De Januskop van lokale filantropie

Participeren? Dat geldt niet alleen voor burgers, maar ook zeker voor lokale bestuurders.
Participeren? Dat geldt niet alleen voor burgers, maar ook zeker voor lokale bestuurders.
2 oktober 2014
Opinie | | Politiek en overheid

Er is intussen al veel gezegd over de ‘participatiesamenleving’, maar het lijkt erop alsof de overheid  – meer dan een jaar na het munten van deze gotspe in de troonrede – nog weinig heeft geluisterd naar die zelfde samenleving. Nu de transitie van uitvoering van beleid en (gedeeltelijke) budgetten naar lokale overheden het openbare discours steeds meer gaat beheersen, is het goed om ook even stil te staan bij ‘lokale filantropie’.
In een verhelderend artikel in Binnenlands Bestuur leest Theo Schuyt de lokale bestuurders daarover een mooi lesje. Uit de vele, concrete voorbeelden die hij aanhaalt blijkt dat de plaatselijke beleidsmakers nauwelijks enig benul hebben van het parallelle, particuliere initiatief-universum binnen hun gemeentelijke grenzen. Net als nieuwkomers op de markt van particuliere middelen voor het algemeen nut, denken veel ambtenaren dat ze alleen maar aan particuliere geldboompjes hoeven te schudden om hun begrotingsgaten te dichten. Of ze menen, zoals Schuyt stelt, dat burgers als onbezoldigde gemeenteambtenaren pardoes uitvoeringstaken kunnen overnemen.
Het is die bijna onuitroeibare substitutie-reflex van overheden waar private donoren al eeuwen van gruwelen. Er is dus niets nieuws onder de zon. Gelukkig is dit probleem relatief simpel op te lossen: ga je eens verdiepen in je lokale actieve burger-universum! Maak eens kennis! Dat kost (bijna) helemaal niets. En wat nog beter is – zoals de gemeente Amsterdam onlangs deed – sluit een lokaal convenant waarin je taken en verantwoordelijkheden goed in kaart brengt.
Participeren? Dat geldt niet alleen voor burgers, maar ook zeker voor lokale bestuurders.