Marius Ernsting (NOV) pleit voor bundeling “civiele kracht”

Marius Ernsting (NOV) pleit voor bundeling “civiele kracht”
Marius Ernsting (NOV) pleit voor bundeling “civiele kracht”
7 februari 2013
Nieuws | | Vrijwilligers

“Het is de hoogste tijd voor een bundeling van de civiele kracht, voor een beweging die vanuit de samenleving een eigen rol wil spelen en die daarin serieus genomen wil worden. Ik pleit voor een nationaal platform voor een actieve samenleving, dat een gezamenlijke stem geeft aan de civil society.” Deze oproep deed Marius Ernsting, voorzitter van NOV, de grootste vrijwilligerskoepel van ons land, tijdens de nieuwjaarsreceptie van filantropiekoepel SBF vorige week donderdag.

Ernsting was, samen met staatssecretaris Fred Teeven van Veiligheid en Justitie, een van de gastsprekers op een geanimeerde bijeenkomst van de Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie. De SBF is op dit moment een van de belangrijkste gesprekspartners voor de overheid voor private steun aan het algemeen belang en zoekt in het kader van het convenant ‘Ruimte voor geven’ – medio 2011 afgesloten met het eerste kabinet Rutte – nadrukkelijk naar verbreding van haar draagvlak. Het was dus niet helemaal toevallig dat de topman van NOV was uitgenodigd omdat Ernstings achterban een indrukwekkend maatschappelijk potentieel vertegenwoordigt en er gesprekken worden gevoerd over een mogelijke aansluiting bij de filantropiekoepel. Maar die gaat er vooralsnog niet komen, althans in formele zin, zo liet Ernsting weten: “NOV is feitelijk geen brancheorganisatie en wij vertegenwoordigen een ander maatschappelijk graemium. Wij staan vooral voor de mensen die tijd geven; SBF representeert in grote mate de geldgevers. Wij kunnen elkaar dus beter helpen door op onderwerpen gezamenlijk op te trekken dan door een samenwerking te institutionaliseren.”

Altruïstisch overschot
Ernsting refereerde in zijn betoog aan een door Evelien Tonkens (bijzonder hoogleraar Actief Burgerschap aan de UvA) gemunt begrip: ‘Het altruïstisch overschot’. Tonkens doelt hiermee op het enorme maatschappelijke potentieel aan belangeloze inzet voor de samenleving. Het ‘overschot’ duidt hierbij ook op het (nog) niet benutten ervan en miskenning van altruïsme als drijvende maatschappelijke kracht “door de rationele keuze-economie en het neoliberalisme van de afgelopen decennia” (Tonkens, Volkskrant, 02-06-2010).

Niet gokken
Ernsting hield zijn gehoor voor dat overheid en samenleving niet te veel zouden moeten gokken op Tonkens’ ‘altruistische overschot’: “Er wordt nauwelijks gepraat met de civil society, dat is kennelijk een blinde vlek. Toch zal daar een deel van de problemen neergelegd worden. Van regering via gemeenten naar - volgens de hiërarchie van de Wmo - wat mensen zelf nog kunnen, wat hun familie kan, wat hun omgeving en wat vrijwilligers kunnen doen. Dit vóórdat er wordt gekeken naar de al genoemde aanbieders. Niemand lijkt de vraag op te werpen of die civiele reserve waarop gerekend wordt (in de dubbele zin van het woord) er nog wel is, bovenop alles wat al gebeurt in die punten die ik eerst noemde. Er wordt gegokt op het bestaan van een ‘altruïstisch overschot’ (Tonkens) dat soelaas moet bieden, maar of dat er is, en hoe groot, weet niemand.”

Oproep
De burgers moeten hier zelf het initiatief nemen vindt Ernsting: “Het is de hoogste tijd voor een bundeling van de civiele kracht, voor een beweging die vanuit de samenleving een eigen rol wil spelen en die daarin serieus genomen wil worden. Ik pleit voor een nationaal platform voor een actieve samenleving, dat een gezamenlijke stem geeft aan de civil society. Wij zullen dat zelf moeten doen, niemand doet het voor ons. Vanuit het besef dat een sterke civiele samenleving zoals wij die kennen een lange geschiedenis van opbouw en maatschappelijke betrokkenheid heeft en die voortdurend onderhoud behoeft. Voor die samenleving geldt wat voor elke goede menselijke relatie geldt: ‘Don’t take it for granted!’”

Wilt u de gehele tekst van de speech van Marius Ernsting lezen? Klik hier.