De blindevlekparadox van goeddoeners

De blindevlekparadox van goeddoeners
De blindevlekparadox van goeddoeners
5 december 2019

Maatschappelijke organisaties, goede doelen en NGO’s weten op hun eigen werkgebied vaak héél goed wat er anders moet. En ook en vooral wat anderen moeten doen! Maar buiten het eigen werkgebied, wordt het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid vaak een flink slagje dunner.
 
Als je even goed om je heen kijkt, zien we allemaal in onze eigen (werk-)omgeving bijzondere paradoxen. Een organisatie die strijdt tegen kinderarbeid zal voor een campagne, neem ik maar aan, geen T-shirts uit een sweatshop uit Bangladesh laten komen. Maar men gebruikt voor diezelfde campagne wél niet-gecertificeerd papier dat afkomstig is uit een oerbos. Niet echt fijn. Is dat (in-) consequent? Ja en nee. Enerzijds is het logisch dat een organisatie zich focust op en zich druk maakt om zaken die behoren tot de core business, in dit geval het bestrijden van kinderarbeid. Papier uit verantwoord beheerde bossen hoort daar dan even niet bij. Je kunt tenslotte niet alles - en zeker niet tegelijkertijd. Focus is belangrijk. In dit geval was het ook nog zo dat het papier gesponsord werd. Dan is het helemaal moeilijk om ‘nee’ te zeggen. Je donateurs verwachten immers dat je je doelen zo goedkoop mogelijk probeert te realiseren (het strijkstok- en overhead-syndroom). En toch. En toch. Van organisaties wordt heden-ten-dage een breder verantwoordelijkheidsbesef gevraagd én verwacht. En dan is het ook nog zo dat maatschappelijke organisaties anderen, soms op hoge toon, de maat nemen. Je kunt je afvragen of dat moreel wel helemaal deugt, als je jezelf ook niet druk maakt om zaken die buiten je missie en focus liggen. Kun je dat dan wel van anderen vragen? Terwijl ik dat opschrijf moet ik ook constateren dat dit wel erg calvinistisch klinkt…. Alles moet deugen. Kán dat wel?
 
Even in de spiegel kijkend: ik moet bijvoorbeeld zelf als werkgever van een organisatie met meer dan 700 medewerkers erkennen dat het aantal werknemers met een arbeidshandicap bij ons laag is. Daarin zijn we helaas niet uniek. Onlangs nog publiceerde het Sociaal en Cultureel Planbureau een studie waarin blijkt dat tweederde van de werkgevers zich weliswaar met de mond verantwoordelijk voelt voor mensen met een arbeidsbeperking, maar dat het zelden tot een aanstelling komt. De meeste maatschappelijke organisaties horen op het gebied van participatie van mensen met een beperking overigens tot de achterhoede! 
 
De paradox is dat we het beste met de wereld voor hebben en tegelijkertijd flinke blinde vlekken hebben. We zien het niet, vaak niet eens bewust. De paradox is óók dat we niet alles kunnen. En het is een feit dat mensen nu eenmaal paradoxale en inconsequente wezens zijn. Zo zijn ‘maatschappijkritische idealisten’ vaker fanatieke OV-gebruikers, maar offeren ze tegelijkertijd hun CO2-credits op aan verre vlieg- en rugzakreizen naar oorden als de Machu Picchu… (en Formule-liefhebbers hebben naar verluidt vaker dan gemiddeld een Tesla en zonnepanelen…)! Het leven blijft er door deze paradoxen in ieder geval wel interessant door. Misschien moeten we er wat minder calvinistisch en juist wat meer katholieker naar gaan kijken? Maar laten we wel ons best blijven doen!