Stop de bureaucratische zelfverwurging

24 mei 2018
Opinie | | Filantropie

Graag vragen wij uw aandacht voor een bevlogen oproep deze week van drie door de wol geverfde sectorgenoten: Mathijs Euwema, Nico van Oudenhoven en Henk van Stokkom. Of eigenlijk is het meer een aanklacht tegen de volkomen doorgeschoten bureaucratisering in Het Land van Goed Doen. Ten diepste is het een roep om terugkeer naar iets wat we onderweg zijn kwijtgeraakt: vertrouwen in elkaar.
 
Vertrouwen was ooit het fundament van idealistisch bevlogen burgers die het niet langer pikten. Vertrouwen in eigen kunnen. In de eigen idealen. En ook in degenen die hun idealen wilden steunen en vice versa. Als de overheid of het bedrijfsleven het niet wilden oplossen, dan zelf actie ondernomen! Maar dan wel op eigen voorwaarden. Met eigen geld en tijd.
 
Private wereldverbetering stuit onderweg echter op wetten en praktische bezwaren, die hinderlijk tussen droom en daad gaan staan. Bij het opschalen (meer geld om meer mensen te redden) is er die vermaledijde profesionaliseringsparadox, die maakt dat idealen steeds meer verpakt worden in de lingo en gebruiken van overheden en bedrijven. Het gaat dan om ‘return on investment’ en ‘verantwoording’, waarbij al snel vergeten wordt dat organisaties in het maatschappelijk middenveld hun eigen, unieke legitimiteit hebben.
 
Dat overheden de verantwoordingspolitie loslaat op ngo’s is uit oogpunt van gebruik van collectieve middelen nog enigszins verklaarbaar, maar dat ngo’s elkaar nu ook steeds meer insnoeren in de ‘red tape’ is ronduit zorgwekkend. Euwema, Van Oudenhoven en Van Stokkom schetsen een beeld van het maatschappelijk middenveld waarin organisaties elkaar in een potsierlijke, maar ijzeren greep houden. Een vorm van bureaucratische zelfverwurging die gebaseerd is op het tegenovergestelde van vertrouwen. Het wantrouwen komt voort uit kopieergedrag van de overheid, dat dus een volkomen andere, want collectieve verantwoordingsplicht heeft tegenover de belastingbetalers.
Het komt ook voort uit angst. Angst voor fouten en angst voor publieke ophef. En ziehier de neerwaartse spiraal: angst om fouten te maken die het vertrouwen verminderen, leidt tot vergroting van wantrouwen, en vermindert derhalve het vertrouwen. Goed doen als hond die in zijn eigen staart bijt.
 
Is de J’Accuse van Euwema, Van Oudenhoven en Van Stokkom dan feitelijk een oproep tot terugkeer van blind vertrouwen? Die demagogie is wat al te doorzichtig en gaat volledig voorbij aan de maatvoering. Natuurlijk moet er sprake zijn van verantwoording waar dat mogelijk is, maar wel - en dit is de crux – op grond van basisvertrouwen. Als je ziet dat zowel fondsgevers als aanvragers duurbetaalde specialisten moeten invliegen om elkaars formulieren te beoordelen, dan weet je: het systeem is volkomen geperverteerd.
 
In de wereld van vermogensfondsen is al een discussie op gang gekomen over de ‘projectencaroussel’. Het gaat hierbij om de rompslomp en het maatschappelijk verlies die ontstaan wanneer vermogensfondsen alleen op projectbasis financieren. Het wordt tijd dat zowel aanvragers als toekenners elkaar op een breder front gaan spreken over een ander type relatie. Noem het een herbronning en ontregeling, zoals die nu in de gezondheidszorg ook manifest wordt. Een terugkeer naar de waarden die organisaties in het maatschappelijk middenveld zo uniek maken. Wie meent dat dat ‘naïef’ is, moet zich afvragen of wij intussen niet gegijzeld worden door de illusie dat alles maakbaar en perfect moet zijn in deze wereld. Dat niets mag mislukken. Dat alles meetbaar moet zijn. Dat er geen ruimte meer is voor fouten.
 
Filantropie bezwijkt eerder aan bureaucratie, dan aan een overdosis vertrouwen.