Geven in Europa

7 juli 2011
Opinie | | Wetenschap & Onderzoek

In rivieren van gemiddeld een meter diep kun je toch verdrinken. Die wijsheid geldt voor de uitkomsten van veel onderzoek, zoals die naar de vrijgevigheid van Europeanen voor goede doelen. Het bericht dat de Nederlanders de gulsten zijn in Europa werd overal klakkeloos overgenomen, maar niemand lijk te moeite te nemen naar de lik-me-vestje-methodologie van dit onderzoek te kijken. Om te beginnen is niet gekeken naar het feitelijke geefgedrag, maar naar wat mensen zeggen te geven. Uit het Nederlandse Donateurspanel is wel gebleken dat er een significante discrepantie tussen die twee grootheden bestaat. Ook is niet gekeken naar de verhouding tussen wat de staat via de belastingen financiert (eerste geldstroom) en de private, filantropische financiering (derde geldstroom). Dat maakt vergelijkingen in Europees verband tot een bijna onmogelijke opgave. Veel meer voor de hand ligt een vergelijking tussen nationale geefonderzoeken zoals ons tweejaarlijkse ‘Geven in Nederland'. Dat is een longitudinaal onderzoek dat het feitelijke geefgedrag in kaart brengt. En op dat onderzoek mogen we trotser zijn dan op ons (vermeende) kampioenschap vrijgevigheid. Als GIN methodologisch wordt uitgerold over Europa, wordt het pas echt interessant. Zeker nu de Europese Commissie filantropisch kapitaal heeft bestempeld als de financiële motor voor innovatie. De vraag is nu: hoeveel van de eerste en derde geldstroom kan er afgetapt worden om de ambities van Theo Schuyt en zijn collega's te financieren?