Zo zit dat: de uiterst lucratieve handel van het evalueren

"maar ja, er is een markt, en dus gaan we aan de slag'
"maar ja, er is een markt, en dus gaan we aan de slag'
13 december 2016
Opinie | | (Social) Impact

Het is inmiddels voor de meeste organisaties en instanties wel duidelijk dat er een noodzaak is om de impact van de organisatie zichtbaar te maken. Dat kan op verschillende manieren: door story telling, jaarverslagen voorzien van een impact-hoofdstuk, het meten van de resultaten, het kwantificeren van die resultaten (al dan niet in termen van geld), enzovoorts.
Omdat de markt van het impactmeten en sociaal ondernemen groeit, komen er ook steeds meer adviseurs, banken, marketingbureaus en anderen op de markt.
Vervolgens komen de keurmerken (voor iedere sector iets: PSO-ladder, CBF, Faitrade, eco-labels enz.), en na de keurmerken komen de ‘accreditaties’ en ‘assurance’-processen.
Al met al ontstaat er een geweldig apparaat van mensen, die niet zoveel in de uitvoering doen, alswel in de omliggende promotie, evaluatie en advisering.
 
En als het dan nog niet genoeg is, gaan we discussiëren over aparte fiscale regelingen, aparte rechtsvormen en andere uitzonderingsposities voor mensen die zich bezighouden met het goede doel. Zo schijnen er mensen te zijn die vinden dat sociaal ondernemers een aparte status zouden moeten krijgen. Lekker zinvol allemaal, want volgens mij kun je binnen de huidige regels en systemen alles al aardig regelen. Het creëert natuurlijk wel weer heel veel zinloos werk: eerst is er een onderzoek naar sociaal ondernemers en hun problemen, dan komt er een advies, dan laat het ministerie een onderzoek doen door een bekend kantoor, komt er een advies en kletsen we nog lekker voort. Duizenden uren en euro’s in rook opgegaan, terwijl er eigenlijk helemaal geen probleem voor was.
Maar ja, er is een markt, en dus gaan we aan de slag.
 
De afgelopen weken hoor ik op de radio met enige regelmaat een reclame van de ABN AMRO. Het gaat over een adviseur van de bank die een familie moet adviseren. Er is onenigheid over de erfenis. Het ene kind wil investeren in duurzaamheid, de ander in een sociale onderneming. Gelukkig kon de adviseur van de ABN hierin goed adviseren en ‘Komen ze er samen goed uit’.
Mijn hemel, wat een belachelijke onzin… Ik heb nog nooit gehoord dat dit soort discussies zouden bestaan. En in plaats van een bank zouden de erfgenamen misschien beter een psycholoog raadplegen. Maar zelf de bank ziet een gat in de markt.
 
Met goede doelen en sociaal ondernemen heeft het al lang niets meer te maken. Wel met het creëren van werk in de periferie van het goede doen. Want al die adviseurs en onderzoeksbureaus, doen die het nu echt voor het goede doel? Zouden ze niet beter het budget voor al die ongein gewoon kunnen investeren in het goede doel zelf?
 
In sectoren als het onderwijs gaat het niet anders: van iedere euro die er door het ministerie wordt geïnvesteerd in goed onderwijs, komt er maar een heel klein deel daadwerkelijk in de klas terecht. De rest loopt vast in bureaus, consultants, registers en methodieken, en andere zaken, waarvoor eerst nog een probleem moet worden bedacht.
 
Als er toch eens geen goede doelen waren, dan hadden we nu wel een hoop werklozen. 
 
►Wilt u voortaan elke donderdagochtend het laatste nieuws, opinies en achtergronden over de wereld van doneren & sociaal investeren? Voor een geheel kosteloos abonnement op DDB Journaal: klik hier.