RECENSIE: Doe het zelven in ontwikkelingshulp: vallen en opstaan

19 juli 2007
Opinie | | Ontwikkelings samenwerking


Twee Tilburgse journalisten schreven een boek over hun ervaringen met kleinschalige ontwikkelingshulp, gekoppeld aan een informatief overzicht van feiten en visies op ontwikkelingshulp. Ze zijn beslist niet cynisch, maar zwijmelen ook niet weg in bewondering voor elk teddybeertje dat naar Afrika wordt gestuurd. HULP is een informatief en inspirerend boek.


HULP. Waarom ontwikkelingshulp moet, groeit en verandert.

Ralf Bodelier en Mirjam Vossen

Uitgeverij Immerc,  € 19,95

 


Geen flauw benul van diepe armoede

Er komen er steeds meer: kleine, particuliere initiatieven, stichtingen en projecten van Nederlanders die zelf daadwerkelijk iets willen doen aan de schrijnende armoede en achterstand in een groot deel van de wereld. Meestal ziet zo’n eigen stichting het licht na een reis naar een ontwikkelingsland.

Zo verging het ook het Tilburgse journalistenechtpaar Ralf Bodelier en Marjam Vossen. Tot ze in Malawi in contact kwamen met Veronica Kuchikonde, moeder van dertien (wees)kinderen, van wie ze er slechts eentje zelf gebaard had. Ze sloten vriendschap en toen Veronica’s man plotseling overleed, kwamen ze in actie.

Inmiddels is het zeven jaar later. Het Tilburgse echtpaar richtte een stichting op: Het Goede Doel, waarin 30 vrijwilligers in Nederland werken en zeven betaalde medewerkers in Malawi. Het Goede Doel betaalt schoolgeld voor zeventig scholieren, financiert een voedselproject, slaat waterputten en voert landbouwprojecten uit.

Over de totstandkoming van Het Goede Doel én veel achtergronden van groot- en kleinschalige ontwikkelingshulp schreven Vossen en Bodelier een meeslepend boek: Hulp. Waarom ontwikkelingshulp moet, groeit en verandert.

 


Armoede is onaanvaardbaar

Het bijzondere van Hulp is, dat Vossen en Bodelier niet alleen over hun eigen ervaringen vertellen, maar dat ze tegelijkertijd een korte geschiedenis en filosofie van de ontwikkelingshulp schetsen. Dat is nodig, menen ze, omdat de kritiek op ontwikkelingssamenwerking (zij spreken consequent van ‘hulp’, samenwerking klinkt te eufemistisch) voortdurend groeit. En die kritiek is te vaak gebaseerd op gebrekkige kennis en Broodje Aap verhalen.

Maar de behoefte om te helpen, sterker nog de noodzaak om te helpen, is onveranderd, menen Vossen en Bodelier. ‘Hoe correct en terecht en zinvol de kritiek op ontwikkelingshulp soms ook is, tegelijkertijd is en blijft de extreme armoede in de derde wereld volstrekt onaanvaardbaar. We zullen, met alle bezwaren die er zijn, verder moeten met het uitvinden van nieuwe en meer effectieve vormen van hulp.’

 


Kritiek op ontwikkelingshulp groeit

Afrika is nog steeds verschrikkelijk arm en mede daarom ligt ontwikkelingshulp onder vuur. Voeg daarbij de niet altijd effectieve of meetbare hulp en een paar schandelen over bedrijfsvoering van grote ontwikkelingsorganisaties en je hebt een prima voedingsbodem voor flinke kritiek op ontwikkelingshulp.

Vossen juicht die kritiek toe. ‘Er valt heel veel te leren van alle ervaringen van de afgelopen vijftig jaar. We zouden nu nooit meer een Hollandse koe naar de Afrikaanse savanne sturen en dat deden we twintig jaar geleden nog wel.’

Volgens Vossen klopt het niet dat ontwikkelingshulp helemaal niet werkt. Als je kijkt naar uitgevoerde hulpprogramma’s, zie je 70% succesvol is. Dat is vergelijkbaar met het percentage geslaagde huwelijken. En we schaffen het huwelijk toch ook niet af?’

Vergeet vooral ook de  (deel)successen niet, benadrukt Vossen. Denk aan de bestrijding van rivierblindheid, het tegengaan van kindersterfte en analfabetisme, de strijd tegen aids.

De hulp staat nog in de kinderschoenen, aldus Vossen. ‘We moeten juist meer doen in plaats van minder.’

Een belangrijke conclusie van Vossen en Bodelier is dat hulp doorlopend verandert. Dat brengt onvermijdelijk risico’s met zich mee. Ook de vele treurigstemmende mislukkingen komen in Hulp overigens voorbij. ‘Maar die worden zowel door kleine als door grote organisaties gemaakt.’

 


Vooroordelen, clichés, schandalen

In hun boek wordt een hele reeks feiten, vooroordelen, schandalen en clichés over ontwikkelingshulp kort behandeld en van een genuanceerd oordeel voorzien. Een kleine greep: het is Afrika’s eigen schuld dat ze arm blijven, dat ligt aan de cultuur. Het is de schuld van het Westen. Eerst moeten de handelsbarrieres verdwijnen. De extended family is een warm nest en een zegen. Bergen ontwikkelingsgeld verdwijnen in een bodemloze put van de lokale elite. Corruptie en aids maken Afrika tot een verloren continent. Enzovoorts, enzovoorts.

En passant worden ook nog wat reputaties genuanceerd: zo geeft Bush meer uit aan ontwikkelingssamenwerking dan Clinton en is niet elke mega-actie onverdeeld positief. Bob Geldofs Live Aid in 1985 is waarschijnlijk medeverantwoordelijk voor honderdduizenden doden in Ethiopië.

 


Kleine of grote hulporganisaties?

Hoewel zelf oprichters van een relatief kleine hulporganisatie, beschouwen Vossen en Bodelier dan niet als de enige manier. Voor grote problemen, zoals ziektebestrijding en vaccinaties en een grootschalige aanpak nodig en die kan vooral gegarandeerd worden door groter, ervaren organisaties.

En de eeuwige kwestie van slecht en corrupt bestuur vraagt soms ook om een aanpak op hoog niveau. En dan kun je niet om regeringen en grote ngo’s (niet-gouvernementele organisaties) heen. En vergeet niet dat corrupt bestuur soms effectief kan zijn (bijvoorbeeld in Korea en Taiwan, die nu volop in ontwikkeling zijn). Sterker nog: de vooruitgang zal daar waarschijnlijk op termijn de corruptie doen verminderen.

Volgens Vossen en Bodelier zijn al die nieuwe kleine initiatieven niet de ultieme oplossing voor het armoedeprobleem. Vrijwilligers kunnen nooit de schuldenlast van een arm land aanpakken of een nationale belastingdienst helpen efficiënter te werken. Om nog maar te zwijgen van militaire interventie bij een massamoord. Aan dat laatste dilemma (mag je geweld gebruiken om mensen te beschermen tegen hun eigen dictatoriale leiders?) wijdt Hulp een interessant hoofdstuk: Hulp per tank.

 


Goede bedoelingen geen excuus voor amateurisme

Groot en klein vullen elkaar aan, menen Vossen en Bodelier. Wanneer de kleintjes werk op lokaal niveau doen, kunnen de groten zich op de lastiger klussen richten.

Grote organisaties zitten in hun maag met al die nieuwe particuliere initiatiefjes. Deels terecht, menen Vossen en Bodelier, want er worden enorme beginnersblunders gemaakt door goedwillende amateurs. Grote organisaties hebben nu eenmaal enorm veel kennis en ervaring verworven.

Misschien duikt er een nieuwe taak voor grote organisaties op: advies en coaching van kleine initiatieven. Zo gaat de moeizaam verworven kennis gedeeld met een nieuwe generatie ontwikkelingswerkers. Soms gebeurt dat overigens al, wanneer een kleine organisatie subsidie aanvraagt bij Oxfam Novib of Cordaid, worden de geplande projecten uiteraard beoordeeld.

Sommige doe-het-zelvers willen het liefst helemaal op eigen houtje opereren. Niet terecht, menen Vossen en Bodelier. Goede bedoelingen mogen nooit een excuus zijn voor vrijblijvend amateurisme.

 


Optimistisch

Hulp biedt een zeer leesbaar en informatief overzicht van de ontwikkeling van de hulp in de laatste decennia, met veel inspirerende citaten van deskundigen. Dat alles geïllustreerd met de eigen ervaringen van de auteurs. Een zwak punt is de geringe aandacht voor grote ontwikkelingsorganisaties; het is duidelijk dat de auteurs daar minder kennis over en minder affiniteit mee hebben

Dit boek is absolute aanrader voor iedereen die zich interesseert voor ontwikkelingshulp of voor wie overweegt een eigen stichting op te zetten. Al was het alleen maar om de inspirerende en zinnige concrete tips. Een daarvan: Ga naar Afrika. Het voelt als thuiskomen. Maar kies dan niet voor de all-in resorts, waaraan de lokale bevolking weinig verdient.

Grootste compliment voor dit boek: je wordt er optimistisch van

 



Meer lezen?

Nog een boekentip: NRC-journalist Dick Wittenberg schreef een boek in reportagestijl over de inwoners van het Afrikaanse dorpje Dickisoni. Tegen zijn aanvankelijke plannen in, wordt hij hals over kop hulpverlener. Wittenberg beschrijft uiterst precies wat de hulp voor de mensen van Dickisoni betekent. Om te beginnen: dit jaar gaat er niemand in dit dorp dood van de honger.


Binnen is het donker, buiten is het licht

Dick Wittenberg (tekst) en Jan Banning (foto’s)

Uitgeverij Atlas,  € 24,90