Dialoogsessies: Op de goede weg, maar nieuwe vorm van toezicht moet zich nog bewijzen

IF-directeur Lenkens ziet bij de kleinere instellingen (type A en B) opvallend enthousiasme
IF-directeur Lenkens ziet bij de kleinere instellingen (type A en B) opvallend enthousiasme
17 september 2015
Nieuws | | Validatie & Toezicht

Ruim tweehonderd bestuurders van zowel kleine als grotere fondsenwervende organisaties namen vorige week deel aan een vijftal ‘dialoogsessies’ over de normen voor toezicht in het nieuwe validatiestelsel. De organisatoren CBF, VFI en IF kijken overwegend met tevredenheid terug. IF-directeur Hanneke Lenkens (foto): ‘Het gevoel voor collectiviteit zal door de nieuwe erkenningsregeling groeien en ook een omslag in denken inzetten over wat we doen en hoe wij het gevende publiek daarover informeren.’

Afrondende fase ‘erkenningsregeling’
De dialoogsessies vonden plaats in de afrondende fase voor wat betreft de normen van een gedifferentieerde ‘erkenningsregeling’. Deze differentiatie houdt in dat er voor de verschillende categorieën verschillende normen worden gehanteerd. Hoe groter en professioneler een instelling, hoe zwaarder de eisen.
In de sessies werd ingegaan op het proces en de toegevoegde waarde van het nieuwe toezicht: actief toezicht (het toezicht op de erkende organisaties), passief toezicht (het toezicht op niet-erkende organisaties), kennis en voorlichting, en reflectie.  Ook de financieringsaspecten kwamen aan bod: hoe wordt het validatiestelsel gefinancierd en wat gaat het toezicht straks kosten?

Tevreden
Medeorganisator en CBF-directeur Dedan Schmidt kijkt desgevraagd met een goed gevoel terug op de dialoogsessies, waaraan in totaal meer dan tweehonderd bestuurders deelnamen. Schmidt: ‘Voor elk van de vier typen fondsenwervende organisaties (klik hier) hadden wij een sessie georganiseerd, plus een gemengde bijeenkomst. De teneur was overwegend positief-kritisch. Op hoofdlijnen vindt men het huidige voorstel zeker de goede richting op gaan, maar er werden ook terecht kritische vragen gesteld over de hoeveelheid: is dit niet te veel? Misschien af en toe te betuttelend?’

Vertrouwen
Volgens Schmidt is er brede steun voor de lijn in het nieuwe toezicht die gebaseerd is op vertrouwen, maar ook op het vermogen om in te grijpen als iets niet goed gaat: ‘Meer openheid van zaken geven is goed. Ook is er enthousiasme om meer aandacht te besteden aan resultaten en impact, met alle kanttekeningen’. Tevens is er volgens Schmidt begrip voor de rol van de toezichthouder: ‘Men begrijpt dat wij steeds een goede balans moeten vinden tussen het donateursbelang, het sectorbelang en het belang van de individuele instellingen.’

Kleintjes ook blij
Ook Hanneke Lenkens, directeur van medeorganisator Instituut Fondsenwerving, onderschrijft de overwegend positieve teneur van de sessies. Zij ziet echter nog wel verschillen in de reacties tussen keurmerkhouders en niet-keurmerkhouders. Lenkens: ‘Vooral bij de huidige keurmerkhouders proef ik een weliswaar positieve, maar afwachtende houding ten opzichte van de toegevoegde waarde van het nieuwe toezicht. Dat reflectieve, lerende element moet zich nog wel duidelijk gaan bewijzen.’
Lenkens ziet bij de kleinere instellingen (type A en B) opvallend enthousiasme (eindelijk kunnen we meedoen) voor de nieuwe normen en het toezicht: ‘Ze zijn duidelijk blij met deze ‘licence to operate’ en ervaren de conceptnormen niet als overdreven zwaar of onrealistisch.'

Kosten toezicht
In de sessies is tevens een indicatie gegeven van de kosten van de nieuwe erkenningsregeling. De organisatoren hebben besloten in deze conceptfase nog geen absolute bedragen te communiceren, maar navraag leert dat deze variëren vanaf honderd euro voor de kleinste organisaties tot enkele duizenden euro’s voor de hele groten. In deze kosten zijn ook de collectieve, voorlichtende taken van de toezichthouder verdisconteerd. IF-directeur Hanneke Lenkens: ‘Het gevoel voor collectiviteit (what’s in it for us) zal door de nieuwe erkenningsregeling groeien en ook een omslag in denken inzetten over wat we doen en hoe wij het gevende publiek daarover informeren.’

Brede betrokkenheid
Het was goed te merken dat er ook veel niet bij brancheorganisaties aangesloten organisaties bij de sessies aanwezig waren, zegt Jan Jaap de Graeff, voorzitter van medeorganisator VFI terugkijkend. ‘Van groot belang’, vindt hij, ‘want we hebben de ambitie om zoveel mogelijk organisaties in het nieuwe stelsel mee te laten doen’. Net als de andere partijen beaamt de Graeff dat de sessies positief waren en veel waardevolle informatie hebben opgeleverd waar de sector mee verder kan. Hij ziet het als belangrijke input voor de verdere voorbereiding van de erkenningsregeling. ‘We willen de komende weken nog horen wat experts,wetenschappers, vermogensfondsen en loterijen ervan vinden. Ook de donateur en het algemene publiek worden nog geraadpleegd. Kortom: het is een open proces waarin meedenken en daarna meedoen centraal staan’, aldus de Graeff.