Een memorabele redding: ‘We hebben geen schijn van kans’

Een memorabele redding: ‘We hebben geen schijn van kans’
Een memorabele redding: ‘We hebben geen schijn van kans’
18 juli 2016
Nieuws | | Organisatienieuws

Aangekomen bij het Deense zeeschip Nordic Nadja waren schipper Jan van der Sar en zijn opstappers resoluut in hun oordeel: ‘We hebben geen schijn van kans!’ Nog geen twee uur later konden de Hoekse redders terugkijken op een memorabele redding… Niet in de laatste plaats dankzij heldhaftig optreden van opstapper Jerrij Bezuyen (30). ‘Thuisgekomen viel ik als een blok in slaap. De vermoeidheid won het van de adrenaline’.
 
De wind was op 10 augustus afnemend, van Noordwest 8 naar Noordwest 6. De zee was echter onverminderd hoog (3-4 meter) toen de reddingboot Jeanine Parqui midden op de middag werd gealarmeerd voor een ongeval met een man-over-boordboot. Van der Sar: ‘Het was een vreemde melding. Welke kapitein ging onder de heersende omstandigheden oefenen met zijn reddingsloepen? Er moest iets loos zijn, maar niemand wist wát, óók omdat het zeeschip niet met de sloep kon communiceren. Het enige dat we wisten, was dat er iemand in de sloep moest liggen die bij de val ernstig gewond was geraakt’.
 
Rake klappen 
De reddingboot overbrugde in een uur de afstand naar het zeeschip. Bezuyen: ‘We kregen bij vlagen rake klappen. Maar daar waren we als bemanning niet echt mee bezig. Er werden onderling veel grappen gemaakt; dat is onze manier om de spanning van ons af te praten...’
 
Bij aankomst bleek redding echter uitgesloten: de sloep zat met een touw aan het zeeschip vast en werd aan loefzijde onophoudelijk tegen het grote schip gesmeten, terwijl het drie tot vier meter op een neer danste. Voor ons omstandigheden waar we niets mee konden. Het risico dat we de sloep tegen het schip te pletter zouden varen, was simpelweg te groot. Ook konden we het touwtje niet kappen, omdat de sloep dan waarschijnlijk onder het achterschip van de Nordic Nadja zou verdagen. Dat risico konden we niet nemen.’
 
Sloep verloren
De reddingbootbemanning was volop in overleg hoe verder te handelen, toen het zeeschip meldde dat zij de sloep was ‘verloren’. Nu de sloep was losgekomen (en het achterschip als door een wonder werd ontweken), nam de kans op redding weer toe. ‘Hoewel het bijna onmogelijk is om op zo’n ‘ei’ over te springen, wilde ik het tóch proberen’, zegt Jerrij, zonder zich daarbij op de borst te slaan.
Schipper Van der Sar glimlacht, bijna vertederd en zichtbaar trots op een van zijn jongere opstappers: ‘Ik zag een ongekende vastberadenheid in zijn ogen…’ Jerrij knikt. ‘Eén ding stond voor mij vast: die man moest gered, al had ik nog geen idee hoe we dat moesten gaan klaren’.
 

‘Geen idee waar ik vandaan kwam’
Daarna ging het snel. De Jeanine Parqui naderde al stampend de sloep en toen de schepen elkaar tot op enkele centimeters waren genaderd, waagde Jerrij de sprong. ‘Ik had een richeltje van ongeveer tien centimeter om op te staan. Ik hing dus meer aan het bootje dan dat ik mogelijkheden had om te staan. Wél kon ik door een dakluik de gewonde man aanspreken. Die zat onderuit gezakt op een stoeltje, met om hem heen veel bloed. De man keek mij verdwaasd aan, waarschijnlijk geen idee hebbend waar ik vandaan kwam’.
 
‘Hij kon niet verder’ 
De reactie van de zeeman bleek het volgende probleem. De man zei absoluut niet in staat te zijn om het scheepje te verlaten. ‘Gedurende ongeveer twintig minuten heb ik op de man ingepraat. Daarbij heb ik hem – schreeuwend om boven het geraas van wind en golven uit te komen – de verschillende opties voorgehouden. Als we niets zouden doen, zou het slecht met de man aflopen. En als we de sloep op sleeptouw zouden moeten nemen, dan zou de terugreis naar Hoek van Holland uren gaan duren. Het was maar zeer de vraag of de man het nog zo lang zou volhouden. Opeens bleek de man vatbaar voor mijn argumenten en kwam hij een beetje overeind. Ik gebruikte die stap door hem met een uiterste krachtsinspanning op het dak van de sloep te trekken. Daar bleef de man liggen. Hij kon en wilde niet verder’.
 
Redding geslaagd 
Zonder overleg riep Bezuyen de reddingboot langszij. Nadat Van der Sar erin geslaagd was de reddingboot tegen de sloep te varen, trok Bezuyen de zeeman in de richting van drie aan dek staande opstappers. ‘John, Wouter en Martijn kregen de man te pakken en sleurden hem aan dek van de reddingboot. Ikzelf sprong erachteraan. De redding was geslaagd…’
De geredde werd op de gereddenbank gelegd en de Jeanine Parqui stoomde volle kracht terug naar de Berghaven. ‘Daar stapte ik boordevol adrenaline als eerste op de kant. Ik wilde even alleen zijn. Maar na een paar stappen werd ik door één van mijn collega’s teruggeroepen. De geredde wilde mij spreken’. Bezuyen sprong terug aan boord en meldde zich bij de Litouwer. Diens boodschap was kort, maar krachtig: Thank you, thank you, thank you. You are a brave man…’
 
Ontlading is groot
Van der Sar: ‘De ontlading was enorm. Er had zó veel mis kunnen gaan, maar we hebben het samen geflikt. Ik loop al wat jaartjes mee, maar de combinatie van trots en opluchting was zelden zó groot. Ik vergelijk het met onze reis naar het kraanschip Zhen Hua 10, in zeer zware storm. Toen werden we kort onder het strand door een enorme zee meegenomen. We maakten toen zó veel slagzij dat de motoren bijna afsloegen. Als dat was gebeurd, hadden we nu met onze namen op het monument gestaan… Kom je na zo’n reis behouden thuis, dan is de ontlading ook groot.’
Jerrij knikt gelaten. ‘Stom dat je dat soort extreme dingen weer ‘vergeet’. Maar geloof me: de redding van deze gewonde zeeman vergeet ik nóóit meer…’
 
2/2