Dag van het Mecenaat: het is en blijft menselijk maatwerk

Achter de kwantitatieve data schuilen mensen van vlees en bloed, waardoor mecenaat altijd maatwerk zal blijven.
Achter de kwantitatieve data schuilen mensen van vlees en bloed, waardoor mecenaat altijd maatwerk zal blijven.
23 januari 2017

Kwantitatief onderzoek naar mecenaat is mooi, maar kwalitatief onderzoek naar geefgedrag en -motivaties van grote cultuurdonoren blijft het kroonjuweel in wetenschappelijke vorsing. Dat was een van de conclusies die de deelnemers van de drukbezochte eerste editie van ‘De Dag van het Mecenaat’ van afgelopen donderdag mee naar huis namen. Achter de data schuilen mensen van vlees en bloed, waardoor mecenaat altijd maatwerk zal blijven.

Elise Wessels

Donderdag 19 januari organiseerde stichting Geef om Cultuur de 'Dag van het Mecenaat', mede mogelijk gemaakt door sponsoren zoals Prins Bernhard Cultuurfonds, dat in ons land een spilfunctie in het mecenaat vervult. Op de pionierseditie van dit nieuwe, internationale symposium in het Utrechtse Academiegebouw vonden onder leiding van moderator Lennart Booij discussies plaats over de rolverdeling in de kunstfinanciering en de nieuwste trends in geven. Doelgroepen: fondszoekende kunstinstellingen, onderzoekers en donoren. Maar die laatste categorie is er traditioneel een die weinig behoefte voelt om in de openbaarheid te treden. Opmerkelijk was daarom het vraaggesprek met Elise Wessels (1943).

Verzamelwoede

Wessels verzamelde gedurende haar leven eigenzinnig en koos voor de moderne prentkunst gemaakt tussen voornamelijk 1900 en 1950. Haar liefde ervoor ontstond in de jaren tachtig, toen zij met haar toenmalige man jaarlijks naar Japan ging. De verzamelwoede resulteerde in een privé-museum. Daarnaast stichtte ze in 2013 een fonds op naam (Für Elise) bij het Rijksmuseum om daar de Japanse prentcollectie aan te vullen. Wessels heeft intussen besloten het grootste deel van haar tweeduizend stuks tellende collectie te schenken aan het Rijksmuseum.

Hilarische anekdote

In het vraaggesprek met Booij toonde Wessels een ontwapenende eerlijkheid over vragen als ‘ wat vindt u als major donor belangrijk’ en ‘wat kunnen we beter doen’? Veel fondswervende kunstinstellingen in de zaal luisterden met gespitste oren om het live van een grootgever te horen.
Wessels bekende dat zij best een beetje gevoelig is voor de gangbare verleidingstactieken en charmeoffensieven, maar zonder een eerste ‘klik’ gaat het bij haar nooit wat worden. Dat eerste, bijna instinctieve gevoel van vertrouwen, is een absolute voorwaarde voor samenwerking. En ja, er was in de afgelopen tien jaar veel veranderd volgens Wessels, die een hilarische anekdote vertelde dat zij als mecenas in het begin zelf op pad moest om grantees te vinden… Dat is intussen wel anders.

De ‘legacy’

De kunstinstellingen hoorden gedurende het programma diverse keren dat grootgevers in toenemende mate invloed willen uitoefenen op hun gift. Die invloed kan zover gaan dat de donoren een eigen vehikel oprichten, zoals een Fonds op Naam, ook in het geval van Wessels. Bij die beslissing speelde ook een rol dat beide zonen van Wessels geen tekenen van belangstelling vertoonden – een bekentenis die Wessels nog zichtbaar pijn deed - om het cultuurbezit van hun moeder in stand te houden. De wens om het ‘in goede handen’ te geven is hierbij allesbepalend voor de ‘legacy’ als de bloedlijn ophoudt (of in dit geval: afhaakt).

Instrumentalistisch denken

Drijvende kracht achter het symposium, Renee Steenbergen, die binnen een research fellowship aan de Universiteit Utrecht onderzoek doet naar het mecenaat, gaf in haar inleiding een korte samenvatting van haar oproep gedaan in o.a. NRC Handelsblad en Volkskrant. Die oproep luidt als volgt: cultuursector kom in het geweer tegen een calculerende overheid die de burgers ziet als een pinautomaat om de gekortwiekte cultuurbegroting weer particulier aan te zuiveren. Steenbergen hekelde opnieuw dit ‘instrumentalistische’ denken van Den Haag, die er mede toe leidt dat cultuur nu vooral wordt gezien als een ‘kostenpost’. 
 

Hopeloos verdeeld cultuurveld

Of Steenbergens oproep veel weerklank krijgt, valt te betwijfelen. Het hopeloos verdeelde cultuurveld ontbeert aansprekende ambassadeurs die over de eigen schisma’s en ego’s kunnen heen stappen. En duidelijk is dat de bezuinigingsgolven van de afgelopen jaren veel instellingen en kunstenaars intussen danig heeft murw gebeukt. De discussie heeft daarbij een hoog abstractieniveau, want in wezen speelt hier de cultuur ontstijgende algemene discussie over de nieuwe arrangementen tussen overheid, burgers en bedrijfsleven. Bij al die schuivende panelen is er behoefte aan duidelijkheid over de rollen: waarvoor is en voelt Den Haag zich nog wél verantwoordelijk? Hoe definieert zij ‘cultuur’? Als een basisbehoefte die (deels) ook uit de algemene middelen gefinancierd moet worden, of als een – in wezen – elitair extraatje waarvoor de burgers maar hun eigen portemonnee moeten opentrekken? 

Club Foam

Het maakt de noodzaak om onderzoek te doen naar de particuliere financiering alleen maar urgenter. Steenbergen maakte duidelijk dat kwalitatief onderzoek naar de geefmotieven van cultuurdonoren hierbij een essentiële rol speelt en belangrijke informatie geeft aan fundraisers. Daaruit komen trends naar voren, die zich nog niet zo gemakkelijk laten destilleren uit de kwantitatieve data. Als voorbeeld gaf Steenbergen Club Foam: een netwerk van voornamelijk jongere (tot ca. 40 jaar), hoogopgeleide gevers die het fotomuseum en kennisinstituut een warm hart toedragen. Waarom? Vooral om zelf ook meer te (kunnen) leren over fotografie. Met andere woorden: ze geven om er zelf ook weer iets uit te halen. En ja, ongeveer de helft van deze jonge donoren wil graag een impactrapportage, maar als je doorvraagt, zoals Steenbergen doet, blijken de ‘jongeren’ (waarvan een kwart aan vergelijkbare doelen geeft) zelf niet of nauwelijks op pad te gaan om te zien wat er met hun gift gebeurt… Geen wonder dat Steenbergen haar publiek adviseerde om niet alleen te blijven staan bij algemene kenmerken (ondernemers, social impact investors, persoonlijke invloed, internationaal georiënteerd), maar te blijven vragen: wat wilt ú?

Zoektocht naar millennials

De zoektocht naar de next generation, de millennials, werd mede geïllustreerd door Kathy Pharoah, onderzoekster van het Center for Charitable Giving and Philanthropy in Londen. Het Verenigd Koninkrijk voert de Europese ranglijst voor cultuurgiften aan, maar in haar onderzoek betrok Pharoah ook gegevens uit de VS, waar met name de familiefondsen veel nieuwe, jonge cultuurdonoren voortbrengen. Er zijn volgens haar enkele significante verschillen in geefgedrag en -motivatie tussen de oudere donoren en de groep 35 jaar en jonger. Laatstgenoemde groep wil duidelijk veel meer zeggenschap over de besteding en ziet filantropie meer als onderdeel van een algehele life style, met aandacht voor lokale doelen en een duurzame samenleving, waarin het mvo’ende bedrijfsleven een belangrijke rol speelt. Maar vooral interessant was Pharoah’s observatie dat de millennials zich oriënteren op netwerken waarin zij kunnen leren en zij bevestigde daarmee ook Steenbergens observaties. De ‘key influencers’ van jongere donoren komen voor driekwart uit deze young donor networks, een fenomeen dat ook in Nederland is geïntroduceerd. Stephanie van Rappard, oprichter van zo’n netwerk voor de Nationale Opera & Ballet, deelde daarover haar ervaringen.

Voordekunst.nl

Roy Cremers, directeur van voordekunst.nl en DDB’s nieuwe Expert Cultuur, vertelde dat zijn succesvolle crowdfundingplatform feitelijk een kraamkamer is voor cultuurdonoren. Voordekunst sloot 2016 af met een nieuw record: het afgelopen jaar werd €4.265.560 gedoneerd. Dat is een stijging van twintig procent ten opzichte van 2015. Het slagingspercentage was ruim 79%. Sinds de lancering in 2010 is ruim €13 miljoenbijgedragen voor kunst- en cultuurprojecten.
Over de toekomst zei Cremers: ‘Doel is om in 2017 verder te groeien en nog meer makers en instellingen te begeleiden bij het voeren van een campagne. De focus komt hierbij te liggen op het duurzaam betrekken van publiek, ook na een campagne. In de kunstsector is relatiebeheer nog weinig ontwikkeld. Wij zien dat veel makers en instellingen na een succesvolle campagne hun donateurs lijken te vergeten, terwijl zij als betrokken publiek juist een belangrijke meerwaarde vormen van een succesvolle crowdfundingcampagne’.

De grote verwarring

De afsluitende paneldiscussie met Arjo Klamer (hoogleraar in de economie van de kunst en cultuur), Sigrid van Aken (COO van Novamedia), Roelof Prins (directeur van vermogensfonds De Verre Bergen) en Sigrid Hemels (hoogleraar belastingrecht) was een boeiende weerspiegeling van de huidige dilemma’s rond cultuurfinanciering en ‘de grote verwarring’ hierover, zoals hiervoor al uiteengezet. De overheid lijkt zich zonder een heldere visie te willen ontdoen van haar rol als cultuursponsor binnen een welfare state-model. Het substitutiedenken wordt er zonder veel boe of ba gewoon ‘ingerommeld’. Een  fundamentele discussie over de rolverdeling publiek-privaat en verantwoordelijkheden over en weer is en blijft derhalve dringend gewenst. De Dag van het Mecenaat leverde afgelopen week met haar pionierseditie in elk geval een interessante bijdrage.
 
►Wilt u voortaan elke donderdagochtend het laatste nieuws, opinies en achtergronden over de wereld van doneren & sociaal investeren? Voor een geheel kosteloos abonnement op DDB Journaal: klik hier.
 
2/2