‘Liefdadigheidsparadijs’? Nederland is nog lang niet de fiscale wereldtop!

Nederland is lang niet op alle gebieden een 'liefdadigheidsparadijs'...
Nederland is lang niet op alle gebieden een 'liefdadigheidsparadijs'...
10 mei 2017
Nieuws | | Tax & Legal

In een groot artikel van 8 mei over de anbi-praktijk omschrijft NRC Handelsblad Nederland als ‘liefdadigheidsparadijs’. De krant haalt hierbij het internationaal vergelijkende onderzoek ‘Index of Philanthropic Freedom’ aan. Nederlands paradijselijke status is echter zeker te kort door de bocht, meent DDB-Expert en fiscaal jurist mr. dr. Ineke Koele: Nederland scoort zeker zeer hoog op een aantal punten, maar loopt met fiscale faciliteiten op het gebied van goede doelen en donoren niet voorop. Nederland filantropieland is fiscaal nog een ‘cowboy country’, maar heeft de belofte om uit te groeien tot onbetwiste leider in internationale filantropie.

Een liberaal land

Uit de publicatie in NRC van 8 mei 2017 leid ik af, dat het nog niet algemeen bekend is dat Nederland internationaal bekend staat als een liberaal land, waar het gaat om stichtingen en verenigingen. Weinig protectionisme, weinig nationalisme, maar een open en ondernemende mindset, wat in overeenstemming is met onze uitstraling in de wereld. Dat is iets om buitengewoon trots op te zijn!

Zweden en Nederland ‘CSO-top’

De Index of Philanthropic Freedom 2015 van het Hudson Institute[1] heeft op basis van een rapport van prof. dr. Van Veen, hoogleraar ondernemingsrecht (VU), geoordeeld dat Nederland de minste belemmeringen heeft op het gebied van zogenoemde CSO’s (Civil Society Organizations). Dit is gebaseerd op de antwoorden op o.a. de volgende vragen, die aan experts in 64 landen zijn gesteld:
1.To what extent can individuals form and incorporate the organizations defined?
2.To what extent are CSOs free to operate without excessive government interference?
3.To what extent is there government discretion in shutting down CSOs? (…)
6.To what extent is the legal regulatory environment favourable to receiving cross-border donations?
7.To what extent is the legal regulatory environment favourable to sending cross-border donations?
De enige twee landen uit de studie die op deze vragen maximale vrijheid noteren (= de minste restricties) zijn Zweden en Nederland. De minst liberale landen aan de hand van deze vragen van de 64 onderzochte landen zijn Saoedi Arabië, Quatar en Egypte.

Ruime definitie van philanthropy

Van belang is dat de definitie van philanthropy heel ruim wordt getrokken door Hudson Institute: an activity performed with a goal of promoting well-being. As such, philanthropy can take many forms, including: individuals giving to nonprofit organizations; diaspora communities funding relief and development projects in their home towns; foundations and charities supporting community projects, social investments, and program-related investments; corporations undertaking cause-related marketing campaigns as well as multi-million dollar disease treatment programs; members of religious organizations going on short- and long-term missions to help in orphanages in Africa; individuals using SMS to transfer funds to disaster victims and donating to overseas projects through internet giving websites; and the use of entirely new financial tools, such as social stock exchanges.

Deze definitie is derhalve ruimer dan het strikte ‘charity-’ oftewel ‘ANBI-regime’.
De deifnitie van een VSO is ook navenant ruim en omvat zowel community groups, non-governmental organizations (NGOs), labor unions, social enterprises, indigenous groups, charitable organizations, faith-based organizations, professional associations, and foundations.

Fiscaal zijn we niet de top*

Op het gebied van fiscale faciliteiten op het gebied van goede doelen zelf loopt Nederland niet voorop in de wereld. In het VK, de VS en Canada zijn bijvoorbeeld ondernemingsactiviteiten die gelieerd zijn aan het charitatieve doel (bijv. tuition fees die worden geworven in verband met opleidingen door een nonprofit-instelling) vrijgesteld van winstbelasting, terwijl dat in Nederland sinds de wijzigingen die in 2012 zijn doorgevoerd onder het mom van de ‘Geefwet’ volledig belast is. 
 
Op het gebied van faciliteiten voor donoren zijn wij ook niet onovertroffen, nu in de Angelsaksische landen naast de aftrekbaarheid van schenkingen ook volledige belastingvrijdom bestaat voor ‘capital gains’ die worden gerealiseerd bij een schenking, wat in Nederland nimmer is onderkend. Een schenking van aandelen die tot een zogenoemd aanmerkelijk belang behoren aan een ANBI leidt in Nederland nog altijd tot heffing van 25% winst uit aanmerkelijk belang. De aftrek van de schenking is dan noodzakelijk om de inkomstenbelasting over de fictieve ‘winst’ te kunnen voldoen. Een buitengewoon complex en principieel onjuist mechanisme, alleen al omdat de aftrekbaarheid ook afhankelijk is van externe factoren zoals het overleven van de schenking voor een periode van tenminste ruim 4 jaren.

Lagere scores Nederland op fiscale regime

We zien dit ook terugkomen in de Index van de Hudson institute. Er zijn twee vragen die handelen over het fiscale regime.
4.To what extent is the tax system favorable to making charitable donations?
5.To what extent is the tax system favourable to CSOs in receiving charitable donations?
 
Hoewel ook op het punt van vraag 5 zeker wel belemmeringen kunnen worden genoemd in het fiscale systeem, zal hier met name bedoeld zijn of er sprake is van verschuldigdheid van schenkbelasting ter gelegenheid van ontvangen schenkingen, die strekken tot het algemeen nut. Daar scoort Nederland goed. Op het gebied van vraag 4 (het doen van schenkingen) echter moet Nederland in de lijst een hele reeks landen voor laten gaan: Verenigde Staten, Duitsland, Canada, Frankrijk, Nieuw Zeeland, Japan, Australië, en zelfs India en Columbia. Ik verwacht overigens dat het Verenigd Koninkrijk ten onrechte hier niet tussen staat.
 
[1] Te downloaden op: https://hudson.org/research/11363-index-of-philanthropic-freedom-2015
* Lees ook mijn artikel 'Fiscale aspecten van maatschappelijke vrijgevigheid' in De Dikke Blauwe3, Jaargids 2016-2017. Pagina 564-551.

Internationale filantropie

Op het gebied van fiscaliteit van internationale filantropie, de vraag in hoeverre geldstromen aan buitenlandse (kwalificerende) anbi’s op gelijke wijze in aanmerking komen voor defiscalisering als Nederlandse (kwalificerende) anbi’s, loopt Nederland sinds 2008 echt voorop in de wereld.
Voor Nederlandse instellingen is het nimmer een probleem geweest om schenkingen vanuit het buitenland te ontvangen. Beperkingen op dit terrein bestaan niet in ons rechtssysteem, behalve de algemene verplichtingen op het gebied van transparantie.

Gelijk speelveld in Nederland

Sinds 2008 heeft Nederland haar grenzen geopend voor buitenlandse (kwalificerende) instellingen, en wordt een gelijk speelveld gecreëerd voor binnenlandse en buitenlandse instellingen. Dit is geen autonoom proces geweest, maar het gevolg van uitspraken van het Europese Hof van Justitie, die ook op dit gebied non-discriminatie naar vestigingsplaats als norm stipuleerde. Hoewel de meeste Europese landen hun wetgeving op dit punt liberaler hebben gemaakt, loopt Nederland op dit punt voorop. 

Effectief controleren een voorwaarde

Natuurlijk speelt daarbij de vraag naar effectieve controle, wat ook in feite de belangrijkste oorzaak is van het bestaan van de z.g. ‘landlock’ op het gebied van fiscale regelingen met betrekking tot algemeen nut beogende geldstromen[1]. De oplossingen daarvoor zijn te vinden in het stellen van equivalency vereisten (buitenlandse entiteiten dienen ‘vergelijkbaar’ te zijn op hoofdpunten aan onze anbi’s) en expenditure responsibilities’ (vereisten ten aanzien van de rapportage met betrekking tot de aanwending van de gelden conform het algemeen nut). Het kan uiteraard niet zo zijn dat een staat haar grenzen openstelt voor cross border philanthropy zonder maatregelen in te voeren die effectief controleren dat de fondsen uiteindelijk hun algemeen nuttige bestemming hebben bereikt (‘compliance’); gebeurt dat wel, dan is dat uiteindelijk een slechte zaak voor de non-profit sector als geheel[2].

Compliance van buitenlandse organisaties

Het is een feit dat Nederland haar grenzen heeft geopend niet om bovenaan de lijstjes van het Hudson Institute te komen, maar om te voldoen aan haar internationale verplichtingen op basis van het EU Verdrag. Zij is dan echter ook verplicht (niet in de laatste plaats aan de non-profit sector) om bijbehorende compliance te verlangen van buitenlandse organisaties zodat niemand kan stellen, dat de non-discriminatie ‘geld kost’ van de burger. Het is ook evident dat de Belastingdienst niet zélf deze controle zal dienen uit te oefenen. Zoals ik in 2010 concludeerde in het septembernummer van European Taxation (zie noot 2): ‘Appropriate control is costly and it is unrealistic to expect that tax authorities or administrative authorities will undertake this control; they may merely be expected to verify and evaluate the control undertaken by the organization itself’.

Fraude moet hard bestreden worden

Natuurlijk zijn er ook bij een effectief controlemechanisme altijd mensen die misbruik of zelfs fraude  plegen. Dat is inherent aan de menselijke soort. Ook (of misschien wel juist) in die landen waar minder vrijheid bestaat op het gebied van maatschappelijke vrijgevigheid, komt dat met enige regelmaat voor. Dat dient echter hard te worden bestreden, met boetes en sancties. De wetgeving van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk bevat veel inspiratie op dit vlak.
Ook op dit punt verkeert Nederland nog in het stadium van  een ‘Cowboy Country’[3]. 

Waarom de VS niet bovenaan staat

Ter vergelijking is het interessant te kijken wat de Index of Philanthropic Freedom zegt over de Verenigde Staten. Deze zou bovenaan de lijst prijken, ware het niet dat  ..
They have pressing security concerns which have dampened enthusiasm for cross-border giving. Whether the United States’ ongoing involvement in the Global War on Terror or Mexico’s efforts to combat the flow of narcotics, funds, and materiel to its cartels, the countries have developed comprehensive controls for cross-border transactions. Although many of these controls are similar to those in Western Europe, the countries of North America and the Pacific lack the integrating influence of the European Union and the European Economic Area. As a result, some policies are often not well harmonized among countries.  

Een overall-eerste plaats

The Hudson Institute komt op basis van een overall waardering van de beantwoording van de gestelde vragen uit op Nederland als het best presterende land van de onderzochte 64 landen, nét boven de Verenigde Staten, Duitsland en Canada:
 ‘The best performing country in not only Western Europe, but also the entire study, the Netherlands benefits from an exemplary registration system for CSOs and one of the freeest environments for cross-border giving. The Netherlands stands out for the liberties extended by the government to CSOs: they are free from minimum capital requirements, can register in a single day, allow foreigners or minors to serve as founders, and are generally free from reporting requirements except when they provide public services (…).
 
Overigens kent het Hudson Institute ook aan Europa de hoogste internationale score als region toe, althans op het gebied van juridische vrijheid. Op het terrein van defiscalisering van charitatieve geldstormen loopt Europa juist achter op andere landen waar de overheid een meer centrale rol inneemt.

De gevolgen van Brexit

Sinds de publicatie van de Index in 2015 is de Brexit een feit geworden. Er zullen door de Brexit aanzienlijk meer NGO’s willen neerstrijken in Nederland als centrale plek in Europa, met zeer positieve gevolgen voor onze maatschappij, waar nu het Verenigd Koninkrijk – als meest ontwikkelde systeem binnen Europa - vaak wordt verkozen als vestigingsplaats. Het is daarom verstandig dat we onze mooie eerste plaats koesteren en nog wat verder oppoetsen met passende anti-misbruik bepalingen.

Internationale filantropie profijtelijk

Als Nederland de looks van een Cowboy Country* achter zich kan laten en zich doorontwikkelt tot een sophisticated jurisdiction met evenwichtige regelgeving en verificatie, heeft Nederland het in zich om een internationale ‘hub’ te worden voor interessante internationale organisaties en nieuwe maatschappelijke private initiatieven. De opbrengsten daarvan voor de Nederlandse maatschappij als multistakeholder zijn oneindig maal groter dan de kosten van de controle door de Nederlandse overheid.
 
[1] Zie de conclusies van mijn proefschrift:  International Taxation of Philanthropy, International Bureau of Fiscal Documentation, 2007.
[2] Zie voor een samenvatting ‘How will International Philanthropy be freed from landlocked tax barriers ? , I.A. Koele, European Taxation, September 2010, p. 409 ff, te raadplegen via http://www.koeletaxlegal.com/publicaties.html.
[3] Zie https://www.dedikkeblauwe.nl/news/cowboy-country

* Lees mijn opiniestuk hierover: klik hier
2/2