Vertel eerst eens: wat is nu eigenlijk het probleem?

In plaats van direct oplossingen te bieden, zouden organisaties eerst moeten benoemen wat precies het probleem is.
In plaats van direct oplossingen te bieden, zouden organisaties eerst moeten benoemen wat precies het probleem is.
13 april 2016
Opinie | | (Social) Impact

Als je een bedrijf wilt starten, of een nieuw product in de markt wil zetten, dan moet je investeren: tijd in de vorm van de uren die je aan de start van het bedrijf besteedt, en in veel gevallen ook geld. En omdat het meestal je eigen geld is (of van een bank, maar dan moet je wel privé garant staan) zorg je er wel voor dat je zeker weet dat er een goede kans op succes is. Anders ben je je geld kwijt. Dus doe je een onderzoek. Niet meteen met een universiteit misschien, maar in ieder geval zorg je ervoor dat je goed weet waar het over gaat. Je weet precies welke markt je gaat bedienen met welk product. Dus niet: ‘ik begin een schoenenwinkel en verkoop alle soorten schoenen aan alle soorten mensen’, maar: ‘ik richt mij op een specifiek segment in de markt met een specifieke soort schoenen’.
 
In de non-profit of goede doelen sector zou dat eigenlijk ook zo moeten gaan. Maar werkers in deze sectoren lossen zo graag maatschappelijke problemen op, dat ze zich vanaf het begin volledig storten op het bieden van oplossingen, in plaats van het nadenken over wat precies het probleem is dat opgelost moet worden.
Vraag aan deze organisaties wat hun resultaten zijn en ze beschrijven vol passie de projecten of activiteiten die ze doen. Maar dus zelden over wat ze nu eigenlijk oplossen. En welk probleem er speelt. En als dat al aan de orde komt, dan toch bij voorkeur in algemene termen, variërend van het ‘verhogen van het inkomen van de allerarmsten’, ‘het vergroten van de sociale cohesie in de buurt’ tot het ‘bijdragen aan een duurzame economie’. Allemaal missie-achtige zaken waar je op zich niet tegen kunt zijn, maar waarvan eigenlijk ook niemand weet wat het precies is. En omdat we in deze sectoren snel geneigd zijn om positieve missies op voorhand te waarderen, stellen we weinig kritische vragen en accepteren we dit soort ‘lofty missions’ zonder morren of nadere uitleg.
 
Zolang men dat met eigen geld doet, en geen verantwoording aan iemand hoeft af te leggen, is dat een optie. Ik zou het overigens niet adviseren, want ook bij het uitgeven van je eigen geld wil je misschien nog wel weten of het voldoende nut heeft. Maar in de praktijk werken weinig maatschappelijke organisaties voor eigen kosten en eigen risico. Want maatschappelijke oplossingen dienen de hele maatschappij en moeten dan ook bij voorkeur door die maatschappij uit collectieve middelen worden betaald. Of via collectes, fondsen of loterijen. De door de overheid beschikbaar gestelde subsidies nemen weliswaar af, maar nog steeds blijft er veel geld beschikbaar. Maar het blijft bijna altijd geld van anderen!
En dus(?) is de urgentie om eerst echt SMART te onderzoeken wat het probleem nu is, slechts in geringe mate aanwezig. SMART…iedereen weet wat het is, maar slechts weinigen gebruiken het echt. Te duur, te tijdrovend, in onze sector niet mogelijk en andere redenen worden aangevoerd om maar zo snel mogelijk aan de slag te gaan. De vraag of het probleem wordt opgelost is al snel naar de achtergrond verdrongen; de vraag of het efficiënt gebeurt nog verder. We zijn toch goed bezig?
In mijn boek ‘Dan ga ik liever op vakantie‘ (Van der Meij en Scholten, Lenthe 2014) houden we een pleidooi voor een sociaal marktonderzoek. Aan de hand van een zevental vragen wordt onderzocht wat het probleem is dat men beoogt op te lossen.
Inmiddels zijn al heel wat onderzoeken verricht en de ervaringen zijn opmerkelijk. Op het eerste gezicht lijken de vragen namelijk heel simpel en de beantwoording dus ook.
‘Wat is de doelgroep’ is een vraag die vaak makkelijk te beantwoorden lijkt. Maar bijna altijd schat men de doelgroep groter dan deze in werkelijkheid is. Doorgaans gaat het niet om ‘alle bewoners’, maar slechts een specifiek deel ervan. Door te ‘falsificeren’ (het zoeken van de uitzondering op je stelling) wordt de bepaling van de doelgroep steeds specifieker. Maar ook kleiner, en het lijkt voor de financiering van je plan niet zo goed om te stellen dat je project ‘slechts’ een kleine doelgroep bedient.
Hetzelfde geldt voor een thema als ‘urgentie’ (wat gebeurt er als je niets doet). Is er sprake van een echte urgente nood, of is het meer een ‘nice to have’. Is de doelgroep bereid er ook zelf in te investeren (al dan niet in de vorm van wederkerigheid)?
 
Niet zelden hoor je dan de opmerking dat het niet zo simpel is: er ontstaan gedurende de uitvoering vaak veel bij-effecten die men ook belangrijk vindt (maar doorgaans ook al door anderen worden opgepakt) en er zijn vragen over attributie (de mate waarin het effect aan jouw project valt toe te rekenen).
Dan lijken er nog twee opties: je slaat de vraag over de probleemstelling over, beperkt je tot wat algemene waarheden en gaat meteen aan de slag; of je tuigt een complete Monitoring & Evaluatie-afdeling op die zo groot is, dat je je weer gaat afvragen of dat niet weer een hele industrie op zich is, met haar eigen dynamiek en belangen.
Uiteindelijk is de rechtvaardiging voor de toegevoegd waarde – het oplossen van een probleem -  alleen te vinden door het de doelgroep te bevragen. Niet alleen vragen naar tevredenheid (iemand kan heel tevreden zijn met iets dat weinig waarde heeft; of niets heeft gekost), maar door te vragen of men er iets voor over heeft. Die tegenprestatie hoeft echt niet altijd geld te zijn, maar kan ook in vormen van wederkerigheid: tijd, kennis, wat dan ook. Bijna iedereen is in staat een tegenprestatie te leveren. Misschien niet altijd tegelijkertijd, maar zeker wel in de loop van de tijd. Asynchrone wederkerigheid. Want als men er niets voor over heeft, is het dan wel zo urgent?
Een bekend voorbeeld is een onderzoek van ING naar de betalingsbereidheid van mensen voor duurzame energie. Als het niets extra kost, wil bijna iedereen het wel. Maar als er extra voor betaald moet worden, neemt de bereidheid spectaculair af. Geen bereidheid tot tegenprestatie dus.
Kortom: als je je eigen project serieus neemt, investeer dan in een goede probleemanalyse en onderzoek de urgentie op een juiste manier. Wil je dat niet, dan is het niet meer dan een geloof. Een geloof in het eigen gelijk. Maar betaal het dan ook zelf.