Fondsen en overheid: het blijft lastig

7 juni 2016
Nieuws | | Politiek en overheid

'Goede doelenfondsen stellen zich vaak wel heel erg beleefd op tegenover Den Haag. Kijk eerst eens naar je eigen doelstellingen en begin niet met de vraag wat de overheid er van zou vinden.' Dit advies kregen de geslaagden voor de opleiding 'Besturen van filantropische fondsen' afgelopen maandag op de VU van gastspreker prof. Paul Schnabel. De oud-SCP-directeur sprak verder over de samenwerking tussen fondsen onderling en het gebrek aan een 'bedankcultuur' ten opzichte van gulle gevers in Nederland.
 
Het mini-symposium 'Samen sterker?' was de afsluiting van de certificaat-uitreiking voor de opleiding 'Besturen van filantropische fondsen', die wordt aangeboden door het Centrum voor Filantropische Studies (VU) en het Erasmus Centre for Strategic Philanthropy. De certificaten werden overhandigd door prof. Theo Schuijt (VU) en Michiel de Wilde (directeur ECSP). Martje Nooij kreeg uit handen van Maarten Elsenburg, bestuurslid van KSBW - het fonds dat het mini-symposium mogelijk maakte - een fraai beeldje als beloning voor de beste afstudeerthesis.
 
Overheden en bedrijfsleven
Paul Schnabel raakte in zijn korte bijdrage een groot aantal onderwerpen die te maken hebben met de relatie van charitatieve fondsen onderling, maar ook met overheden en bedrijfsleven. Hij noemde de herleving van het 'civil society-gevoel', dat door de overheid wordt gestimuleerd, maar tezelfdertijd ook weer lijkt gefrustreerd. Schnabel: 'Een typische reflex: het Rijksmuseum doet het buitengemeen goed en kan dus wel wat subsidie inleveren... zo word je gestraft voor je eigen succes.'
Fondsen zijn vaak terecht beducht voor de substitutiereflex van overheden, betoogde Schnabel. Maar het kan volgens hem ook voordelen hebben dat de overheid zo'n belangstelling voor fondsen aan de dag legt: 'Het brengt fondsen ook in een prima onderhandelingspositie, bijvoorbeeld om te zeggen: als de overheid dít deel wil financieren, doen wij dát deel.'
 
Private fondsen
Schnabel gaf zijn gehoor nog een bijzondere invalshoek mee. De bijdragen van private fondsen zijn in absolute zin meestal veel lager dan die van de overheid of door de overheid gesubsidieerde uitvoerende organisaties. 'Veel fondsen willen en kunnen geen bijdragen leveren aan de exploitatiekosten, maar juist wel aan de 'extra' dingen. Dat zijn meestal de leukste en publiciteitsgenieke dingen! Zie dat als een groot return on investment, zeker als je het vergelijkt met de financiers van die 'saaie exploitatiekosten'.'
 
Een duidelijk negatief effect is dat de overheid tegenwoordig ook duidelijke 'bewijzen' van burgerparticipatie eist. Maar die kunnen soms meer een symbolische dan functionele rol spelen. Schnabel: 'Een verplichte collecte is zo'n voorbeeld. Het kost veel tijd en geld en levert uiteindelijk een laag rendement.'
 
Loterijmarkt
Zeer duidelijk was Schnabel in zijn standpunt over de voorgenomen openstelling van de loterijmarkt door de overheid. Schnabel: 'Het geld uit de loterijen zal uiteindelijk in de zakken van buitenlandse bedrijven verdwijnen. Het is niet te verdedigen dat een goed functionerend, fijmazig systeem dat al zo lang een belangrijke financieringsbron van onze nonprofit-wereld is, wordt weggedaan. Hier moeten de fondsen nauw samenwerken om dit te voorkomen.'
 

Schnabel verbaasde zich over de houding van veel fondsen die, ondanks hun onafhankelijke positie, toch hun oren naar Den Haag laten hangen: 'Wat Den Haag ervan vindt behoort geen startpunt te zijn. Wat vindt u als fonds ervan? wat wilt u bereiken? Begin met die vraag.'
 
Goedkoop op de eerste rang
Over de relatie met bedrijven relativeerde Schnabel nadrukkelijk hun inbreng: 'In geen land ter wereld zitten bedrijven zo goedkoop op de eerste publicitaire rang. Op de begroting van het Concertgebouw van 25-30 miljoen, is slecht een miljoen afkomstig van bedrijven. Sta je dan als bedrijf met je logo in het programmaboekje, dan kom je er toch goedkoop vanaf.'
Tot slot ging Schnabel nog in op grote donoren. Schnabel: 'Als ik hoor dat iemand met een bedrag van drie miljoen euro een eigen fonds voor kankeronderzoek wil opzetten, zeg ik: doe het niet! Wat betekent dat? Dat je op een rendement van drie miljoen jaarlijks een ton uit te keren hebt? Dat je je realiseert dat je geen expertise hebt om ingewikkelde onderzoeksaanvragen te beoordelen? Sticht dan liever een Fonds op Naam - zoals Prins Cultuurfonds er nu al meer dan 400 heeft - en doe aan 'pooling' van je geld voor meer effect. Of maak je gift eindig en zorg voor een horizon van je bronvermogen: vijf jaar lang twee ton bijvoorbeeld.'
 
Over het gebrek aan een 'bedankcultuur' voor gulle gevers in Nederland was Schnabel verbaasd: ‘Dat is in de VS bijvoorbeeld wel anders. Maar het zit niet in ons. Wat is er zo erg aan om even te laten blijken dat je dankbaar voor een gift bent? Het lijkt er soms op alsof het bijna tegenovergesteld is: het is een schande dat je rijk bent...'

Lokale fondsen en overheden
Ook Paul van Oosten (foto) van de Protestantse Diaconie in Amsterdam ging in op de relatie tussen lokale fondsen en de overheden. Van Oosten: 'Dat is een spanningsveld. De overheid blijkt niet altijd een betrouwbare partij te zijn. Zoals het stopzetten van de subsidie van een uiterst succesvol buurvrouwenproject in Amsterdam. Van de ene op de andere dag 140.000 euro geschrapt. Geen toelichting.'
Van Oosten: 'De overheid moet niet te snel op de stoel van de uitvoerder gaan zitten: dat doen we wel even. Ik vind dat er een gezonde spanning mag zijn tussen private fondsen en overheden. Wij moeten onze onafhankelijkheid koesteren en helpen waar de overheid niet helpt. En anders dan de overheid, die wordt geregeerd door de politieke waan van de dag, verder kijken naar duurzame oplossingen, zoals die voor ongedocumenteerde jongeren. Ik zeg tegen de fondsen: zoek partnerschappen in het maatschappelijk middenveld en deel je best practises.'
 
Lang leve de kunst
Frieda de Pater (foto), directeur van RCOAK, had een succesvoller verhaal te vertellen over de samenwerking met de overheid en door de overheid gesubsidieerde organisaties. Het themaproject 'Lange leve de kunst', bedoeld om kunstparticipatie van ouderen te bevorderen, was daar volgens De Pater een goed voorbeeld van. De samenwerking tussen de private fondsen RCOAK en Fonds Sluyterman van Loo enerzijds en de gesubsidieerde fondsen en de overheid (o.a. VWS, OC&W), was niet zonder frictie, maar het resultaat was boven verwachting, met als kroon een groot internationaal congres in 2015. Dé succesfactor volgens De Pater? 'Samen heel goed weten wat je wilt! Dat de partijen in het traject die in feite het minste hebben bijgedragen daarvoor toch veel credits opeisen...dat is een kleine prijs om te betalen. Wij als private fondsen hebben au fond meer gegeven dan genomen, maar we hebben de andere partijen toch nodig gehad om dit resultaat te bereiken.'
♦ Het Centrum voor Filantropische Studies aan de Vrije Universiteit en het Erasmus Centre for Strategic Philanthropy verzorgen op dinsdag 4 (Amsterdam) en dinsdag 11 (Rotterdam) oktober 2016 een gratis Masterclass Besturen van Filantropisch Fondsen. De Masterclass vindt plaats in respectievelijk Amsterdam en Rotterdam. Deze Masterclass is voor de vrijwilliger-bestuursleden van filantropische fondsen en voor mensen die overwegen om zich in de (nabije) toekomst via een bestuursfunctie in te zetten voor deze organisaties. Voor meer info en aanmelden: klik hier.
2/2