te schuiven tot een toetsbaar geheel. Het verdient complimenten dat de commissie ondanks veel gedoe tot een eindresultaat gekomen is, maar daarmee is ook alles gezegd. Het resultaat is een poldercompromis pur sang, gemaakt om twee langs elkaar heen schurende partijen nader tot elkaar te brengen.

Hoe pijnlijk die zo naar binnen op hen zelf gerichte situatie is, werd mij weer eens duidelijk op een congres in Stockholm afgelopen week over civil society en good governance. Verschillende sprekers vanuit Europa en Amerika benadrukten dat de grote belangstelling voor 'accountability' in feite gaat over het leggen van effectieve verbindingen. Verbindingen tussen overheden, bedrijfsleven, publiek en civil society organisaties die ertoe moeten leiden dat bepaalde problemen in de samenleving bestreden of voorkomen worden. Naar buiten gericht dus.

Volgens Per Stenbeck, directeur Fondsenwerving bij de internationale Unicef-organisatie, is in, wat hij noemt, de "nieuwe tijd" zo'n samenwerking zelfs de enige manier om verder te komen en resultaten te boeken. En volgens de Hongaarse wetenschapster Mónica Mólnar is er sprake van een 'global associational revolution'. En dan hebben we de Amerikaanse hooggeleerde Steven Rathgeb Smith die civil society organisaties omschrijft als "essentially 'unowned' organizations", dat wil zeggen organisaties die een fundamentele afhankelijkheid hebben van de wereld om hen heen en alleen in interactie met die wereld hun doelen kunnen bereiken.

De Zweedse zusterorganisatie van de VFI, FRII, heeft dat heel goed begrepen. Dit voorjaar werd hun 'code Wijffels' met algemene stemmen aangenomen. De tweede paragraaf daarvan gaat uitsluitend over de verhouding met de omringende wereld "waaraan waarde wordt toegevoegd". Verder ademt de hele code ruimte voor samenwerking, voor beweging. Niet voor niets is het "pas toe of leg uit"door het hele stuk heen het leidend beginsel.

Dat beginsel was ooit ook leidend in onze code Wijffels. In het advies van de Vervlechtingscommissie is daar echter een dikke streep door gezet. Sterker nog, drie zogenaamde principes zijn als slap aftreksel als regels opgenomen, die inhoudelijk door het CBF getoetst moeten gaan worden zonder dat daar duidelijk criteria voor bestaan.

Het is niet allen de spruitjesgeur die me tegenstaat of het feit dat straks vele organisaties worden opgezadeld met een nog grotere administratieve lastendruk die nergens toe dient, anders dan de oplossing van een relatieprobleem tussen CBF en VFI. Wat mij vooral dwars zit is dat dit voorstel geen stap vooruit is, maar een stap terug. Dat het niet gericht is op toekomst en ontwikkeling, maar op verdediging en bevestiging van het bestaande. Dat het niet grondt in vertrouwen in de toekomst en in de potentie en ontwikkelingsgang van de civil society, maar in onderling wantrouwen. Een waarschuwing is op z'n plaats.