Convenant geeft duidelijkheid over relatie Erkenning en anbi-status

Convenant geeft duidelijkheid over relatie Erkenning en anbi-status
Convenant geeft duidelijkheid over relatie Erkenning en anbi-status
29 juni 2018
Nieuws | | Validatie & Toezicht

Vanochtend tekenden in Utrecht de goede doelensector, vertegenwoordigd door Goede Doelen Nederland, Nederland Filantropieland en toezichthouder CBF, en de Belastingdienst een convenant. De samenwerking houdt onder andere in dat goede doelen die zowel een Erkenning als de anbi-status willen aanvragen vanaf 2019 nog maar naar één loket hoeven (CBF). De Belastingdienst maakt haar toezicht op anbi’s efficiënter door het af te stemmen op het toezicht door het CBF. Sector en overheid denken dat het convenant de Erkenning als de standaard voor kwaliteit en transparantie van goede doelen zal versterken en een positieve invloed heeft op het publieksvertrouwen.

Onderdeel nieuw validatiestelsel

In het kader van de zelfregulering heeft de sector in samenspraak met de overheid de afgelopen jaren een nieuw stelsel van toezicht en verantwoording ontwikkeld, het zogenoemde validatiestelsel. Onderdeel hiervan was de Erkenningsregeling voor het fondsenwervende deel van de sector. Vanaf 1 januari 2016 is de Erkenning ingevoerd als één kwaliteitsstandaard en daarmee kwamen alle andere keurmerken te vervallen. Goede doelen die aan deze standaard voldoen, krijgen het predicaat ‘Erkend Goed Doel’ toegekend van toezichthouder CBF. De kwaliteitsnormen zijn opgesteld door een onafhankelijke Commissie Normstelling. Inmiddels zijn er ruim 530 erkende goede doelen.

Verbinding anbi en erkenning

Om de Erkenning als dé standaard van vertrouwen voor het gevende publiek te positioneren (de Erkenning moet bij het publiek de associatie oproepen: ‘goed doel – erkend – betrouwbaar’) is de brede werking ervan: hoe meer goede doelen zich aansluiten, hoe sterker de Erkenning. Na de invoering van de Erkenningsregeling heeft de overheid diverse maatregelen toegezegd om die brede werking te stimuleren. Eén van deze sporen liep echter al snel dood: het voorstel van het vorige kabinet Rutte om een Erkenning van goede doelen verplicht te stellen voor álle goede doelenorganisaties - via een zogenoemde Algemeen Verbindend Verklaring - was van de baan. Wel wilde de overheid een ander spoor volgen om de brede werking van de Erkinning te stimuleren: nagaan of er een verbinding mogelijk was tussen anbi- en Erkenningsregeling. Tot op heden moeten goede doelen die zowel een Erkenning als de anbi-status willen aanvragen naar twee loketten: het CBF en de Belastingdienst.

Materieel gelijkwaardig

Een belangrijke stap in de samenwerking tussen sector en fiscus werd medio 2017 al gezet toen de kwaliteitseisen van de Erkenningsregeling materieel gelijkwaardig werden aan de wettelijke ANBI-eisen. Dit betekent dat als een goed doel voldoet aan de kwaliteitseisen van de Erkenning, dit goede doel ook voldoet aan de ANBI-eisen. Hierdoor is het mogelijk samen te werken bij de aanvraag van de Erkenning en de ANBI-status.

Horizontaal toezicht

De Belastingdienst stemt het toezicht op erkende ANBI’s af op het toezicht door het CBF. Dit voorkomt dubbel werk en onnodige administratieve lasten: een groot pijnpunt bij de fiscus en onderdeel van het streven naar meer zogenoemd ‘horizontaal toezicht’. De Belastingdienst wil meer aansluiten op kwaliteitsmaatregelen die door anderen, publieke en private partijen (zoals de goede doelensector), al getroffen zijn. Dat voorkomt dubbel werk en onnodige administratieve lasten. De samenwerking met de goededoelensector en toezichthouder CBF past in deze strategie.

Belastingdienst houdt controlerecht

Deze aangepaste vorm van toezicht door de Belastingdienst geeft erkende ANBI’s meer zekerheid dat zij voldoen aan de wettelijke ANBI-eisen. ‘De kans dat de Belastingdienst, na toezicht uitgevoerd door het CBF, de ANBI-status met terugwerkende kracht zal intrekken of aanvullende voorwaarden stelt, wordt daardoor klein’, aldus het persbericht van de goede doelensector. Het betekent dus wel dat de Belastingdienst nadrukkelijk zijn recht behoudt om namens de overheid en de belastingbetalers onafhankelijk van het CBF zelf controles uit te voeren. Bij signalen over (ernstige) misstanden werken het CBF, de Belastingdienst en het Ministerie van Justitie & Veiligheid samen.

Eén loket van 2019

Concreet betekent het vandaag getekende convenant dat het aanvraagproces vergemakkelijkt wordt: goede doelen die (nog) geen Erkenning en ANBI-status hebben kunnen beide vanaf begin 2019 tegelijkertijd aanvragen via het CBF.
 
vlnr Marc Petit, Roline de Wilde, Douwe van der Werff en Gosse Bosma

►Wilt u het nieuwe Convenant lezen? Download het document onderaan dit artikel.
 
Reacties van de ondertekenaars:
 
Roline de Wilde, directeur-bestuurder Toezichthouder CBF: ‘Wij zijn heel blij met deze samenwerking die meer duidelijkheid schept over de relatie tussen de Erkenning en de ANBI-status. De Erkenning is dé standaard voor kwaliteit en transparantie in de goededoelensector, de ANBI-status geeft toegang tot fiscale faciliteiten’.
 
Gosse Bosma, directeur Goede Doelen Nederland: ‘Het mes snijdt aan twee kanten: meer erkende goede doelen betekent een nog effectievere en transparantere sector. Essentieel voor het publieksvertrouwen. Maar het Convenant betekent ook een efficiencyslag voor alle betrokken partijen: voorkómen van dubbel werk en onnodige administratieve lasten’.
 
Marc Petit, directeur Nederland Filantropieland: ‘De samenwerking tussen Belastingdienst en de sector is een belangrijke hoeksteen van een goed filantropieklimaat in Nederland. Het toont het vertrouwen dat de convenantpartijen hebben in elkaar om zaken goed te regelen. Het toont ook het vertrouwen van de overheid in de sector om zaken zelf te regelen.
 
Douwe van der Werff, landelijk directeur PDB Belastingdienst: ‘De gemaakte afspraken zorgen voor goede samenwerking bij de aanvraag van en het toezicht op de CBF-Erkenning en de ANBI-status. Het maakt het voor partijen makkelijker om aan de regels te voldoen. Tegelijk krijgt de Belastingdienst vlugger informatie over situaties waar vermoedens zijn van tekortkomingen’.