Laat de makers maken! Impact toolkits in cultuur

Laat de makers maken! Impact toolkits in cultuur
Laat de makers maken! Impact toolkits in cultuur
20 september 2018
Opinie | | (Social) Impact

De inzet van cultuur voor maatschappelijke verandering vraagt om een deugdelijk evaluatiebeleid. Maar makers moeten beschermd worden tegen de dwang van impactmeting, vinden evaluatie-onderzoeker Jacomijne Prins* en impactadviseur Phil Compernolle.**

►Voor een reactie van DDB-Expert Social Impact Peter Scholten op deze bijdrage: klik hier

Populairder bij beleidsmakers

De creatieve sector wordt steeds populairder bij beleidsmakers en organisaties die een maatschappelijke verandering nastreven. Nederlandse gemeenten, bijvoorbeeld, maken gebruik van theatervoorstellingen om jongeren en hun ouders voor te lichten over radicalisering.[1]Overheden en culturele fondsen ondersteunen makers om bij te dragen aan hun eigen maatschappelijke doelen, bijvoorbeeld voorkomen van radicalisering en polarisatie, armoede of schuldenproblematiek, of ter bevordering van zelfredzaamheid, participatie en cohesie.[2]Creatieve makers voelen een toenemende druk om de maatschappelijke meerwaarde van hun werk te kunnen aantonen. De waarde van cultuur staat ter discussie.

Laagdrempelige evaluaties

De afgelopen jaren werd daarom veel onderzoek gedaan naar de waarde van cultuur, en in het bijzonder de werkzaamheid van verschillende film- en theatervoorstellingen. Dit academisch onderzoek op het snijvlak van sociologie, psychologie en pedagogiek geeft inzicht in hoe podiumkunsten verandering teweegbrengen bij het publiek.[3]In de nasleep van deze onderzoeken wordt nu door allerhande organisaties en ministeries (los van elkaar) gewerkt aan zogenoemde ‘toolkits’, ofwel een instrumentarium waarmee creatieve interventies met een vooropgezet maatschappelijk doel op een laagdrempelige manier geëvalueerd kunnen worden.

Voorzichtigheid is geboden

Toolkits kunnen nuttig zijn, maar voorzichtigheid is geboden.Om de potentiele maatschappelijke waarde van cultuur te bewaken moet een onderscheid gemaakt worden tussen het verhaal (in de vorm van een film, boek, documentaire of theaterstuk) en het randprogramma (begeleidende lesbrieven, workshops, lobby etc.). Zo’n randprogramma wordt ook wel eens impact ‘production’ of ‘campagne’ genoemd: alle mogelijke activiteiten rond een verhaal die het beoogde maatschappelijke doel zouden moeten versterken. 

Verhalen geven betekenis

Verhalen, weten we uit decennia van internationaal en interdisciplinair onderzoek, hebben een intrinsieke waarde. Elke samenleving heeft zijn eigen verhalen die veranderen door de tijd heen. Verhalen geven betekenis: aan gebeurtenissen in het verleden, aan identiteiten, aan traumatische of onverwachte gebeurtenissen, aan achterstand, of aan vooruitgang. De verhalen in de samenleving komen voort uit sociale, politieke, economische, ecologische en culturele ontwikkelingen – en opstand daartegen. De boodschap die verhalen overbrengen is dan ook niet eenduidig. Een verhaal is vaak een uitnodiging aan een luisteraar om samen betekenis te geven aan iets wat de verteller niet begrijpt. Verhalen kunnen leiden tot empathie voor de verteller of de hoofdpersonages. Verhalen kunnen aanzetten tot reflectie, maar ook tot veel discussie en debat. Sommige verhalen ontbreken of worden onderbelicht.

Maatschappelijke verandering

Door aan verhalen impact campagnes toe te voegen, kunnen verhalen bijdragen aan een beoogde maatschappelijke verandering. Om de empathie, reflectie of discussie die een verhaal oproept om te zetten in actie, wordt gelegenheid gecreëerd voor mensen om discussie te voeren, om met elkaar in gesprek te gaan, elkaar te begrijpen en waar mogelijk, naar oplossingen te zoeken en actie te ondernemen. Hiertoe dienen nagesprekken, trainingen, workshops, expertmeetings, dialoogavonden, TV-optredens, aandacht in de media etc. 

Verhalen en campagnes zijn twee dingen

Maar er moet onderscheid gemaakt worden tussen de verhalen en de campagnes bij het evalueren van de inzet van creatieve initiatieven, en in de bijbehorende toolkits. Verhalen en impact campagnes vragen elk om een eigen manier van evalueren. Het verhaal mag ook andere doelen dienen dan de impact campagne. Moet misschien zelfs wel. Een verhaal wordt beoordeeld op de ervaring van luisteraars of bezoekers en de rol van het verhaal gezien alle andere verhalen in de samenleving. De impact campagne wordt beoordeeld op basis van de actie die het heeft opgewekt rond een goedgekozen verhaal. Overheden en fondsen die de inzet van cultuur voor maatschappelijke verandering ondersteunen moeten bovendien hun eigen rol, de manier waarop zij bijdragen (los van het geld), onder de loep nemen.

Ruimte voor experimenteren

Een verhaal kan onderdeel zijn van sociale verandering, maar er moet niet van tevoren en door anderen bepaald worden welke verhalen er wel en welke verhalen er niet verteld zouden moeten worden en hoe ze verteld moeten worden. Verhalen met een boodschap zijn zo saai! Bovendien smoort een expliciete boodschap de openheid van elke discussie. Talentvolle makers onderhouden een organische relatie met hun publiek en weten welke verhalen ertoe doen, wanneer een verhaal het vertellen waard is. Ze hebben ruimte nodig om te experimenteren met vorm en inhoud om hun verhaal te brengen. 

Ongebreidelde creativiteit

Zo moet ieder zich concentreren op waar ze goed in zijn en waar nodig dat (laten) evalueren. Academisch onderzoek, in nauwe samenwerking met de makers, is nodig voor inzicht in het belang en de rol van specifieke verhalen in de samenleving, met name de verhalen die nog niet verteld worden. Impact campagneleiders en hun opdrachtgevers kunnen een toolkit gebruiken om hun werk te evalueren; en zo te identificeren op welke manier bestaande verhalen effectief ondersteund kunnen worden om vooropgestelde doelen te behalen (bij specifieke doelgroepen). De makers moeten in staat gesteld worden om te doen waar ze goed in zijn: verhalen toevoegen aan onze samenleving, zonder voorbedachte rade maar met ongebreidelde creativiteit.  
 
* Jacomijne Prins is als onderzoeker en docent verbonden aan de afdeling Sociologie van de Vrije Universiteit Amsterdam en heeft haar eigen onderzoeks- en adviesbureau. Haar huidige onderzoek richt zich op de effectiviteit van interventies in de culturele sector, zoals de theatervoorstellingen: Jihad de voorstelling, Nadia, Mijn vader de Expat, Toen ma naar Mars vertrok en Leo Africanus.
 
* Phil Compernolle is econoom, strategisch adviseur en evaluator voor organisaties, fondsen en overheden in binnen- en buitenland. Zij ondersteunt deze enerzijds bij het opzetten van resultaatgerichte programma’s en organisaties en anderzijds bij het evalueren van hun resultaten. 
 

[1]https://www.trouw.nl/samenleving/gemeenten-hebben-vaak-geen-idee-of-hun-aanpak-van-radicalisering-werkt~afb938c3/
[2]Zie bijvoorbeeld Fonds21 ‘jongeren & cultuur als middel’ programma https://www.fonds21.nl/voorwaarden/11/jongeren-cultuur-als-middel
[3]Zie bijvoorbeeld het onderzoek van Jacomijne Prins, waarvan verslag in deze blog https://www.kis.nl/blog/%E2%80%98mijn-vader-de-expat%E2%80%99