EU's voorzichtige vrijage met private fondsen

22 april 2016
Nieuws | | Vermogensfondsen

Hij kon het niet genoeg benadrukken. Topambtenaar Robert-Jan Smits, de grote baas Research & Innovation voor de EU, zei voor een conferentie met hoofdzakelijk vertegenwoordigers van Europese foundations dat hun autonomie voorop staat en dat hun funding zeker geen substitutie voor bestaande geldstromen zal zijn. Met tact en voorzichtigheid wordt vanuit Brussel gekeken naar de mogelijkheden om meer filantropisch kapitaal in te zetten om de Europese innovatieagenda een extra push te geven. Op dit moment investeren Europese foundations zo'n 5 miljard euro in R&I, maar studie laat zien dat er een privaat potentieel van maar liefst 127 miljard euro nog onbenut blijft.
 
Smits (foto) sprak afgelopen donderdag in Amsterdam - Europese innovatiehoofdstad 2016 - tijdens de zogenoemde PhiSi-conferentie in het kader van Nederlands EU-voorzitterschap. Doel van de bijeenkomst (21-22 april), vaardig georganiseerd door het team van het Centrum voor Filantropische Studies van de VU, was om nieuwe samenwerkings- en financieringsvormen te inventariseren voor innovatie en onderzoek. Het Euros Horizon 2020-programma is het grootste Europese innovatieprogramma ooit, maar met een budget van 10 miljard euro per jaar gaat Brussel zonder de hulp van bedrijven en de private sector geen grote potten breken. R&I wordt beschouwd als een belangrijke motor om de stagnerende Europese economie weer een boost te geven en om de uitdagingen van jeugdwerkeloosheid, sociale cohesie, etnische diversiteit en de influx van grote stromen vluchtelingen het hoofd te bieden.
 
EUFORI
Leidraad voor de Amsterdamse conferentie was de zogenoemde EUFORI-studie: de European Foundations for Research and Innovation Study is het eerste en enige Europese onderzoek dat de financiële bijdragen van foundations aan R&I in kaart gebracht. De studie werd in opdracht van de EU vanaf 2012 tot en met 2015 uitgevoerd door nationale onderzoekers in 29 Europese landen (27 EU-leden plus Noorwegen en Zwitserland) en vanuit het Centrum voor Filantropische Studies van de VU gecoördineerd. EUFORI benaderde meer dan 12.000 private fondsen, waarvan er uiteindelijk een kleine 1.600 aan de vergelijkende studie deelnamen.
Op basis van dit meerjarige onderzoek schat EUFORI dat Europese fondsen jaarlijks zo'n 5 miljard euro bijdragen aan R&I-doelen. Het is een aanzienlijk bedrag in vergelijking met de jaarlijkse 10 miljard uit Brussel, maar hierbij moet wel gezegd worden dat slechts 10 procent van de foundations verantwoordelijk is voor 90 negentig van alle bijdragen. Er is dus sprake van een zeer kleine topgroep en een groot gefragmenteerd veld. Dat is deels te verklaren omdat veel foundations R&I niet als hoofddoelstelling hebben, maar meer als een middel om een ander doel te bewerkstelligen. EUFORI laat zien dat met meer focus er nog een enorm financieel potentieel onbenut blijft: een totaal beschikbaar vermogen van maar liefst 127 miljard euro...
 
Niet alle eieren in een mandje
Hoe kan dat potentieel aangeboord worden? EUFORI doet daarvoor een aantal aanbevelingen, dat voor deel tijdens de tweedaagse conferentie in Amsterdam werd besproken. Om te beginnen zouden fondsen hun R&I-profiling kunnen verbeteren voor overheden en bedrijven: onbekend maakt onbemind. Verder zouden fondsen hun duurzaamheid en financiële weerbaarheid moeten vergroten door hun inkomstenstromen (meer) te diversifiëren: niet alle eieren in (of uit) één mandje dus. En last but not least pleit EUFORI voor een mentaliteitsverandering bij de grantees zelf: universiteiten, onderzoeksinstellingen en overheden zouden filantropie niet alleen als melkkoe, maar als een integraal onderdeel van een weerbare samenleving moeten zien.
 
Jonge groep
De grote vraag was en is: hoe pakken de Europese fondsen die rol zelf op? Gastspreker Luc Tayart de Borms (foto), de flegmatieke en door de wol geverfde managing director van het Koning Boudewijn Fonds, maakte snel een einde aan het cliché dat (vermogens)fondsen de durffinanciers en gedroomde seed capital providers zijn waarvoor ze graag door overheden (en Brussel) worden gehouden. Tayart de Borms benadrukte de enorme heterogeniteit van de Europese fondsenwereld, die ook zichtbaar is in de resultaten van EUFORI. Op R&I gerichte fondsen vormen een relatief jonge groep: driekwart is pas na 1990 opgericht, met medisch onderzoek bovenaan alle lijstjes. Ook de verschillen tussen Europese landen zijn enorm. Grote koploper in private funding van R&I is het Verenigd Koninkrijk (1,66 miljard euro jaarlijks), gevolgd door Duitsland (581 miljoen), Denemarken (441 miljoen) en Zweden (436 miljoen). Nederland bezet een plaats in de subtop: Nederlandse fonds financieren zo'n 142 miljoen euro R&I-doelen.
 

Druk op management voor verantwoording
Tayart de Borms wees zijn gehoor op verschillende vormen van financieringsinnovatie binnen de fondsenwereld, maar kon toch niet de indruk wegnemen dat deze vooral door een smalle kopgroep van grote Europese fondsen structureel wordt ingezet. Mission Related Investing is zo'n trend, waarbij behalve met het rendement op het bronvermogen ook een deel van dat bronvermogen zelf wordt ingezet om specifieke doelstellingen te bereiken.
Daarbij komen wel weer andere mechanismen in beeld, die Tayart de Borms deden verzuchten: 'Het gaat niet altijd en alleen om geld.' Op een vraag over de noodzaak van impactmeting zei hij: 'Na de grote financiële crisis is het een trend geworden om overal risk assessment op los te laten. Er is druk op management vanuit de toezichthouders om alles te verantwoorden. Maar dat kan niet altijd, terwijl het wel evident is dat je als fonds nu iets moet doen. Soms is de horizon van de impact te ver weg. Zou degene die de studiebeurs heeft betaald van Barack Obama geweten hebben wat de impact was van die investering? Kan ik uitsluiten dat een jongere die ik help naar de arbeidsmarkt te geleiden zich niet later opblaast met een bomgordel?'
 
Nieuwe financieringsvormen
Shiva Dustdar (foto) van de Europese Investeringsbank (EIB) ging in op de verschillende manieren waarop haar organisatie onder
 
de titel InnovFin probeert om nieuwe financieringsvormen* te ontwikkelen. Behalve het traditionele 'lending' is er ook 'blending', waarbij geld van foundations gebruikt kan worden voor een 'risk buffer'. Maar lang niet alle projecten zijn gemakkelijk 'bankable' te maken, zo bleek uit haar betoog. Het gaat daarom in veel trajecten nog voornamelijk om strategisch advies die bijvoorbeeld start ups in elk geval tot een due diligence-fase moeten brengen. De EIB helpt daarbij door de vorming van wat Dustdar 'expert pools' noemde: horizontaal verzamelde kennis over de financiering van specifieke doelterreinen.
 
Netwerken faciliteren
Nieuwe financieringsvormen zijn noodzakelijk, zo betoogde top-ambtenaar Robert-Jan Smits (foto), de grote baas Research & Innovation voor de EU en opdrachtgever van EUFORI. Smits was echter wijs genoeg om de fondsen niet te veel te pushen. Op de vraag naar de rol van de EU ten opzichte van de fondsen zei hij: 'Vanuit de EU willen wij vooral de netwerken faciliteren waarbinnen de fondsen hun optimale bijdrage kunnen leveren. Maar over de doelen gaan wij niet: wij respecteren volledig de autonomie van de fondsen en zien hun bijdragen dus ook zeker niet als substitutie voor bestaande geldstromen.' Op de vraag of en hoe de EU de fondsen ook fiscaal wilde tegemoetkomen, gaf Smits om begrijpelijke redenen een ontwijkend antwoord, omdat over dit onderwerp in Brussel door de lidstaten nog lang geen consensus is. Wel stemde hij nadrukkelijk in met de conclusie van filantropieprof Theo Schuyt: 'De grootste uitdaging die nu voor ons ligt is deze: hoe integreren wij filantropie op een zodanige wijze dat er een nieuw evenwicht ontstaat tussen overheden, bedrijven en civil society? Het gaat om de hernieuwing van het maatschappelijk contract tussen die grootheden.'
 
Meer informatie:
www.phisiconference.eu
EUFORI: ://euforistudy.eu/
 
2/2