‘Lenen waar het kan…’

‘Lenen waar het kan…’
‘Lenen waar het kan…’
8 maart 2017
Opinie | | Ontwikkelings samenwerking

FWIW#52*
 
In oktober 2003 tekende Marleen Janssen Groesbeek van het Financieele Dagblad het op met de woorden; ‘Geven waar het moet, lenen waar het kan.’
Als voorzitter van de Stichting Beheer Oikocredit Nederland Fonds mocht ik toen wat zeggen over het sociaal-ethisch fonds. Kende ook een mooie fiscale regeling. Maar die heeft maar zes jaar bestaan. Het fonds bestaat nog steeds. Mooi fonds.[1]
 
Ongeveer 10 jaar later kreeg het zogenaamde sociaal ondernemen in Nederland een nieuwe impuls. Er kwamen allerlei mensen uit de goede doelenwereld die, al of niet geïnspireerd in Congo, het ‘sociaal ondernemen’ gingen ontdekken.
Dus moesten er sociale ondernemingen worden opgericht. En natuurlijk werd er naar goed Nederlands gebruik een mooie Engelse aanduiding geïntroduceerd om aan te geven dat er sprake was van iets nieuws. De ‘Social Enterprise’ was een feit.
 
Niet lang daarna ontdekten grote organisaties, die tot dan toe aangeduid werden als NGO’s (Niet Gouvernementele Organisaties), dat ze mee moesten in die trend. Woorden als ‘impact’, ‘business’ deden hun intrede in de NGO-wereld. Er kwamen zelfs Missional Business Centers (bij Cordaid) en zo meer.
 
In 1995 schreven Frank van Empel (ex-redacteur Elsevier en NRC) en ik het artikel ‘Beleggen met Sociaal Rendement’. Het ging over vermogensfondsen die door het verstrekken van giften feitelijk beleggers zijn met rendementen voor anderen. Sociale rendementen bijvoorbeeld. Ook toen al was er een marktmechanisme in de relatie tussen betrokkenen (Geldgever – NGO – Doelgroep).
De nieuwe Social Enterprise missionarissen, weggelopen bij NGO’s, doen het nu voorkomen alsof dat marktmechanisme, waarbij klanten zeggenschap hebben over geleverde producten of diensten, er niet was.  Natuurlijk was dat er. Niet overal, maar dat lag aan de NGO’s waar ze toen werkten als oprichter, directeur of manager.
Iedere organisatie, of die nou actief was voor ouderen of kinderen, in vredestijd of in oorlog, allemaal konden ze gewoon aan de doelgroep vragen wat ze nodig hadden en dan leveren.
Maar veel van die NGO’s die vaak voor een groot deel, zo niet het grootste deel, afhankelijk waren van geld van de overheid vonden het moeilijk om iets anders te doen dan de geldgever graag gedaan zag. Doen wat er gevraagd wordt door de geldgever. Zo werf je succesvol geld. Nog steeds.
 
Geldgevers van vandaag willen horen dat geld geven zinloos was en is. En omdat het allemaal ‘bedrijfsmatig’ moet, wemelt het nu dus van de sociale ondernemers die dromen van een sociale onderneming op kosten van Ploumen.
Vaker gestelde vraag is dan ook of ik mijn opdrachtgevers niet kan overtuigen om geld te geven aan die ‘social enterprises’. Nee dus.
Wie geld geeft aan een ondernemer is in de war. Kijk nog eens goed naar de rookgordijnen die opgetrokken zijn, naar de spiegels en kralen die op tafel liggen en vraag eens naar een ‘trackrecord’.
 
Het was simpel en het blijft simpel: ‘Geven waar het moet, lenen waar het kan’.
 
[1] Beleggingen dienen uitsluitend te geschieden als de risico’s die aan een belegging zijn verbonden worden begrepen. Niets in deze column mag beschouwd worden als een aanbod, suggestie of uitnodiging van de zijde van de schrijver of uitgever om op enigerlei wijze te handelen in effecten.

*FWIW staat voor: For What It’s Worth. Maar ook voor For Whoever Is Wondering en voor; Forgot Where I Was.