Strijden voor één Europese filantropiemarkt: maar nu slimmer

7 juni 2018
Nieuws | | Filantropie

Terwijl bedrijven volop profiteren van één economische binnenmarkt, stuiten filantropische organisaties in hun transnationale werk nog op grote barrières in Europa. Aan die ongelijkheid probeerden de Europese foundations in 2014 al een einde te maken door middel van een European Foundation Statute, maar die regeling werd weggestemd. De fondsen lijken nu een meer pragmatische koers te kiezen, maar ze doen dat in een Europa waarin de de civil society’s steeds verder onder druk komen te staan. De Dikke Blauwe sprak met gelauwerd filantropie-expert Rien van Gendt, die de discussie daarover vorige week in Brussel leidde.  

Één Europese filantropiemarkt

Het was een novum dat zeker een vervolg gaat krijgen: de samenwerking tussen drie koepels op Europees niveau. Vorige week maandag organiseerden het kenniscentrum EFC (European Foundation Centre), het Europese netwerk van major donors en vermogensfondsen DAFNE (Donors and Foundations Networks in Europe) en het Europese netwerk van venture filantropen EVPA (European Venture Philanthropy Association), een zogenoemde filantropie-scrum. Ruim 120 vertegenwoordigers van Europese foundations, politici, beleidsmakers en stakeholders onderzochten manieren van samenwerking om één Europese filantropiemarkt te creëren. Uit studies van DAFNE en EFC (2016, 2018) blijkt dat de filantropiesector zo’n zestig miljard euro jaarlijks bijdraagt aan de civil society. Giving in Europe komt zelfs op een bedrag van bijna honderd miljard euro. Tegelijkertijd kost de ambtelijke, wettelijke, fiscale en ultimo politieke blokkades om transnationaal te opereren diezelfde civil society jaarlijks zo’n honderd miljoen euro. Dat verlies aan maatschappelijk kapitaal vinden EFC, DAFNE en EVPA onaanvaardbaar en in de filantropiescrum werd getracht hiervoor oplossingen aan te dragen.

Gezamenlijke agenda

De beginnende en afsluitende plenaire sessies - met tussendoor een twaalftal parallelsessies - werden geleid door de Nederlander Rien van Gendt: bestuurder en toezichthouder van vele fondsen, internationaal gelauwerd en tegenwoordig zelfstandig adviseur. Van Gendt kent de dossiers als geen ander en was ook betrokken bij de voorbereiding van de filantropiescrum, waaronder een stevig rondje langs de verschillende EU-instituties. Het pleidooi voor één filantropische binnenmarkt moet immers landen bij de Brusselse beleidsmakers en de politiek. En dat valt nog niet mee, maar Van Gendt denkt wel dat er nu ‘momentum’ is om door te kunnen pakken. Van Gendt: ‘Om te beginnen hebben wij ons gezamenlijke werk met EFC, DAFNE en EVPA grondig voorbereid. Niet als een one-off, maar met een gezamenlijke agenda voor langere termijn. Verder biedt planning van de EU-uitgaven, het zogenoemde Meerjarig Financieel Kader (Multiannual Financial Framework: de EU-begroting voor 5-7 jaar), aanknopingspunten om filantropie te agenderen. De EU realiseert zich dat mobilisatie van maatschappelijk kapitaal allerlei kansen biedt. En dan, last but not least, staan de verkiezingen voor het Europese parlement weer voor de deur. Tijd om te scoren dus.’

Scoren is niet gemakkelijk

Maar dat scoren is nog niet zo gemakkelijk. In 2014 konden vertegenwoordigers van 28 Europese landen het niet eens worden over het European Foundation Statute: de Europese Stichting. Met deze regulering zou er één rechtsvorm komen voor alle buitenlandse stichtingen met dezelfde fiscale voorwaarden. Fiscale voorwaarden zouden met de European Foundation Statute voor alle Europese stichtingen hetzelfde zijn als voor binnenlandse stichtingen. Ook donateurs zouden profiteren van dezelfde fiscale voordelen als donateurs van een binnenlandse stichting. Het fondsenstatuut haalde het niet: een bittere pil destijds voor EFC.
 
Pragmatischer koers
Hoewel de droom van een supranationale Europese Foundation nog steeds levend is - een meer geleidelijk proces, waarin filantropie o.a. in bestaande verdragen kan worden geïntroduceerd - lijken er in de fondsenwereld meer voorstanders van een pragmatische, bottom up-strategie om het doel van één, gelijkwaardige filantropische binnenmarkt te realiseren. Rien van Gendt is een van hen. Hij ziet laaghangend fruit en kansen voor snelle progressie.
Van Gendt: ‘De rechtsongelijkheid is een eerste aangrijppunt. Nu is het zo dat bijvoorbeeld een endowment van een in Nederland gevestigde foundation in Frankrijk anders wordt behandeld door de Franse overheid dan een investering van een Franse foundation. Zo krijgt het Nederlandse fonds bijvoorbeeld haar dividendbelasting niet terug. Die behandeling is direct in strijd met het non-discriminatieprincipe van de EU.’

Gefaseerde aanpak
Volgens Van Gendt is hier een gefaseerde aanpak verstandig: ‘We zouden binnen de EU naar landen kunnen kijken die vergelijkbare filantropische systemen hebben, zoals vergelijkbare gedragscodes, en tussen die landen vast beter gaan samenwerken in plaats van alles in één keer via een Europees statuut te willen regelen.’
Van Gendt vindt verder dat er een einde moet komen aan de huidige praktijk dat fondsen en ngo’s een soort lookalikes moeten zijn als voorwaarde voor endowments. Van Gendt: ‘Dat is een merkwaardig en zeer beperkend uitgangspunt. De organisaties hoeven helemaal geen spiegelbeeld van elkaar te zijn. Het zou moeten volstaan dat ze vanuit dezelfde basisprincipes opereren.’
 
Voorkom UBO-scenario’s
De derde pragmatische lijn die Van Gendt schetst lijkt een open deur: consulteer de sector eerst voordat je allerlei wet- en regelgeving loslaat! Van Gendt: ‘Als Brussel ons vooraf betrekt kunnen we met elkaar beter beoordelen of regelgeving proportioneel is, alle risico’s zijn afgewogen en of er legitimatie voor invoering is.’
Als voorbeeld van wetgeving die zijn doel volledig voorbijschiet en veel maatschappelijke schade kan opleveren, geeft Van Gendt de beoogde invoering van het UBO-register dat ook van toepassing is op algemeen nut beogende instellingen. Het register registreert personen die voor minimaal 25 procent belanghebbende zijn van vennootschappen, verenigingen of stichtingen. Van Gendt: ‘Bestuurders van fondsen zijn helemaal geen belanghebbenden. Bij foundations is er één belanghebbende: de samenleving.’
 
Hand in eigen boezem
Van Gendt is ervan overtuigd dat de doelstelling om te komen tot één filantropische EU-markt meer vraagt dan scoren op de korte termijn. De fondsen moeten daartoe ook nadrukkelijk de hand in eigen boezem steken. Van Gendt: ‘Als wij vragen om een ‘single market of philanthropy’, moeten wij als fondsen daaraan in de praktijk ook actief bijdragen door onze internationale activiteiten. Wij moeten de EU ook laten zien dat wij participeren in grensoverschrijdende thema’s, zoals sociale cohesie. Het is quid pro quo.’
 
Slinkende ruimte voor de civil society
Bij alle aandacht voor de vaak fiscaal-juridische dossiers, wilde Van Gendt in Brussel ook stilstaan bij een misschien nog wel een fundamenteler probleem waarmee foundations in Europa geconfronteerd worden: de slinkende ruimte van de civil society, met name in Oost-Europese landen als Hongarije en Polen. Van Gendt: ‘We zien dat in deze landen grensoverschrijdende donaties bijna onmogelijk gemaakt worden. En terwijl we allerlei middelen hebben om in actie te komen tegen landen als Rusland of India, zien we dat er binnen Europa weinig instrumenten zijn om de ruimte voor de civil society echt te verdedigen. Er is weinig tussen ‘het (vrijblijvende) gesprek aangaan’ en de nucleaire optie: opzeggen van het lidmaatschap. Dat is frusterend. En zorgwekkend om te zien hoe landen binnen de EU democratie misbruiken om dezelfde democratie om zeep te helpen.’
Van Gendt waarschuwt: ‘Dit is een trend die we dichterbij zien komen, ook in westerse democratieën. Als ik zie hoe de relatie tussen de overheid en de civil society in het VK is verslechterd, waar fondsen verplicht worden om vergaand te rapporteren over hun (vaak kwetsbare) grantees… Maar ook in ons land zie ik een trend. Bijvoorbeeld bij banken die uit angst geen bankrekeningen durven te openen voor kritische ngo’s.’
 
Civitates
Hoe de Europese foundations in actie kunnen komen, is bijvoorbeeld door een speciaal fonds in het leven te roepen onder de naam Civitates. Civitates wordt – onder vleugels van NEF (Network of European Foundations) – gedragen door een consortium van zestien vermogensfondsen, waaronder ook de Nederlandse Adessium Foundation, om de democratische waarden in Europa te ondersteunen. Civitates richt zich op EU-landen waar de democratie onder toenemende druk staat, zoals in Hongarije, waar de Soros Foundation onlangs werd weggepest. Civitates ondersteunt leiders die opkomen voor democratie, maar faciliteert ook het publieke debat en onafhankelijkheid van berichtgeving.  
Van Gendt: ‘Angst in samenlevingen komt op en dat gaat ons allemaal aan. Wij kunnen en mogen democratie niet ‘for granted’ nemen. Wij moeten ook als fondsen pal staan voor pluriformiteit.’

►Wilt u een compleet verslag van het EFC Congres 2018 in Brussel? Lees dan de artikelen van DDB's mediapartner Alliance Magazine: klik hier
2/2