Waarom de World Giving Index een ranglijst van lik-me-vestje is

Waarom de World Giving Index een ranglijst van lik-me-vestje is
Waarom de World Giving Index een ranglijst van lik-me-vestje is
26 oktober 2016
Opinie | | Wetenschap & Onderzoek

Deze week werd weer de lijst met vrijgevigste landen gepubliceerd: The World Giving Index. Voor het derde achtereenvolgende jaar is Myanmar de mondiale winnaar. Nederland bezet een dertiende plaats. Hoger dan Nederland scoren landen als Kenya en Uzbekistan. Hoe kan dat? Wie de methodologie van dit onderzoek bekijkt, heeft het lek al snel boven. Dit onderzoek rammelt aan alle kanten. De World Giving Index is een nauwelijks serieus te nemen onderzoek.
 
De World Giving Index is een initiatief van de Charities Aid Foundation (CAF), een in het VK geregistreerd goede doelenfonds dat zegt zich in te zetten om geven aaan goede doelen over de gehele wereld te bevorderen. CAF verleent daartoe een groot aantal diensten, waaronder zelfs goede doelenrekeningen (banking) voor individuen en bedrijven. Hoe het verdienmodel van deze organisatie precies werkt, daarover is de website alarmerend vaag.
 
Minder vaag is de reden waarom de jaarlijkse World Giving Index een farce is. De onderzoekers juichen over de 'eenvoud' van hun onderzoek. Er worden in 140 landen enquetes gehouden met drie basale vragen: heeft u geld gegeven aan een goed doel? Hebt u een vreemde(ling) geholpen? Hebt u vrijwilligerswerk gedaan?
Hierdoor zou een 'unieke vergelijkende studie' ontstaan, al haast CAF-directeur John Low zich wel om aan te geven dat die natuurlijk 'veel vragen kan oproepen', met name om de verschillen in cultuur te betrekken bij de uitkomsten. Voor die verschillen heeft CAF geen enkele 'correctie' toegepast, want - aanval is de beste verdediging - dat maakt deze lijst juist zo...'rijk' en zo'n mooi 'vertrekpunt voor discussie'. Zo lusten we er nog wel een paar.
 
Het is volstrekt onduidelijk hoe de steekproeven tot stand zijn gekomen. Vooral in de landen met een bedenkelijke reputatie op het gebied van democratie. Wie zouden er bevraagd zijn in hoog scorende landen als Uzbekistan en Turkmenistan... serieus?
Het belangrijkste bezwaar tegen dit onderzoek is echter een ander: er wordt niet gemeten wat mensen doen, maar wat ze zeggen te doen. Uit onderzoek naar geefgedrag in westerse democratieën, zoals in Nederland, weten we dat er een groot gat gaapt tussen politiek correcte antwoorden en feitelijk geefgedrag. Zo wordt eigen generositeit doorgaans zwaar overschat en die van anderen onderschat.
Feitelijk geefgedrag meten op nationaal niveau is voor het tweejaarlijkse onderzoek Geven in Nederland in een open samenleving als de onze al een enorme klus, laat staan op mondiaal niveau.
 
Maar zover komt de World Giving Index dus bij lange na niet. Die lijst kunt u wat mij betreft met meer dan één korreltje zout nemen. Hij geeft geen aanzet tot 'discussie', zoals de makers willen, maar eerder tot ergernis en misverstanden over haar betekenis. Een betere naam zou hooguit zijn: The World Intended Giving Index.
 
►Toch nieuwsgierig? Download het volledige rapport 2016, maar dan moet u wel gegevens bij CAF achterlaten: klik hier.