De toekomst van het goede doel

2 november 2017
Opinie | | Fondsenwerving

Als het over fondsenwerving gaat, zakken bij veel bestuurders van goede doelen automatisch de geestelijke rolluiken tot op de grond. Is dat typisch Europees of Nederlands? Je zou het bijna denken als je ziet hoe met name in de VS fundraising dicht tegen de borst van zowel uitvoerende als toezichthoudende bestuurders wordt gedrukt. In de Calvinistische laaglanden daarentegen wordt fondsenwerving vaak nog als een noodzakelijk kwaad gezien: de wat morsige achterkant van een nobele voorpui in de goede doelenwinkel. Een aanhangsel of een trechter. Een afdeling met een ‘product’ en met ‘targets’. Wat is de stand jongens?

Donateurs centraal 

Nu de donateurswal het fondsenwervingschip steeds nadrukkelijker keert, en de inkomsten over een breed front dalen, is binnen de beroepsgroep een herbronningsbeweging ontstaan: terug naar de authentieke kern! De donateurs en niet de fondsen moeten weer centraal gesteld worden. De renaissance begon in het VK, en leeft sinds kort ook in Nederland onder de naam ‘De Toekomst van Fondsenwerving’. Een sympathiek initiatief, dat de bereidheid tot zelfreiniging van oprecht betrokken fondsenwervers demonstreert. Maar het is ook een kansloos initiatief, zolang fondsenwerving bestuurlijk wordt ‘gedoogd’ en niet wordt omarmd als integraal onderdeel van de algehele missie.

Fondsenwerving begint in de bestuurskamer 

Bestuurders die denken dat fondsenwervers hun ‘eigen problemen’ moeten oplossen zijn de belangrijkste vraag van elk goed doel vergeten: waarom was u ook al weer op aarde? Het antwoord op die vraag zou leidend moeten zijn bij alles wat een organisatie doet, inclusief het verwerven van draagvlak. En voor de goede orde: draagvlak is wat anders dan geld naar binnen harken. Je missie op een geloofwaardige manier uitdragen als basis voor fondsenwerving begint in de bestuurskamer, niet in de ijverige Excelletjes van de fondsenwerver.

De professionaliseringsparadox 

Er zijn allerlei redenen waarom fondsenwerving vaak van lieverlede is weggedreven uit het hart van de organisatie. Het is geen kwade opzet, maar bijna iedereen is slachtoffer van de professionaliseringsparadox: groter worden om meer te kunnen doen is een lofwaardige, maar ook gevaarlijke ambitie. In de verhevigde strijd om de geefeuro wordt vaak de ziel bij duivels professionalisme ingeleverd. Nu kun je nog zo'n schattig goede doelenjurkje aantrekken, maar voor je het weet bevind je je als goed doel voor donateurs in hetzelfde speelveld, met dezelfde lingo, met dezelfde verleidingstechnieken en dezelfde perverse prikkels als al die commerciële aanbieders waaraan consumenten intussen een hartgrondige hekel hebben gekregen. Goede doelen zijn dan niet meer ‘van ons’, maar ‘van hun’.

Meer en groter is niet altijd beter 

De ambitie om nog meer mensen en dieren te redden is een beest waarvan de honger nooit gestild wordt. Juist om die reden zou een renaissance van fondsenwerving moeten beginnen in de bestuurskamer als een zaak die het hart van elk goed doel raakt. Meer en groter is niet altijd beter. Willen we impact die duurzaam is of volharden we in een tactiek van de verschroeide aarde met het vizier op de volgende kwartaalinkomsten? Bevrijden we ons van zelfopgelegd ‘professionalisme’ of houden we elkaar in een ijzeren concurrentiegreep? Proberen we oprecht uit het zadel van onze eigen hobbypaard te komen of zien we samenwerking als bedreiging van onze unieke identiteit?

Draagvlak volgt missie 

Er is behoefte aan leiderschap, want draagvlak volgt missie. Niet omgekeerd. Bestuurders die hun fundraisers de hete kolen uit het donateursvuur laten slepen zonder een albezielend punt op de horizon zijn ziende blind en horende doof.
Het gaat uiteindelijk niet om ‘De Toekomst van Fondsenwerving’. Het gaat om ‘De Toekomst van het Goede Doel’.