Weg met het windmolen-weiland

Weg met het windmolen-weiland
Weg met het windmolen-weiland
5 december 2018
Opinie | | (Social) Impact

Vanuit mijn achtertuin kijk ik op een stel gloednieuwe woningen met zonnecollectoren op het dak. Gaat lekker met duurzaam, denk ik als ik ze zie. Datzelfde denk ik wanneer ik over de A58 bij Moergestel rij, langs vier kloek zwaaiende windmolens. Die staan daar toch maar dapper de klimaatverandering te remmen. Ook mijn laptop herinnert me voortdurend aan de duurzame opmars in ons land. Of ik nu langs Greenpeace, RTL of Nuon surf, overal tref ik lieve foto’s van groene weilanden met windmolens en zonnepanelen. De ene keer met een grazend schaap ervoor, de andere keer met klaprozen of een kind dat een pluizenbol wegblaast. 

Wat kan ik anders concluderen dan dat het fantastisch gaat met duurzame energie in Nederland? En dat is dan ook precies wat we met zijn allen denken. We schatten dat zo’n 28 procent van onze energie intussen van zon en wind komt, zo blijkt uit een peiling van Motivaction.
Aan de vooravond van de klimaattop in Katowice zou ik willen dat het waar was. Helaas lijden we collectief aan een groteske misperceptie: alle hernieuwbare energiebronnen samen zijn goed voor niet meer dan 6,6 procent. Veruit het meeste daarvan is biomassa. Zon en wind komen samen niet verder dan ongeveer 2 procent van het totaal. Op wereldschaal is dat 1 procent.

Meterkast 
Journalist Marco Visscher verbeeldt de omvang van hernieuwbare energie treffend in zijn nieuwe boek ‘De energietransitie‘ Stel je alle energie in de wereld eens voor in een woonhuis van vijf meter breed en tien meter diep. Waar zijn zon en wind? Ze passen samen in de meterkast. 
Het druist een beetje tegen mijn aard in om dit op te schrijven. In de regel vertel ik juist dat de wereld er beter voorstaat dan we denken. De armoede daalt, de levensverwachting stijgt, het aantal slachtoffers van geweld verbleekt bij dat van honderd jaar geleden… Over veel zaken zijn we somberder dan nodig. Maar soms zijn we met zijn allen te optimistisch. En ook dat moet worden bijgesteld. 
Waarom? Niet om te betogen dat zon en wind geen zin hebben. Dat hebben ze wel. Elke nieuwe energievorm begint met nul, elke transitie kost tijd. Maar wanneer we het aandeel zo sterk overschatten, dan vertroebelt dat onze blik op wat er nog nodig is. Wie denkt dat al meer dan een kwart van onze energie uit zon en wind komt, kan makkelijk concluderen dat we met nog één flink windpark op zee wel zo’n beetje klaar zijn. Dat zijn we dus niet.  

Vele paarden
Voor een no-nonsens verhaal over wat er nog nodig is, verwijs ik graag naar het al genoemde, zeer informatieve boek van Marco Visscher over de energietransitie. Hij verkent waar we staan, brengt scenario’s in proportie en houdt een nuchter pleidooi voor het wedden op vele CO2-reducerende paarden tegelijk: CO2-belasting, windmolens, zonnepanelen, kernenergie, nieuwe technologieën… We hebben vele oplossingen tegelijk nodig.

En onze ontspoorde beeldvorming over duurzame energie? Hierbij doe ik een oproep aan milieuorganisaties, nieuwsredacties en andere beeldbepalers: hou op met die foto’s van lieve windmolen-weilanden en zonnepaneel-grasvelden. Het aantal malen dat wind en zon in beeld komen, staat in geen verhouding tot het aandeel energie dat ze leveren. Ik weet het, brandende houtpellets en dampende koeltorens zijn een minder fotogenieke verbeelding van onze energievoorziening dan een grazend schaap en een blazend kind. Maar het zou het publiek wel een eerlijker beeld geven.