Convenant moet einde maken aan 'keurmerkstrijd'

22 juni 2011
Nieuws | | Validatie & Toezicht


AMSTELVEEN (23 juni) - Het nieuwe convenant ‘Ruimte voor geven' bevat een concrete afspraak om te komen tot één keurmerkstelsel. Uiterlijk in het najaar van 2013 moet er één keurmerk komen dat ten minste toegankelijk is voor alle grote én kleinere fondsenwervende instellingen.

 


Volgens het convenant dienen de ministeries van Justitie en Veiligheid en van Financiën en de SBF uiterlijk medio volgend jaar een gezamenlijke visie te hebben ontwikkeld op het toezicht en de verantwoording binnen de sector. Aan de hand van deze visie kunnen vervolgens "concrete instrumenten" worden ontwikkeld. Wel wordt als voorwaarde gesteld dat het nieuwe toezichtsregime "uitvoerbaar, haalbaar en betaalbaar" is. Bovendien wordt onderzocht of het nieuwe keurmerkstelsel een rol kan spelen bij toekenning van de ANBI-status. Concreet: keurmerkhouders ‘nieuwe stijl' kwalificeren automatisch als ‘algemeen nut beogende instelling'.

 


Vier keurmerkinstanties

Op dit moment zijn er in de filantropie vier organisaties die een keurmerk verstrekken: CBF (met een keurmerk voor grote goede doelen, een ‘Verklaring van geen bezwaar' en een certificaat voor kleine goede doelen), het Keurmerk Goede Doelen (een initiatief van Instituut Fondsenwerving en Nationale Goede Doelen Test voor zowel kleine als grote goede doelen), de Raad Financiële Betrouwbaarheid (RFB, bedoeld voor christelijke instellingen) en Keurmerk Goed Besteed (KGB, voor alle soorten fondswervende instellingen). Pogingen om te komen tot een fusie van twee grootste keurmerken - CBF en KGD - zijn tot nu toe vruchteloos gebleken. Het bestaan van meerdere keurmerken naast elkaar wordt door diverse partijen als onwenselijk beschouwd vanuit het oogpunt van duidelijkheid en transparantie voor de gevers.


Gedragscode

Naast een nieuw keurmerkstelsel moet volgens het convenant einde 2013 ook een gedragscode gereed zijn voor alle aangesloten organisaties, waarin onder andere aandacht wordt besteed aan vraagstukken van governance, beloning en maatschappelijke prestaties. Hierin wordt volgens het convenant niet alleen rekening gehouden met het verschil tussen fondsenwervende instellingen en vermogensfondsen, maar ook met het verschil tussen grote(re) en kleine(re) organisaties. 


Lees hier de complete tekst van het convenant.