De puzzel van prof. René Bekkers: de filantropie onder de cijfers

De puzzel van prof. René Bekkers: de filantropie onder de cijfers
De puzzel van prof. René Bekkers: de filantropie onder de cijfers
13 juli 2018
Nieuws | | Wetenschap & Onderzoek

René Bekkers is al bijna zijn hele academische leven geïntrigeerd door het fenomeen filantropie. Wat is de waarde ervan? Beslist meer dan de financiële waarde, zoals de uitkomst van Geven In Nederland elke twee jaar onder zijn leiding ophoest: ongeveer €6 miljard euro per jaar. Dat is macro-economisch ongeveer net zoveel als wij uitgeven aan suiker, snoep en ijs… Een hoogleraar Zoetwaren is er niet in ons land, maar er zijn er meerdere voor filantropie. Filantropie heeft dus klaarblijkelijk een bijzondere meerwaarde. Maar welke? Wat is de filantropie achter die cijfers? Wat drijft mensen ertoe? Welke deugden worden erin tot uitdrukking gebracht? Maak kennis met de intrigerende puzzel van professor René Bekkers.

De nog grotere black box

De lezing die René Bekkers vanmiddag houdt voor een publiek van internationale wetenschappers en filantropiebestuurders aan het einde van de ‘Dutch Days’ op de internationale ISTR conferentie is in vele opzichten een bijzondere. Niet alleen is zijn verhaal een voorbode van de oratie die hij begin 2019 zal uitspreken bij de aanvaarding van zijn ‘vaste’ leerstoel Filantropie aan de VU, na zijn tijdelijke - door de KNAW gefinancierde - leerstoel de afgelopen jaren, het is ook nog eens een verrassend persoonlijk verhaal. Het geeft een inkijk in de ziel van de wetenschapper: zijn vragen, twijfels, inspiratie, teleurstellingen en de drive om te achterhalen welke waarden filantropie voor mensen en samenleving heeft. Want één ding is duidelijk: we weten veel van filantropie - samen met de VS is Nederland het verst met het in kaart brengen van geefgedrag - maar het meeste weten we nog niet. Zijn de huidige cijfers op veel punten al niet adequaat: de filantropie achter de cijfers is mogelijk een nog grotere black box. De Dikke Blauwe sprak uitgebreid met René Bekkers over zijn persoonlijke puzzel: wat is de waarde van filantropie?

De economische waarde van filantropie

Eerst even over de economische waarde van filantropie in getallen. Dat is wat de meeste mensen onthouden van het tweejaarlijkse onderzoek Geven in Nederland. Daar rolt een getal uit. Maar hoe ‘hard’ is dat getal en hoe moeten we het wegen?
Volgens Bekkers beschikt zijn Centrum voor Filantropische Studies over filantropiedata op drie niveaus: op individueel niveau (micro), op organisatieniveau (meso) en op (inter)nationaal niveau (macro). Het meeste dat het Centrum nu weet, komt uit data op micro-niveau. Dus wat respondenten de onderzoekers melden. Op macro-niveau zijn er wel wat data die nu verwerkt zijn in bijvoorbeeld Giving Europe, maar door gebrek aan een goede, vergelijkbare meetmethode staat onderzoek naar global philanthropy nog maar in de kinderschoenen.
Bekkers: ‘Op meso-niveau stuiten we als onderzoekers vooralsnog op een black box. We weten nauwelijks iets over de life cycle van fondsen; weinig over het beleid van besteding en toekenning van zowel vermogensfondsen als goede doelen. Die data zijn er wellicht verspreid, maar niet beschikbaar voor ons wetenschappers. Dit is een uitdaging voor de komende jaren: om meer en beter in kaart te brengen hoe filantropische fondsen werken en wat hun impact is. De Belastingdienst zou daarvoor een goede bron zijn - zoals in de VS -, maar die data zijn om verschillende redenen (nog) niet beschikbaar, al worden hier nu stappen in de goede richting op genomen.’ 

We geven net zoveel aan filantropie als diervoeding

Dan even terug naar de data van Geven in Nederland die iets zeggen over de economische waarde van filantropie in ons land: wie geeft wat, wanneer, waar en aan wie? Uit het laatste onderzoek (over geefjaar 2015) komt GIN op een kleine zes miljard euro aan economische waarde. Dat is ongeveer 0,8% van ons Bruto Binnenlands Product. Giving Europe komt uit op minimaal 87,5 miljard euro. In de VS wordt de economische waarde op 350 miljard euro geschat: ongeveer 2% van hun BBP. Is dat nou veel of weinig?
Bekkers maakt voor een antwoord op die vraag een aantal ontnuchterende en bijna hilarische vergelijkingen. Bekkers: ‘Het Europese geefgetal van huishoudens is ongeveer de helft van wat besteden aan non-alcoholische dranken en ongeveer een derde van wat we uitgeven aan alcohol. De totale giften van huishoudens in ons land - 1,6 miljard, 216 euro per huishouden - komen overeen met onze uitgaven aan suiker, snoep en ijs (202 euro per huishouden) of voor diervoeding. Deze economische waarde betekent niet dat er een hoogleraar suiker, snoep en ijs is, maar wel zijn er in ons land een aantal hoogleraren filantropie. Waarom? Wat maakt dat de waarde van filantropie klaarblijkelijk hoger is dan alleen de economische-monetaire waarde?’

Filantropie zegt iets over onze natuur

Volgens Bekkers zijn die getallen niet zo interessant voor het bepalen van de waarde van filantropie. Het gaat er volgens hem om wat er achter de getallen zit. Dan gaat het om bewust geven, afzien van eigenbelang, verbeelding en empathie. De centrale stelling van Bekkers heeft een duidelijk filosofische dimensie: filantropie zegt ons iets over de menselijke natuur. De praktijk van filantropie zegt ons iets over onze waarden en onze motivatie is belangrijker dan ons filantropisch gedrag. Wat zijn de waarden van filantropie voor de samenleving en op individueel niveau? Welke deugden worden uitgedrukt in filantropie?

Emotionele betrokkenheid is de sleutel

Voor een antwoord op die vragen voert Bekkers ons weer even terug naar de filantropische gedragingen op individueel (micro)niveau. Mensen onderscheiden zich door unieke eigenschappen als hun hogere cognitieve functies, waardoor we vooruit kunnen denken en onder andere de consequenties van onze acties voor ons zelf en voor anderen kunnen voorzien. Die uniciteit wordt bevestigd door experimenten met (mens)apen. Bekkers: ‘Het je in het perspectief van de ander kunnen verplaatsen is daarbij niet de primaire driver van filantropie. Het gaat om de emotionele betrokkenheid bij het leed van anderen. Zo maakt meer onderwijs op zichzelf niet iemand ‘filantropischer’. Dat zien we bijvoorbeeld in de VS waar het onderwijsniveau de afgelopen decennia duidelijk is gestegen, terwijl het geefpercentage consequent op die 2% blijft zitten. En we zien het ook in verschillen tussen eeneiige tweelingen. De hoger opgeleide tweeling uit een paar geeft niet meer dan zijn of haar lager opgeleide broer of zus. Het is echter wel duidelijk dat er een correlatie is tussen religie en geefgedrag. Degene die religieuzer is geeft meer. In Nederland hebben we door secularisering het geefgedrag zien afnemen.’

Optimisten geven meer

Volgens Bekkers vindt filantropie - de liefde voor de mensheid - haar genesis in een onverbeterlijk optimisme: de overtuiging dat we goede dingen tot stand kunnen brengen voor ons allemaal. Het is volgens hem geen toeval dat superfilantropen als Gates en Buffet ook geboren optimisten zijn. Optimisten geven meer, een conclusie die door Geven in Nederland wordt gestaafd. En dan is het volgens Bekkers eigenlijk nog maar een kleine stap van optimisme naar een unieke verworvenheid van de mensheid om grote uitdagingen het hoofd te bieden: de wetenschap. Bekkers: ‘We hebben de slimste wetenschappers nodig om een bijdrage aan oplossingen te leveren. Maar intellect en innovatie zijn niet genoeg. We zullen toe moeten naar slimme samenwerking tussen de innovators ook bij overheid en bedrijven om op te schalen en effectief te zijn. Voor de filantropiewetenschap geldt hetzelfde: we zullen meer progressie boeken als we meer onderzoekers uit verschillende disciplines met elkaar laten samenwerken. En dat is binnen de huidige academische praktijk nog wel een uitdaging, want je wetenschappelijke succes wordt tegenwoordig vooral afgemeten aan publicaties in specifieke vaktijdschriften, terwijl de beweging van filantropieonderzoek juist gaat in de richting van inter- en multidisciplinair onderzoek.’

Overheid en filantropie zijn geen communicerende vaten
Wat zegt de staat van de filantropie in een land eigenlijk over de waarden van haar inwoners? Wat zegt het dat Nederlanders 0,8% en Amerikanen 2% van ons BBP geven aan goede doelen?
Bekkers: ‘Voor het verschil wordt snel gewezen op het feit dat Nederlanders al veel
via de belasting afdragen voor het algemeen belang. Maar dat is te krap door de bocht. Amerika is een uitzondering. We vinden namelijk geen correlatie tussen de uitgaven van overheden en het geefgedrag van de inwoners van verschillende landen. Dus toen de overheid meer ging uitgeven - zoals in de VS de afgelopen decennia - bleef het geefgedrag toch op die 2%. Overheid en filantropie zijn geen communicerende vaten. Sterker nog: eerder het tegenovergestelde lijkt het geval. Hoe meer burgers belasting betalen, hoe groter het deel van de bevolking dat geeft aan goede doelen. En dit ondersteunt dus allerminst de veelgehoorde notie dat een kleinere overheid burgers wel meer voor elkaar laat zorgen. Kortom: de waarde van filantropie als geheel in de VS relateert niet aan de behoeften van de bevolking. Wel zien we een verschuiving naar de typen doelen: in de VS wordt steeds meer gegeven aan internationale doelen, met de tsunami van 2004 als duidelijk keerpunt. Hoe beter een staat zorgt voor zijn burgers, hoe meer ruimte er komt voor die burgers om te zorgen voor burgers buiten hun land. En op nationaal niveau geldt: als de staat goed zorgt voor basale behoeften, dan kan filantropie zich heroriënteren, bijvoorbeeld in de richting van cultuur of mensenrechten.’

Wat laat mensen geven?

Rene Bekkers en onderzoeker Pamala Wiepking, die onlangs een leerstoel aanvaardde op de prestigieuze Indiana University Lilly Family School of Philanthropy in de VS, publiceerden in 2011 al over de acht ‘geeffactoren’ die ons filantropisch gedrag sturen. Van die acht zijn er maar twee ‘altruïstisch’ aan te merken: je bewust zijn van de behoeften en noden van anderen (7) en mededogen hebben met anderen (8). De eerste zes factoren bergen alle een vorm van eigenbelang in zich: gevraagd worden (1), een beloning of voordeel krijgen (2), goed voor je persoonlijke reputatie (3), een goed gevoel krijgen (4), synchroniciteit met je waarden of idealen (5) en je invloed vergroten (6).

‘Puur altruïsme bestaat niet’, of toch?

Als zes van de acht geeffactoren een ‘ego-factor’ hebben, lijk deze vraag gerechtvaardigd: geven mensen nou uit egoïstische of altruīstische motieven?
Bekkers waarschuwt bij deze vraag voor een eendimensionale tegenstelling tussen de wereldbeelden van ware altruïsten en die van sceptici. En er speelt ook een definitiekwestie: als we altruïsme opvatten als alles waar geen eigenbelang in zit, dan is geen enkele daad puur altruïstisch: er is bij ons mensen immers altijd wel ergens een vorm van eigenbelang in het geding.
Maar hoe bepalen we nou door onderzoek of geven wel of niet of in welke mate is gemotiveerd door het welbevinden van de ontvanger? Zowel economen als psychologen hebben daar testjes voor ontwikkeld, aldus Bekkers. De laboratoriumtesten van de economen lijken volgens hem weinig aan te sluiten op de realiteit van filantropisch geven. Ze lijken te suggereren dat altruïsme eigenlijk nooit ‘puur’ is. Het zijn de zes ‘egoistische’ motieven die het meest effect hebben op geefgedrag in de experimenten van de economen. De twee altruïstische motieven spelen veel minder een rol. Testjes voor de theorie van altruïsme uit de psychologie zijn nog niet gebruikt voor onderzoek naar geefgedrag. Daar liggen volgens Bekkers duidelijk kansen voor onderzoek onder meer ‘realistische’ condities.

Effecten op de motivatie van de donor

Het ligt voor de hand te denken dat de acht geefmechanismen van Bekkers & Wiepking koren zijn op de molen van fondsenwervers. Hoe kun je met deze wetenschappelijke inzichten bijvoorbeeld je opbrengst verhogen? Bekkers begrijpt die redenering, maar waarschuwt ook: ‘Natuurlijk er zijn mooie boeken die de acht mechanismen vertalen naar ‘fundraising trucjes’. Ik zou het graag willen omkeren: welke effecten hebben jouw wervingsmethoden op de motivatie van de donor? Sommige trucjes kunnen op de korte termijn werken, maar op de lange? Als je fondsenwervingskosten laat betalen door corporate sponsorships, verwachten je donoren dan niet op termijn dat je helemaal géén kosten meer maakt? Dat lijkt geen duurzame aanpak. Belangrijker is de vraag: brengt geven aan jouw organisatie de donoren wat ze verwachten? En zijn dat ook de dingen die je graag wilt teruggeven aan je donoren? Welke waarden communiceer je: hoe dragen giften bij aan de realisering van de doelstelling van je organisatie?’

Menselijke waarden

Wat vertelt filantropie over menselijke waarden? Bekkers: ‘Onze gedragingen en geefgewoonten verraden veel over onze waarden, meer dan alleen binnen het dualisme altruïsme vs. egoïsme. Filantropie is zo interessant omdat het ons vertelt hoe goed, hypocriet, geloofwaardig, argwanend, gulzig, driest, risicomijdend, schuldgedreven, loyaal, hoopvol en angstig we zijn. Als we denken aan de bron van rijkdom, dan is een deugdzaam iemand niet degene die over de ruggen van anderen zijn fortuin heeft gemaakt en dan een deel van dat fortuin weer wegschenkt. Dat heeft volgens mij een evidente invloed op de waarde van dat soort filantropie. De liefde voor de mensheid moet niet alleen tot uitdrukking komen in ons geven, maar ook in onze investeringsbeslissingen en de bron van ons vermogen vanwaaruit gegeven wordt.’

Rambams Ladder

Welke deugden kunnen we tonen in geven? Hoe moeten we geven?
Bekkers refereert in dit kader aan de lessen van de 12e eeuwse Joodse geleerde Maimonides, ook wel bekend als Rambam. Bekend is ‘Rambams ladder’: deze weerspiegelen stadia van moraliteit in het geven, waarbij trede 1 de laagste en trede 8 de moreel hoogste vorm van geven is:
8.doe een gift-lening of ga een business partnership aan met de armen
7.geef anoniem aan een onbekende ontvanger
6.geef anoniem aan iemand die je kent
5.geef publiekelijk aan een onbekende
4.geef voordat je gevraagd wordt
3.geef nadat je gevraagd bent
2.geef bewust, maar te weinig
1.geef uit medelijden

De zeven doodzonden voor foundations

De Zeven Doodzonden door Jeroen Bosch
Volgens Bekkers zien we in Rambams Ladder drie algemene principes werkzaam als wij geven. Zo is er de ‘actie-factor’: als je geven af laat hangen van omstandigheden of verzoeken, dan ben je dus een passieve donor. Volgens Bekkers wordt 85% van alle giften in Nederland gedaan op verzoek. Verder is er de ‘respect-factor’, dat wil zeggen het respect dat je hebt ten opzichte van de ontvanger van jouw gift. Als het om een ongevraagde gift gaat, kan dat ook betekenen dat je de ontvanger juist in verlegenheid brengt of hem of haar te schande maakt binnen de gemeenschap. Tot slot is er de factor ‘anonimiteit’: giften hebben meer waarde als andere mensen er niet vanaf weten en is dit principe volgens Bekkers gerelateerd aan het ‘offer’, zoals we dat uit de religies kennen en er ligt volgens hem eveneens een relatie met de zes andere deugden uit de christelijke kerkleer.
En al deze principes komen ook weer terug in de  ‘Zeven doodzonden voor medewerkers van fondsen’, die door de Ford Foundation met een vette knipoog zijn opgesteld. De eerste doodzonde spreekt al boekdelen: ‘Geloven in de vleierij van fondsenvragers….’

Vertrouwen is een deugd

Bekkers heeft wel de behoefte om aan al die principes er hoogstpersoonlijk nog twee toe te voegen als het gaat om filantropisch handelen: risico’s nemen en vertrouwen durven hebben. Bekkers: ‘Het nijver meten van impact van onze giften komt terug in de vorm van risicomijdend gedrag en juist lagere rendementen van interventies. Ik heb geen data om dat te staven, maar mijn intuïtie zegt me dat sommige fondsen te risicomijdend gedrag vertonen. Hoe gaan we ooit erachter komen wat nieuwe en effectievere interventies zijn als er geen durfkapitaal beschikbaar is om radicale ideeën te toetsen? Ik zou niet aanbevelen dat goede doelen hun donaties moeten inleggen in de Postcode Loterij, maar iets meer avontuur kan ze echt helpen om ook jongere generaties van donoren aan zich te binden.’

De waarde van filantropie voor de samenleving

Wat zijn los van alle morele aspecten van geven de gevolgen ervan voor de samenleving? Die gevolgen worden doorgaans aangeduid met het beladen begrip ‘impact’. Bij dat woord krijgen veel mensen in de filantropie al direct vlekken in hun nek. Bekkers: ‘De impact van filantropie wordt doorgaans gewogen op project-niveau. Foundations willen, en dat is niet onredelijk, weten of de projecten die ze steunen ook de gewenste effecten hebben. Maar als het gaat om het opzetten en inrichten van projecten waarin we dat zouden kunnen zien, staan we nog maar aan het begin. Ja, dat is een zeer complexe materie, met veel actoren en voorwaarden en parameters die invloed hebben op de effectiviteit van projecten. Het is de taak van wetenschappers om bloot te leggen hoe iedereen die bij deze projecten betrokken zijn de impact ervan beïnvloedt en welke voorwaarden daarbij cruciaal zijn. Daar zijn we, zoals gezegd, nog niet zo ver mee gekomen. En volgens mij komt dat omdat we nog niet zoveel geïnvesteerd hebben in de wetenschap van projectevaluaties. Die wetenschap is uit de aard niet monodisciplinair, en niet eens multidisciplinair maar zelfs noodzakelijkerwijs transdisciplinair: het gaat om samenwerking tussen alle maatschappelijke stakeholders. De richting waarin dit moet gaan is een onderzoekstak die ik binnen de faculteit ga leiden naar de kracht van big data: die zullen onze samenleving, en zeker het werk van non profits, revolutionair gaan veranderen. Ik kijk uit naar samenwerking met de nonprofits om de potentie van big data met hen op te pakken, niet alleen als een instrument om de impact van hun werk te meten, maar ook om de impact zelf te verhogen.’

Economische groei is niet langer onze heilige graal

Volgens Bekkers vindt er langzaamaan een verandering van denken plaats, waarbij de criteria worden gewijzigd waarmee we de menselijke vooruitgang evalueren. Economische groei is niet langer onze heilige graal. We praten nu meer over maatschappelijke vooruitgang en meten hoe we het doen met betrekking tot de SDG's. Deze macro-indicatoren gaan verder dan het BBP en geven nieuwe waarden aan voor ons menselijk welzijn. Het zal misschien nog decennia duren om te bepalen wat de impact van filantropie is op de voortgang bij het halen van deze SDG's.
In de tussentijd lijkt het Bekkers een goede start om de impact van filantropie te bepalen in termen van de effecten ervan op het welzijn van burgers. Worden burgers in gebieden waar filantropische activiteiten toenemen ook gelukkiger? Maakt het uit of filantropie werk overneemt dat vroeger door de overheid werd gefinancierd of zelf nieuw werk creëert? In het komende decennium zal het volgens Bekkers mogelijk worden om deze vragen te beantwoorden.

Behoefte aan goede filantropiewetenschap

Bij al deze vergezichten herhaalt Bekkers toch ook opnieuw zijn zorgen over de longitudinale trends die in het laatste onderzoek Geven in Nederland naar de oppervlakte kwamen. Het jubileumfeestje in april 2017 op de VU ter gelegenheid van twintig jaar Geven in Nederland was derhalve geen goed-nieuws-show. Sterker nog: Bekkers kwam met ronduit alarmerende bevindingen. Misschien lag het aan zijn onderkoelde academische toonzetting, maar dit was de onontkoombare constatering: de filantropie in Nederland is met bijna een derde geslonken in de afgelopen twintig jaar. Bekkers ziet in de teruggang ook een positieve invalshoek: ‘Tegen het licht van minder geven, hebben we meer dan ooit behoefte aan goede filantropiewetenschap. Het zal nog een hele klus worden om de dalende trend te keren. Daarom is het des te belangrijker dat we weten hoe we filantropie effectiever kunnen maken. Het welzijn van heel wat burgers en van de samenleving als geheel hangt daar vanaf, want de invloed van filantropie lijkt te groeien. Niet zoals in de VS, waar superfilantropen politieke invloed uitoefenen, maar meer op het niveau van fondsen. Nederland heeft volgens diverse indexen het gunstigste vestigingsklimaat voor filantropische fondsen. Die vrijheid trekt bedrijven, maar ook hun foundations aan. Ik wed dat bijna niemand weet dat de IKEA Foundation de grootste van ons land is…In de komende jaren zal het des te belangrijker worden om de relatie tussen foundations, bedrijven en overheid verder te bestuderen.’

Maakt filantropie mensen eigenlijk gelukkig?

Maakt filantropie mensen eigenlijk gelukkig? Hoe sterk is de ‘warm glow of giving’?
Bekkers: ‘Uit experimenten blijkt dat gevers door de geef-daad zelf niet gelukkiger werden. Het al dan niet goede gevoel staat eigenlijk al min of meer vantevoren vast. Iemand die aangeeft gelukkig met zijn leven te zijn, zal meer weggeven aan anderen dan degenen die hun leven een minder hoog cijfer geven. Geven zelf maakt dus niet gelukkiger, maar tegelijkertijd maakt niet-geven ook niet ongelukkiger.’

Het getal van filantropie is…

De conclusie lijkt onontkoombaar: in de filantropiepuzzel van Bekkers ontbreken nog heel veel stukjes. De huidige kennis van filantropie? Dat zijn de riemen waarmee Bekkers, en al zijn collega’s uit binnen- en buitenland, van wie een groot deel aanwezig tijdens de internationale ISTR-conferentie, wetenschappelijk moeten roeien. En vooruit, omdat de mens graag houvast zoekt in getallen, wat is dan volgens ‘filosoof’ Bekkers het getal van filantropie?
Bekkers: ‘Dan is dat één. Filantropie is de liefde voor één mensheid. Filantropie is een bindende kracht die samenlevingen hechter maakt. We zijn allemaal nakomelingen van een gemeenschappelijke voorouder. Filantropie herinnert ons eraan dat we als soort een gezamenlijk lot hebben. Het lot dat we als mensen allemaal levende wezens op deze planeet zijn. Filantropie is de belofte van een betere wereld.’

♦Prof. René Bekkers is een actieve blogger: klik hier
♦Lees meer over 'De acht succesfactoren van filantropie': klik hier
♦Lees het artikel dat René Bekkers in 2000 schreef over zijn motivatie om filantropie te gaan bestuderen: klik hier 
►Wilt u een exemplaar bestellen van het het rapport Geven in Nederland 2017? Klik hier
4/4