Van liefdadigheid naar maatschappelijk investeren

Filantropie neemt vele vormen aan, variërend van de collectebus voor een kleine bijdrage tot de recente aankondiging van Facebook-oprichter Mark Zuckerberg van een miljardenfonds voor goede doelen.
Filantropie neemt vele vormen aan, variërend van de collectebus voor een kleine bijdrage tot de recente aankondiging van Facebook-oprichter Mark Zuckerberg van een miljardenfonds voor goede doelen.
6 april 2016
Opinie | | Wetenschap & Onderzoek

Filantropie neemt vele vormen aan, variërend van de rechtenstudent die aan mijn deur staat met een collectebus voor een kleine bijdrage aan juridische bijstand voor de minima tot de recente aankondiging van Facebook-oprichter Mark Zuckerberg en zijn vrouw Priscilla Chan van een fonds van 42 miljard dollar. De media richtten zich vooral op de vraag waarom Zuckerberg en Chan 99 procent van hun vermogen in een foundation stopten. De rechtsvorm van het fonds geeft Zuckerberg controle over de aandelen zonder belasting te hoeven betalen. De vraag wat die rechtsvorm zegt over de motivatie laten we even rusten; laten we kijken naar de verandering die plaatsheeft in de filantropiesector op dit moment.
 
We zien steeds vaker goede doelenprojecten als ondernemingen die strategisch investeren. We zien ze in social impact bonds, social enterprises, venture philanthropy en in de investeringen van fondsen in de ontwikkeling van nieuwe medicijnen en behandelmethoden. Betrouwbare cijfers over de invloed van deze maatschappelijke investeringen zijn er niet, maar 2015 was zeker een bijzonder jaar: het eerste Ebola-vaccin werd geproduceerd in een laboratorium dat werd opgericht met fondsen van het Welcome Trust en polio werd uitgebannen in Afrika door gecoördineerde samenwerking van een coalitie van de WHO, UNICEF, de Rotary International Foundation en de Bill and Melinda Gates Foundation.
 
Uiteraard zijn er ook grenzen aan filantropie. Sommige problemen zijn gewoonweg te groot om te kunnen aanpakken, zelfs voor de rijkste fondsen ter wereld die gebruikmaken van de meest innovatieve manieren van investeren. Zo blijft de vluchtelingencrisis de veerkracht van Europa op de proef stellen. Goede doelenorganisaties zorgen voor noodhulp in de moeilijkste omstandigheden. Maar deze pogingen zijn als een druppel op een gloeiende plaat, zolang politieke leiders worstelen met het samen oplossen van het probleem.
 
De aankondiging van Zuckerberg/Chan deed de kritiek op ‘filantrokapitalisme’ weer oplaaien. Is het niet gevaarlijk dat zo weinig mensen over zoveel geld beslissen? Kunnen we er wel op vertrouwen dat rijke fondsen op een maatschappelijk verantwoorde manier investeren? Fondsen zijn de meest vrije instellingen ter wereld en kunnen risico’s nemen waar overheden dat niet kunnen. Maar de verdiensten van de bedrijven die tot deze fondsen hebben geleid zijn ook niet zonder smet, ze monopoliseren markten en ontduiken belasting.
 
Fondsen met veel geld kunnen een aanzienlijke impact hebben op de samenleving en de invloed van de overheid beperken. Maar het is tegelijkertijd de politiek die het bestaan van deze fondsen en het behoud van hun vermogens mogelijk maakt. Uiteindelijk maakt het besef dat het algemeen nut voorop staat het mogelijk dat vermogensfondsen activiteiten kunnen ontplooien. Vandaar het debat over de motivatie terug te geven aan de maatschappij.
 
De socioloog Alvin Gouldner is beroemd vanwege zijn artikel The Norm of Reciprocity uit 1960, dat uitlegt hoe reciprociteit werkt. Hij schreef ook een tweede, minder bekend, artikel: The Importance of Something for Nothing. In dit vervolg uit 1973 benadrukt hij de ‘norm voor liefdadigheid’: ‘Deze norm vraagt dat mensen anderen helpen met wat ze nodig hebben. In plaats van hulp bieden op basis van voordelen verkregen uit het verleden of voordelen die je in de toekomst kunt krijgen, zou de norm van liefdadigheid moeten zijn dat men anderen helpt zonder erbij na te denken over wat zij hebben gedaan of wat zij zouden kunnen doen en alleen over wat de ontvanger daadwerkelijk aan hulp nodig heeft.’ In een tweetal artikelen die ik samen met Mark Ottoni-Wilhem van de Lilly Family School of Philanthropy van Indiana University schreef, noemen we dit ‘het principe van zorg’.
 
Met het citaat van Gouldner keer ik terug op de vraag naar de motivatie voor filantropie. De brief aan hun dochter, waarin Zuckerberg en Chan hun fonds aankondigden, onthult nobele bezorgdheid over de toekomst. Het is niet wat hun kind nodig heeft dat het paar heeft gemotiveerd, maar wat de wereld waarin zij is geboren nodig heeft. En dat is ware filantropie. Net zoals het besef van maatschappelijke behoefte dat de rechtenstudent liet zien die bij me aanbelde.
 
Dit blog verscheen eerder op de website van René Bekkers en de nieuwsbrief van het  European Research Network on Philanthropy (ERNOP): klik hier.
(Vertaling: Kirsten Karmiggelt)

 

►Literatuur
Bekkers, R. & Ottoni-Wilhelm, M. (2016). Principle of Care and Giving to Help People in Need. European Journal of Personality. https://renebekkers.files.wordpress.com/2016/03/bekkers_ottoni-wilhelm_ejp_16.pdf
Gouldner, A.W. (1960). The Norm of Reciprocity: A Preliminary Statement. American Sociological Review, 25 (2): 161-178. http://www.jstor.org/stable/2092623
Gouldner, A.W. (1973). The Importance of Something for Nothing. In: Gouldner, A.W. (Ed.). For Sociology. Harmondsworth: Penguin.
Wilhelm, M.O., & Bekkers, R. (2010). Helping Behavior, Dispositional Empathic Concern, and the Principle of Care. Social Psychology Quarterly, 73 (1): 11-32. https://renebekkers.files.wordpress.com/2011/08/wilhelm_bekkers_10.pdf