Richting geven!

Want wat zegt die code eigenlijk over het besturen en toezicht houden?
Want wat zegt die code eigenlijk over het besturen en toezicht houden?
24 januari 2007
Opinie | | Governance & Finance

Zijn besturen en raden van toezicht de rem op veranderingen in de goede doelen sector? Niet allemaal natuurlijk, maar iedereen kent wel de voorbeelden van de stichting of vereniging waar de voorzitter van het bestuur nog de post open maakt, waar de portefeuillehouder marketing zich tegen de kleur van de folder aanbemoeit, en waar de penningmeester of financieel portefeuillehouder zich met het derde cijfer achter de komma bezighoudt.

Het probleem is dat deze bestuurders/toezichthouders dat zelf vaak niet zien. Niet kúnnen zien, zó zijn zij overtuigd van hun bijdrage aan het goede doel en zó gemotiveerd zetten zij zich daarvoor in. Het besturen/toezicht houden is voor hen een buitengewoon serieus tijdverdrijf, waar ze zich vaak met hart en ziel voor inzetten. Nog sterker is dat het geval wanneer de eerste pioniers nog deel uitmaken van zo'n bestuur- zij vinden het vaak erg moeilijk hun kindje uit huis te laten gaan of zelfs maar naar de basisschool te sturen.

Toch is dat nodig én is het nodig dat besturen en raden van toezicht zichzelf juist op afstand van het dagelijks gewoel neerzetten. Nu de Code Wijffels per 1 januari verplichte kost is voor de leden van de VFI, en vele andere filantropische organisaties zich op vrijwillige basis aan de code willen binden, is dat eens te meer noodzakelijk.

Want wat zegt die code eigenlijk over het besturen en toezicht houden? Niet in de eerste plaats naar de letter, maar vooral naar de geest. Richting geven! Richting vind je niet op de vierkante millimeter maar in het verdere perspectief. Ontwikkeling bereik je niet in het doodknuffelen, maar in het ruimte scheppen. Professionaliseren betekent in essentie de voorwaarden creëren waarbinnen ondernemende, vakkundige, gemotiveerde medewerkers zo worden gestimuleerd dat zij de beste resultaten bereiken voor het doel waaraan ze werken.

Ben je als bestuur of als raad van toezicht bereid jezelf de vraag te stellen naar je eigen functioneren? Die vraag kan wellicht een pijnlijke zijn, want het antwoord kan er toe leiden dat je het in de toekomst anders moet gaan doen. Anders is echter niet persé slechter of minder leuk. Integendeel, als je echt hart voor de zaak hebt waar je voor staat en waar je voor gaat -en dat hebben vrijwel alle bestuurder en toezichthouders, daar ben ik van overtuigd- dan is een positief antwoord op deze vraag de beste dienst die je aan het doel dat je wilt bereiken, kunt verlenen.