Schijnzekerheid

Maar regels zijn niet een doel op zich. Ze zijn er om een hoger doel te dienen.
Maar regels zijn niet een doel op zich. Ze zijn er om een hoger doel te dienen.
24 mei 2006
Opinie | | Governance & Finance

Wat is dat toch, die fascinatie voor regels? Op 4 mei beboet een conducteur een hoogbejaarde oorlogsveteraan die met een verkeerd kaartje op weg is naar een dodenherdenking. En met de mantra ‘regels zijn regels!’ verdedigt minister Verdonk keer op keer haar besluit over Hirshi Ali.

In het rubriekje ik@nrc.nl wordt het voorval van de conducteur verhaald. Enigszins beschroomd meldt de schrijfster dat “niemand er iets van zei”, en je hoort er achteraan: “ook ik niet”. Enige dagen later schrijft de NRC in een nieuwsitem dat de NS de Canadese oorlogsveteraan probeert op te sporen. “Om hem de ten onrechte opgelegde boete van € 35 terug te betalen”. Wàt? Ik geloof m’n ogen niet. Had de woordvoerder niet moeten zeggen: “De president-directeur van de NS zoekt de Canadees om hem persoonlijk te laten weten dat hij zich diep schaamt over het formalisme dat onder zijn verantwoordelijkheid willens en wetens in de bedrijfscultuur van het bedrijf terecht is gekomen”? Nee, de regel is verkeerd toegepast en daarom geldt nu een andere regel, namelijk dat de gedupeerde zijn geld terug kan krijgen.

In het debat over Hirshi Ali was het al niet anders en ik hoor dit soort type redeneringen tegenwoordig maar veel te vaak en veel te gemakkelijk. Regels zijn regels en we kijken niet verder dan onze neus lang is. Of we doen of-ie bloedt. Ook in de wereld van filantropie en bestuur ligt dit gevaar op de loer.

Regels moeten er zijn. Aan regels moeten we ons ook houden. Maar regels zijn niet een doel op zich. Ze zijn er om een hoger doel te dienen. Een rechtvaardige en menselijke samenleving, bijvoorbeeld. Formalisme is levensgevaarlijk, zoals we nog maar ruim een halve eeuw geleden in het cultureel meest ontwikkelde land van Europa hebben kunnen zien.

In het gedachtegoed van de joods-christelijke cultuur, dat tegenwoordig in het publieke debat zo vaak wordt genoemd, vormen regels de grenzen van menselijke vrijheid. Zij omzomen het speelveld waarin verantwoordelijke en volwassen mensen kunnen kiezen met het oog op de beste oplossing in een bepaalde situatie.

In de filantropische sector sluit de code Wijffels, als beginselcode, aan bij dit waardevolle maar bijna te grabbel gegooide gedachtegoed en het wordt daarom hoog tijd dat naar formalisme neigende systemen, zoals het huidige CBF- keurmerk, fundamenteel worden herzien.