De droom van Pamala Wiepking: toepasbare filantropiewetenschap

dr. Pamala Wiepking: 'Mijn toekomstdroom is om een Center of Global Philantropy hier in Nederland op te richten.'
dr. Pamala Wiepking: 'Mijn toekomstdroom is om een Center of Global Philantropy hier in Nederland op te richten.'
17 maart 2016
Nieuws | | Wetenschap & Onderzoek

Ze is redacteur en hoofdauteur van een vuistdikke, wetenschappelijke wereldatlas van de filantropie. Ze kreeg een prestigieuze prijs als jonge onderzoeker en destilleerde uit meters studies acht succesfactoren voor filantropie. En ze heeft een droom, deze Nederlandse wetenschapper verbonden aan de Erasmus universiteit: een centrum voor Global Philanthropy. Gevestigd in Nederland. Waar 'filantropische ontwikkelingslanden' kennis kunnen halen. Pamala Wiepking is een vrouw met een missie: filantropiewetenschap die je kunt toepassen.

Waarom geven mensen?
Altruïsme. Donatieverzoeken. Reputatie. Dit zijn enkele van de mechanismen die mensen aanzetten tot geven. In een onderzoeksproject dat ze afrondde in 2011, onderzocht dr. Pamala Wiepking, Universitair Docent aan de Rotterdam School of Management van de Erasmus Universiteit van Rotterdam, welke factoren bijdragen aan geefgedrag. Samen met René Bekkers, bijzonder hoogleraar Prosociaal gedrag aan de Vrije Universiteit, deed ze een literatuurstudie van 550 empirische artikelen die geefgedrag analyseren. Met hun onderzoek identificeerden ze acht mechanismen die bijdragen aan geven. Een samenvatting van dit onderzoek werd vorige week door De Dikke Blauwe gepubliceerd.
 
Wiepking: 'Wat we vooral wilden doen met die literatuurstudie is nieuwe onderzoekers, maar ook mensen die in de filantropische praktijk werken, handvatten geven om te begrijpen waarom mensen geld geven. Tot dat literatuuroverzicht was dat er eigenlijk niet, waardoor ik ook heel erg het gevoel had dat iedereen telkens opnieuw het wiel aan het uitvinden was. We wilden een overzicht bieden. Niet alleen voor onderzoekers, maar ook om fondsenwervers te informeren over wat voor onderzoek er in de wetenschap gedaan wordt naar geefgedrag.' 

Positieve kant van de mens
'Het grootste compliment dat ik ooit heb gekregen, was toen ik langsging bij het Institute of Fundraising in Londen', zegt Wiepking. 'Ik was daar voor een vergadering, maar ze geven daar ook colleges aan fondsenwervers. Ik liep toevallig langs een klaslokaal en daar stond heel groot ons artikel op de beamer. Het wordt dus ook echt in het werkveld toegepast. Dat is wel echt waarom ik dit werk doe: zodat we kennis kunnen krijgen over dit fenomeen en daarmee filantropie meer betekenisvol kan worden.'
 
'Dat is ook waarom ik na mijn studie sociologie voor onderzoek naar filantropie heb gekozen', vervolgt Wiepking, die onlangs te horen kreeg dat ze de Early Career Emerging Scholars Award [i] heeft gewonnen voor haar onderzoek naar fondsenwerving en filantropie. 'Heel veel sociologen bestuderen de negatieve kanten van mensen: criminaliteit, ellende, armoede. Maar dit is een van de positieve kanten. Je kijkt naar wat mensen bijdragen aan de wereld om hen heen. Ze worden daar zelf wat gelukkiger van en leren wat meer over de wereld om zich heen. Daardoor kunnen ze zich vaak beter inleven in andere mensen en proberen ze ook daadwerkelijk een bijdrage te leveren.'
 
[i]           Uitgereikt door de Association of Fundraising Professionals

Welke factoren bevorderen filantropie?
Recent verscheen het ruim zeshonderd pagina's tellende Palgrave Handbook of Global Philanthropy onder haar redacteurschap. Dit grootscheepse internationale en interdisciplinaire onderzoek behandelt de vraag welke factoren bijdragen aan het succes van filantropie in een land of samenleving. Ook in dit project slagen Wiepking en haar collega's er in een breed fenomeen inzichtelijk te maken in een overzichtelijke lijst invloedrijke factoren. In het handboek wordt de vraag naar de succesfactoren heel concreet gemaakt door de identificatie van acht mechanismen die filantropie bevorderen.
 
Filantropie werkt het best waar het 't minste nodig is
De mechanismen uit het Handbook lijken erop te duiden dat filantropie het beste werkt als een heleboel zaken al op orde zijn. Filantropie is het meest succesvol als een land politiek en economisch stabiel is, er duidelijke wet- en regelgeving is en als de sector zelf goed georganiseerd en professioneel is. Juist in landen die in crisis verkeren, komt filantropie in de verdrukking. Enigszins gechargeerd zou je kunnen zeggen dat filantropie het beste werkt, daar waar het 't minste nodig is.
 
Wiepking beaamt dat filantropie juist floreert in landen die al goed georganiseerd zijn. Ze zou daarom de kennis over filantropie willen overbrengen naar landen waar de sector nog niet zo sterk is ontwikkeld. Wiepking: 'Mijn toekomstdroom is om een Center of Global Philanthropy hier in Nederland op te richten. Waarbij we ook vooral landen die filantropisch minder goed georganiseerd zijn, zoals bepaalde landen in Afrika en Zuid-Amerika, kunnen helpen dat wel te worden.'
 
'Er was ooit een project van Wilde Ganzen dat onderzocht hoe je lokale fondswerving beter zou kunnen organiseren', vervolgt Wiepking. 'Ik denk dat daar nog heel veel in te doen is. De kennis over filantropie die wij bijeen hebben gebracht in het handboek bereikt mensen in die landen niet. En zeker niet in een vertaalslag naar de praktijk. Misschien dat onderzoekers toegang tot dit boek krijgen, maar het is belangrijk dat gekeken wordt hoe ze dit lokaal zouden kunnen toepassen. Kennis over geefgedrag kan bijdragen aan het mobiliseren van lokale donateurs die dan ook geven aan lokale doelen. Met zo'n Center of Global Philanthropy zou ik dat willen bewerkstelligen.'
 
Natuurrampen versus chronische problemen
Een ander aspect van de filantropie is dat mensen zelden geven aan die doelen waar de absolute nood het hoogste is. 'Het gaat om de perceptie van de nood en die hangt helemaal niet af van hoeveel nood er daadwerkelijk is', verklaart Wiepking dit gegeven. Ter illustratie wijst ze op vergelijkend onderzoek uit 2005 waaruit blijkt dat er veel meer geld wordt gegeven voor slachtoffers van natuurrampen dan aan chronische problemen zoals ziekten. Dit terwijl die laatste veel meer slachtoffers opeisen. 

Acties voor slachtoffers van de orkaan Katrina in 2005 en de tsunami in Azië in 2004 resulteerden in recordbedragen, respectievelijk ruim $3 miljard en $1.6 miljard. Donaties voor het bestrijden van ziekten zijn significant lager: AIDS-bestrijding ontving nog geen $400 miljoen en Malaria minder dan 900 miljoen[i].
Het blijkt dat de hoogte van de donaties niet is gerelateerd aan het aantal slachtoffers: in totaal claimde de Aziatische tsunami het leven van 280.000 mensen, Katrina dat van 1.093. AIDS maakte 250.000 dodelijke slachtoffers per maand en Malaria 80.000 (cijfers uit 2005, het aantal AIDS slachtoffers is inmiddels fors gedaald).
 
Rationeel geven
'Je zou denken dat mensen meer gaan geven als het meer nodig is', zegt Wiepking. 'Maar dat is dus niet zo. Helaas, want het zou heel mooi zijn als dat wel zo zou zijn. Dat is ook een onderzoek waar ik nu mee bezig ben: hoe je mensen kunt overtuigen om minder met hun hart en meer met hun hoofd te geven. Natuurlijk moeten mensen altijd voor een deel met hun hart geven, maar het zou ook mooi zijn als mensen iets meer nadenken over waar hun gift het meest effectief besteed kan worden.'
 
Wiepking: 'Gemiddeld doneren Nederlanders €200 per jaar. Ze geven vaak veelvuldig kleinere bedragen naar aanleiding van een verzoek. Ze voelen zich niet echt verbonden met de organisaties waaraan ze dat geld geven. Maar mensen zouden ook bijvoorbeeld twee doelen kunnen kiezen waar ze elk €100 aan geven. Dan loont het wel om daadwerkelijk een relatie op te bouwen met de organisaties waaraan je geeft. Je bent dan ook eerder geneigd te volgen waar die organisaties daadwerkelijk het geld aan uitgeven. Dat is iets wat mensen vaak niet doen omdat ze maar zo weinig hebben gegeven.'
 
Aangeven wat je belangrijk vindt
'Voordat mensen geven, zouden ze zich kunnen afvragen: wat vind ik nu echt belangrijk? Wat zijn mijn eigen waarden? Hoe zou ik de wereld een beetje beter kunnen maken? Ze zouden hun geefgedrag kunnen afstemmen op die overwegingen. En als je dan een betekenisvolle relatie met een organisatie hebt opgebouwd, dan ben je misschien ook geneigd om meer te gaan geven. Of juist bewust te beslissen je donaties stop te zetten. Het is belangrijk dat je geeft aan dingen die je zelf belangrijk vindt, want dan wordt het ook een groter onderdeel van je leven.'
 
Meer informatie over Pamala Wiepking en haar onderzoek vindt u op www.wiepking.com.
 
[i]           Het gaat in alle gevallen om donaties van private Amerikaanse donateurs in 2005.
3/3