De Geefwet is in feite een Neemwet!

3 november 2011
Nieuws | | Tax & Legal


Door mr. dr. Ineke Koele


De ambitie van de Geefwet is, aldus het in juni jl. getekende convenant tussen de SBF (Samenwerkende brancheorganisaties filantropie) en de overheid om het particulier geven te bevorderen, onnodige restrictieve maatregelen te beëindigen en een samenhangend en helder fiscaal regime te creëren dat bijdraagt aan een gunstig vestigingsklimaat voor internationale NGO's en vermogensfondsen.


Behalve de warm in de belangstelling staande Turboaftrek voor culturele instellingen (een aftrek van 150% van schenkingen), moet worden vastgesteld dat het Ministerie van Financiën haar eigen doelstellingen frustreert door veel karakteristieken van een Neemwet te introduceren.


Hoewel Staatssecretaris Weekers maatschappelijk en cultureel ondernemerschap van ‘algemeen nut beogende instellingen' (ANBI's) uitdrukkelijk wenst te bevorderen, introduceert ‘de Geefwet' - een verzameling bepalingen in drie tegelijk ingediende wetsvoorstellen - over de gehele linie van filantropische organisaties een vennootschapsbelastingplicht over de resultaten die worden geboekt door ondernemende activiteiten, ondanks de exclusieve aanwending hiervan voor het publiek belang. In de huidige situatie is een volledige vrijstelling van vennootschapsbelasting de norm, omdat uitgaven aan het algemeen nut in mindering komen op de belastbare resultaten. Volgens het wetsvoorstel blijft slechts een marginale vrijstelling bestaan voor resultaten tot € 15.000 per jaar en wat speciale gunstregelingen voor culturele instellingen en enkele, wat sleets aandoende vormen van fondsenwerving zoals postzegel - en inzamelingsacties.


Als exclusief argument hiervoor wordt aangevoerd dat het bestendigen van de bestaande aftrek van uitgaven ten behoeve van het algemeen nut tot concurrentie leidt met andere, private ondernemingen die deze aftrek niet kennen. Het fiscale level playing field bepaalt dit volgens de Staatssecretaris van Financiën. Dit argument is echter niet valide. Het wezenskenmerk van een ANBI is juist dat deze door haar behaalde resultaten, bij afwezigheid van een winstoogmerk, uitsluitend besteedt aan haar maatschappelijke doelstelling. Daarmee zijn de situaties tussen ANBI's en belastingplichtige entiteiten in private handen in fiscale zin niet vergelijkbaar. Het level playing field rechtvaardigt juist het bestaande verschil, mits gewaarborgd wordt dat de resultaten ook exclusief worden aangewend voor het algemeen nut. Juist op dit punt, anti-misbruik, kent de huidige regeling te weinig waarborgen; het kind wordt in het wetsvoorstel van de Geefwet maar met het badwater het raam uitgeschoven.


Een kalender bij de winkel van de Vogelvereniging kan uiteraard niet goedkoper kan zijn dan elders, indien de uitkering van de gehele brutowinst aan de publieke doelstelling van de Vogelvereniging de betaling van 25% vennootschapsbelasting over die brutowinst substitueert. Het moet maar eens worden gezegd: er wordt onzindelijk gedebatteerd in Den Haag, met als kennelijk doel om vooral aan de schatkist te Geven.


Maar dat is niet alles. Ook schenkingen door bedrijven aan niet-verbonden ANBI's worden beperkt tot een bedrag van € 100.000 per jaar. Dit wordt bovendien uitgelegd als een verruiming, omdat tegelijkertijd de limiet voor aftrek wordt verhoogd van 10% tot 50% van de winst. Het richt zich vooral op het ‘mkb' die aan de lokale culturele instelling wil schenken, maar belemmert schenkingen aan ANBI's in het kader van het snel veranderende MVO beleid van bedrijven in ernstige mate.


Grotere bedrijven waaronder veel familiebedrijven zien in toenemende mate het nut van het structureel ondersteunen van een ANBI; een aftrek van een ton per jaar is in deze context marginaal en zal leiden tot discussies over schijn en wezen van sponsorovereenkomsten. In die gevallen dreigt bovendien dubbele heffing, omdat de ontvangende ANBI winstbelasting zal moeten betalen over de ontvangen sponsorbijdragen.


Ondertussen blijft uitsluitend voor culturele instellingen wel de mogelijkheid bestaan om uitgaven aan de culturele doelstelling af te trekken. De heer Van Gendt (SBF), waarschuwde al voor kannibalisme tussen verschillende typen ANBI's. Zeer waardevolle instellingen in Nederland zien zich met deze voorstellen geconfronteerd met een belastingdruk van 25% op de professionele wijzen van fondsenwerving die zij met jarenlange inspanningen tot stand hebben gebracht.


Met deze ‘Geefwet' is Nederland ook in één klap haar aantrekkingskracht kwijt voor internationale NGO's ; deze zijn al lang niet meer afhankelijk van schenkingen en subsidies alleen. Daarbij klemt het te meer, dat het hier niet gaat om kenmerken van Nederland als een ‘belastingparadijs', maar juist om de aan- of afwezigheid van een reële economie in Nederland met een belangrijke internationale uitstraling. In de UK haast men zich om de deur vast wijd open te zetten.


Het is een essentieel onderdeel van westerse democratieën dat filantropische geldstromen niet worden gehinderd door een effectieve belastingdruk. De overheid heeft niet het monopolie op het algemeen nut en het besef daarvan dringt bij alle burgers elke dag steviger door. Een plotseling opkomende ‘budgettaire' overweging mag niet leiden tot beperkende voorwaarden voor donaties door bedrijven of met behulp van bedrijven. Aan de andere kant is er ook geen enkele reden om aan filantropische geldstromen Turbo-effecten mee te geven.


Er is veel vermogen in Nederland, dat door slechte financiële marktomstandigheden en een absurd hoge - want forfaitaire - belastingdruk op passief vermogen snel verdampt. Een Geefwet dient bij te dragen aan een cultuurverandering ‘ten goede', waarbij de positieve aspecten van geven komen boven drijven; onnodige restrictieve maatregelen dienen te worden beëindigd. Het drastisch verslechteren van het vestigingsklimaat voor ANBI's draagt zeker niet bij aan de zo gewenste cultuurverandering.


Laten we hopen dat de wetgever zich niet laat verleiden tot een hollow politiek acteerstuk, met een grote maatschappelijke schade als gevolg.


Mr. Dr. Ineke A. Koele, advocaat en belastingadviseur Koele Private Clients & Charities, tevens bestuurder Vereniging van Onafhankelijke Family Offices