Kijk eens voorbij de hufter en zie de betrokkenheid

Kijk eens voorbij de hufter en zie de betrokkenheid
Kijk eens voorbij de hufter en zie de betrokkenheid
31 mei 2018
Opinie | | Ontwikkelings samenwerking

Krijsende remmen, een klap en een auto die snel optrekt. Ik hoor het tot in mijn werkkamer. En de doorgaande weg ligt nog wel driehonderd meter verderop. Een fietser, zo blijkt, is bij groen overgestoken en een auto rijdt met volle vaart door rood. De fietser is vol geschept, kwakt op het asfalt en blijft zwaargewond liggen. De chauffeur van de auto ging er vandoor. Het is een gebeurtenis die je bloed doet koken. Wanneer je al een ongeval veroorzaakt, is hulpverlenen aan het slachtoffer wel het minste dat je kunt doen. Doorrijden na een ongeval gebeurt relatief vaak, zo'n duizend keer per jaar. Dat is meer dan drie keer per dag. Bovendien lijkt het verschijnsel toe te nemen. Laten dit soort gevallen niet zien hoe onze samenleving er anno 2018 voor staat? Dat we ons niet meer om elkaar bekommeren? Dat het egoïsme hoogtij viert en Nederland zwaar verhufterd is? Dat de ellende van de ander ons een zorg zal zijn?
Ik zoek snel mijn schoenen, pak mijn telefoon en ren naar het zebrapad. Mijn hulp blijkt al niet meer nodig. Bewoners uit huizen pal aan de weg zijn met het slachtoffer bezig. Studenten staan met een kussen naast de gewonde man, twee vrouwen zitten op hun knieën en buigen zich over hem heen. 112 blijkt al gebeld. Een forse man op pantoffels staat in zijn T-shirt het verkeer om te leiden. Iemand heeft een dekbed over de gewonde gelegd. Uit drie richtingen arriveren politieauto's en een ambulance. Een politievrouw legt moederlijk haar hand op de schouder van de pantoffelman en lost hem af. De ambulancebroeders haasten zich naar de gewonde en knielen naast hem neer. 
Ik loop terug en probeerde me voor te stellen hoe het nu verder met hem gaat. Bij het ziekenhuis staat ongetwijfeld een traumateam klaar om hem te onderzoeken en zo nodig te opereren. Chirurgen, anesthesisten, operatiekamerassistenten, verplegenden en verzorgenden zullen er alles aan doen om de gevolgen van de aanrijding op te vangen. Zo meteen meldt de politie zich bij de woning van de familie van het slachtoffer en probeert hen, voor zover mogelijk, gerust te stellen. 
Hun collega's gaan op zoek naar de dader. Daarna zullen rechters en officieren van justitie over hem oordelen. Wellicht wordt Slachtofferhulp ingeschakeld voor hen die het zagen gebeuren. Later zal het de beurt zijn aan revalidatieartsen, fysiotherapeuten en maatschappelijk werkers. En ergens, in anonieme kantoortorens, ver buiten het zicht van de man die nu voorzichtig op een brancard wordt gelegd, zullen verzekeraars de financiële sores discreet af gaan werken. 
Niet veel later hoor ik dat achter de auto die het ongeval veroorzaakte een echtpaar reed dat het allemaal zag gebeuren. De vrouw op de passagiersstoel aarzelde geen moment. Ze gaf haar man de opdracht om de vluchtende auto te volgen en stapte zelf uit om voor het slachtoffer te zorgen. Haar echtgenoot volgde inderdaad de auto, zag hoe hij drie straten verderop aan de kant werd gezet en hoe de bestuurder een woning binnen waggelde. Even later zal de politie de dader - dronken en zonder rijbewijs - arresteren.
Duizend keer per jaar rijdt iemand door na een zwaar ongeval. Een groot aantal van hen, zo zeggen deskundigen, doet dat in shock of blinde paniek. Maar zelfs al zijn het allemaal egocentrische hufters, tegenover deze duizend staan honderdduizenden Nederlanders die zonder na te hoeven denken overeind komen om de slachtoffers te helpen. 
Tegenover de hufters, staan bovendien anderhalf miljoen mensen die kiezen voor een baan in de zorg. Nog eens negentigduizend Nederlanders werken bij de politie en de brandweer. En maar weinigen doen dat omdat de zorg, de politie of de brandweer zo goed zou betalen. Hun diepste drijfveer is dat ze iets voor andere mensen willen betekenen. Maak je een ongeval met een doorrijder mee, dan zie je eerst een samenleving vol hufters. Kijk je vervolgens wat verder, dan zie je ook een land waar mensen intens en efficiënt voor elkaar zorgen. En omdat we in een tijd leven waarin we alsmaar somberder worden over de toekomst en, vooral ook, over elkaar, denk ik dat wij, journalisten dit laatste verhaal wat vaker zouden moeten vertellen.