Een stichting die is van...uh, niemand

Oprichters van stichtingen zijn vaak (oud)ondernemers en die kunnen maar moeilijk accepteren dat voor deze rechtsvorm hele andere regels gelden dan voor hun eigen bedrijf...
Oprichters van stichtingen zijn vaak (oud)ondernemers en die kunnen maar moeilijk accepteren dat voor deze rechtsvorm hele andere regels gelden dan voor hun eigen bedrijf...
22 februari 2018
Opinie | | Governance & Finance

FWIW58[1]

Er zijn nogal wat mensen die menen dat Nederland geen goede structuur kent voor sociale ondernemingen. In De sociale onderneming op weg naar het burgerlijk wetboek van Social-Enterprise.nl staat te lezen: ‘Een derde groep vindt een verre van ideale middenweg door een BV te combineren met een stichting’. Volgens de schrijvers van dit document leidt de BV en stichting-combinatie tot veel extra administratie en belemmert het de transparantie. Er wordt verwezen naar de Social Enterprise monitor als bron van informatie voor deze stelling. Maar van welk jaar we de ‘monitor’ erbij kunnen pakken staat niet aangegeven. In die van 2016, met een voorwoord van Maurits Groen, oprichter en directeur van Waka Waka, kan ik niet 1-2-3 een heldere toelichting op die stelling vinden.
 
Welnu, dan maar een simpele tegenstelling op basis van twee praktijkvoorbeelden. Het kan namelijk vrij eenvoudig en zonder veel rompslomp. Maar dan moet het simpel blijven.
De stichting is 100% aandeelhouder van de BV en kent tenminste een vijfkoppig onafhankelijk bestuur. Dat ‘Efteling model’ werkt prima. De Efteling, het bedrijf, is 100% eigendom van een stichting met een vijfkoppig bestuur. Dat werkt. Al vrij lang.
 
Een stichting waar ik zelf bij betrokken ben kent dezelfde organisatiestructuur. Daarbij doet het bedrijf, 100% in eigendom van de stichting, zijn ding en de stichting bewaakt allerlei zaken en gaat uiteindelijk over ‘de vier leidende principes’ zoals benoemd in het document van Social-Enterprise.nl. Te weten; maatschappelijke missie, belangen en betrokkenheid van de stakeholders, dialoog met de stakeholders en winst ten dienste van de doelstelling aanwenden.
 
Dat dit simpele concept moeilijk lijkt te bevatten, blijkt wel uit de Waka Waka-structuur waarbij er een separate stichting is en een separaat bedrijf. Die twee staan juridisch los van elkaar. De stichting werft donaties en koopt vervolgens lampen bij het bedrijf. Een bedrijf dat in handen is van Maurits Groen c.s. Dat is dus niet de structuur die bij een Social Enterprise past. Dat begrijp ik.
 
Hoe organiseer je een beetje een goede structuur rondom een vermogensfonds. Voor anbi’s geldt tegenwoordig het simpele principe: ‘Er dienen ten minste drie bestuurders te zijn en geen van de bestuursleden mag een doorslaggevende zeggenschap hebben over het vermogen en er mag geen directe familierelatie bestaan tussen de meerderheid van de bestuursleden.’ Dit om misbruik van fiscale faciliteiten te voorkomen.
 
In juni 2009 schreven Femke Lagaaij en ik een opiniestuk in het Financieele Dagblad.
Daarin deelden we wat suggesties over de risico’s van alleenheerschappij en controlemechanismen bij vermogensfondsen. Soms is de wetgever lankmoedig, zo lijkt het, want zij is akkoord met een driekoppig bestuur en wij schreven over een vijfkoppig bestuur als minimum.
 
Oprichters van vermogensfondsen komen vaak uit het bedrijfsleven. Wellicht daarom dat ze na de periode met hun bedrijf het vaak hebben over ‘mijn’ stichting. Daar gaat het fout. Toen ze eigenaar/aandeelhouder, en meestal ook directeur, waren van een bedrijf had dat bedrijf eigen belangen, rechten en plichten. Daar konden ze vaak zuchtend en steunend mee leven (‘waar bemoeit die fiscus zich toch allemaal mee’).
Moeilijker lijken ze te wennen aan het feit dat ‘hun’ stichting helemaal niet van ‘hun’ is. Een stichting is van niemand. Ook al zit er en vermogen in dat door hun gestort is, als bestuurder mogen ze slechts een rol vervullen in het belang van die stichting.
 
Die stichting is een rechtspersoon. En nogmaals; die stichting ‘is’ van niemand. Dat is gewoon het wezen, het concept van een stichting. Het is te vergelijken met een minderjarig weeskind. De bestuurders moet het belang van ‘het weeskind’ behartigen. Niet meer en niet minder.
 
[1]FWIW staat voor: For What It’s Worth. Maar ook voor For Whoever Is Wondering en voor; Forgot Where I Was.