In memoriam: Sir Fazle Hasan Abed

Sir Fazle Abed tijdens het interview, juni 2017 in Den Haag (foto DeMooilichterij)
Sir Fazle Abed tijdens het interview, juni 2017 in Den Haag (foto DeMooilichterij)
22 januari 2020
Nieuws | | Ontwikkelings samenwerking

In december 2019 bereikte mij het droevige bericht van het overlijden van Fazle Abed (83). Samen met microkrediet-fenomeen Muhammed Yunus (binnenkort gastspreker tijdens het Goed Geld Gala) is Fazle Abed ongetwijfeld de grootste en invloedrijkste ontwikkelingswerker uit Bangladesh, stichter en voorzitter van wat nu de grootste ontwikkelingsorganisatie ter wereld is: BRAC. De nalatenschap van ‘Sir Abed’ is groot en belangrijk. Toen ik hem eind 2017 interviewde noemde ik hem ‘de architect van de armoedebestrijding’. Daar is geen woord aan overdreven. 

Lintje

Abed kwam graag in Nederland. Hij hield van de directheid van de kaaskoppen. BRAC is en was een belangrijke partner voor de Nederlandse overheid in ontwikkelingssamenwerking, vooral in ‘Water and Sanitation Hygiene’ (Wash-)programma’s en op het gebied van onderwijs aan meisjes. Minister Kaag sprak in juni vorig jaar tijdens een persoonlijke ontmoeting met Abed vol lof over het werk van BRAC dat ze al jaren kent en benoemde specifiek het innovatief vermogen, de effectiviteit en de schaalgrootte. Recent kreeg Abed nog de Orde van Oranje-Nassau uitgereikt voor al zijn verdiensten. 

Every inch a gentleman

Ik had het onvoorstelbare voorrecht Abed Fazle te interviewen. Dat was in juni 2017, voor een artikel in De Dikke Blauwe. We hadden afgesproken in een Haags hotel, vlakbij de sjieke Passage, waar sir Abed, moeilijk lopend met stok, na afloop van ons gesprek - ‘the Fat Blue’, seriously? - gewillig voor mij poseerde. Every inch a gentleman. Ik kon toen niet weten dat het interview - mede door de Engelse vertaling - het best gelezen artikel op De Dikke Blauwe ooit werd: meer dan 20.000 clicks. En dat voor een ‘long read’. Ik heb er voor dit eerbetoon rijkelijk uit kunnen putten.

Jongensboek

Het verhaal van Fazle Abed en zijn BRAC leest als een jongensboek. Abed wordt op 27 april 1936 geboren in Baniachong, in wat toen nog Brits India heette. Zijn vader Siddiq Hasan en moeder Syeda Sufya Khatun - die op 44-jarige leeftijd jong sterft - zorgen voor een goede opleiding. Na Dhaka College gaat Fazle Hasan in 1954 op 18-jarige leeftijd naar de University of Glasgow om daar Naval Architecture te gaan studeren, een studie die hem weinig perspectief biedt en maakt dat hij na twee jaar al naar Londen trekt voor een studie in accounting.  

Terugkeer naar Bangladesh

Na zijn terugkeer in Oost-Pakistan - het tegenwoordige Bangladesh - komt hij in dienst van de Shell Oil Company en maakt snel carrière. Deze kennismaking met de corporate business zou zeer bepalend zijn voor het verdere verloop van zijn leven, dat een cruciale wending nam in 1970. In dat rampjaar kwamen bijna een half miljoen van zijn landgenoten om in een catastrofale overstroming, die de hele wereld beroerde. Kort daarna werd Abed gedwongen zijn land te verlaten toen de onafhankelijkheidsstrijd ontbrandde en verhuisde hij tijdelijk weer naar Londen. Toen de strijd in het voordeel van de onafhankelijkheidsbeweging was beslist, verkocht Abed zijn appartement en keerde, zoals vele vluchtelingen en ballingen, terug in zijn nieuwe vaderland: Bangladesh.

Echternach-processie

Abed besloot het geld van de verkoop van zijn Londense appartement te investeren in een eigen fonds om de allerarmsten in zijn land te helpen: aanvankelijk met noodhulp, maar daarna structureel om de levensstandaard duurzaam te verbeteren. Hij koos als uitvalsbasis het afgelegen noordoostelijke Sulla en begon in 1972 met een ngo die hij BRAC noemde: Bangladesh Rural Advancement Committee. Abed was zich bewust van één ding: het zou een lange en moeizame strijd worden. En dat werd het. En is het tot op de dag van vandaag, daar laat hij geen enkel misverstand over bestaan: development aid is een Echternach-processie. Net iets meer stappen vooruit dan weer achteruit.


(foto: ©De Mooilichterij)

De beginjaren

Abed vertelde over de beginjaren in het interview: ‘Toen ik BRAC startte in 1972, waren mijn collega’s en ik echte groentjes op het gebied van ontwikkelingshulp. De geschiedenis van hulp in Zuid-Azië barstte van de goedbedoelde maar hopeloos falende pogingen om de armen te helpen. We realiseerden ons dat terdege en we zagen ook al snel waarom dit zo was: corruptie en mismanagement wonnen het uiteindelijk altijd van de goede bedoelingen. We zagen dat de lokale elite - de grondeigenaren, de woekerbankjes, dorpsoudsten en politie, vaak in nauw overleg – allerlei ondoorzichtige constructies optuigden om het geld voor de allerarmsten zelf in te pikken. Ze verrijkten zich schaamteloos ten faveure van hun vrienden, familieleden en politici en ten koste van de vooruitgang.’

Een idealistische vrijgezel

Ik zie Abed’s ogen nog glanzen toen hij de begintijd terughaalde: ‘Ik was een idealistische vrijgezel, een mid-dertiger, en ik had het eigenwijze idee dat ik met een aanpak kon komen die wél effectief was. Mijn vrienden en familie dachten dat ik stapelgek was, maar ik wist toen al zeker: ik kan het verschil maken, vooral gebaseerd op heel nuchtere management skills. Dat zei mijn kennis als accountant en mijn ervaring bij Shell.’

Community dynamics

Het verhaal dat Abed mij vertelde is een schoolvoorbeeld van ontwikkelingshulp die helemaal is opgezet vanuit de werkelijke behoeften van de grantees. Een probleem dat veel hulp aankleeft is immers dat die meer een projectie is van de goed-doeners dan dat een oplossing wordt geboden voor realistische problemen. Dit betekende dat Abed en zijn team eerst veel aandacht schonken aan het observeren en analyseren van de community dynamics: hoe liggen daar de machtsverhoudingen? Wie beïnvloedt wie? Welke factoren hebben de meeste impact? Hoe en in welke stadia verloopt precies het proces van arm-armer-armst? Met die kostbare informatie begon BRAC te bouwen aan een methode die rekening hield met real life problems, cultuur, verhoudingen en gender.

Loskomen van mislukte methodes

In 2017 was er nog niets van zijn ambitie geërodeerd, maar naïef was Abed zeker niet. Hij vertelde mij: ‘De wereld is veranderd en op veel punten hebben we significante vooruitgang gezien, maar in een aantal opzichten vechten we nog steeds dezelfde oorlogen. De aanpak van ontwikkelingswerk met name in Afrika heeft op een aantal punten in de beginjaren hopeloos gefaald. Corruptie woekert nog steeds in onze samenleving, maar toch zijn de fundamentele indicatoren van mensenlevens enorm verbeterd. Ik denk dat dat komt doordat wij geleerd hebben om op juiste indicatoren te focussen: harde feiten en cijfers, zoals het geboortesterftecijfer, het onder 5 jaar sterftecijfer, gezinsinkomens, alfabetisering en ga zomaar door. Als we ons niet op deze zaken blijven concentreren - de cijfers die het verhaal vertellen van hoe de levens van mensen daadwerkelijk zijn veranderd – zullen we nooit loskomen van de mislukte methodes uit het verleden.’

Geavanceerde meetmethodes

‘Wat ‘werkt’ in ontwikkelingshulp is een vraag die steeds opnieuw beantwoord moet worden, vertelde Abed: ‘Ik ben er trots op dat wij vanaf het eerste begin een lerende organisatie zijn geweest. Een groep mensen die leert van zijn fouten. Dat leren houdt nooit op. Het is nooit ‘af’. Ik ben blij te zien dat andere organisaties eenzelfde route naar onderzoek en evaluatie inslaan. Nieuwe, meer geavanceerde meetmethodes voor impact van ontwikkelings-interventies – zoals willekeurige steekproeven met controlegroepen – worden steeds meer de norm.’

Scheidslijnen worden steeds vager

Chinese muren tussen pure for profits en ngo’s - zo die er ooit al waren - zijn niet meer van deze tijd vertelde Abed in 2017 al: ‘De scheidslijnen tussen big business en social impact worden steeds vager, voor een deel veroorzaakt door de druk van corporate shareholders van beursgenoteerde bedrijven om te kijken naar duurzaamheid en corporate social responsibility. Aan de andere kant hebben ngo’s en civil society-organisaties ook al een paar bladzijden van het business book omgeslagen en gedragen die zich soms net als gewone bedrijven met een triple bottom mentality: aandacht voor people, profit en planet.’

Een diner met Steve en Laurene Jobs
Het succes van de BRAC-methodes, die zich over de afgelopen decennia ontwikkelden en onafhankelijk werden gemeten door prestigieuze universiteiten in de VS en de VK, ontgingen leiders en businessmensen in het buitenland niet. Na het militaire ingrijpen van het Westen in Afghanistan kwamen de VN en de Wereldbank op de koffie bij Abed met het verzoek om de BRAC-programma’s daar te implementeren. En zo geschiedde.
Abed vertelde: ‘En toen ontmoette ik in 2002 Steve Jobs van Apple, via zijn vrouw Laurene, met wie ik in een discussiepanel had gezeten. Steve vroeg aan mij tijdens een dinertje bij hem thuis: ‘Hoe komt het toch dat het dertig jaar heeft geduurd voordat je met BRAC over de grenzen bent gekomen?’ Ik zei: ‘Dertig jaar lang is Bangladesh mijn universum geweest. Ik heb er nooit bij stilgestaan dat mijn werk exporteerbaar zou zijn.’ Maar nu denk ik dat het kan, ook op basis van de ervaringen in Afghanistan, natuurlijk met aanpassingen voor plaatselijke cultuur en gebruiken, maar de basiselementen – gezondheid, voeding, opleiding, family planning, empowerment van vrouwen - zijn mondiaal toepasbaar.’
 
BRAC als exportproduct
Sinds het begin van de eeuw is BRAC ook echt een ‘exportproduct’ geworden. De organisatie werkt nu in een dozijn andere landen in Azië, en Afrika met sociale ontwikkelingsprogramma’s op het gebied van onderwijs en gezondheid en werkt aan economische versterking met microkredieten, spaarprogramma’s en social enterprises die uiteindelijk BRAC moeten helpen onafhankelijk(er) van donoren te worden.

Profetische woorden
Sir Abed heeft nooit geloofd in instant-resultaten en sprak in 2017 profetische woorden: ‘Wij zitten er voor de langere termijn in: we are playing the long game. Wij overtuigen onze donoren er graag van om op dezelfde manier te kijken naar onze grote ambitie: armoede de wereld uit. Voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid hebben wij een reëel uitzicht op uitbanning van extreme armoede op deze planeet. Waarschijnlijk maak ik het niet meer mee, maar binnen een jaar of dertig, veertig is dit echt mogelijk, zoals ook de ambitie is van de SDG’s, doel nummer 1 is niet voor niets: ‘no poverty’.

Ik noemde Fazle Abeds succes van zijn BRAC in 2017 - 45 jaar na de oprichting van BRAC - ‘een overtuigend antwoord aan de cynici die ontwikkelingswerk al dood en begraven hebben verklaard.’ Daar hoeft twee jaar later, na zijn verloren strijd tegen een hersentumor, nog geen letter vanaf. 
 
* Auteur Edwin Venema is voormalig hoofdredacteur van De Dikke Blauwe. Vanaf eind 2018 runt hij zijn eigen redactiebureau De Kopijmeester. Hij schrijft nog geregeld bijdragen voor De Dikke Blauwe op persoonlijke titel.
 
 
3/3