Convenant Filantropie-Overheid wordt 21 juni getekend

8 juni 2011
Nieuws | | Politiek en overheid

AMSTELVEEN (9 juni) - Op dinsdag 21 juni zullen minister-president Mark Rutte namens de overheid en Steven van Eijck (voorzitter Stichting Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie) een convenant tekenen. De ondertekening vindt plaats na formele goedkeuring door de ministerraad, naar verwachting op 17 juni. In het convenant, waarvan de tekst slechts bij een beperkt aantal bestuurders in de filantropie bekend is, worden afspraken gemaakt over een proces van betere samenwerking en afstemming tussen overheid en filantropiesector voor bijvoorbeeld wetgeving, fiscaliteiten en toezicht.


Paula Wiegers, beleidsmedewerker van het Kabinet Algemene Zaken voor civil society, bevestigt dat de ondertekening van het convenant op de rol staat voor 21 juni aan het einde van de dag. De plaats van ondertekening is nog niet bekend. Wiegers: "Het staat in onze planning, maar er is altijd een voorbehoud. Procedureel moet het voorstel eerst nog door de ministerraad worden goedgekeurd." Paul van Nunen van de RVD bevestigt dit: "De ondertekening is inderdaad gepland voor de 21e, maar in de politieke werkelijkheid is dat nog ver weg en er kan altijd nog iets tussenkomen."


Algehele radiostilte

Over de inhoud van het convenant willen AZ en RVD geen mededelingen doen. Ook Steven van Eijck, de kersverse voorzitter van Stichting Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie, houdt desgevraagd de kaken stijf op elkaar over de tekst. De algehele radiostilte rondom het convenant is tot op heden door alle betrokkenen verklaard vanuit het proces onder het motto ‘een broedende kip moet je niet storen' en het weinig aanlokkelijke alternatief van de grootse Poolse landdag in de geschiedenis van Nederland ooit.


Stevige kritiek

Deze strategie - die in elk geval nu tot een concreet resultaat lijkt te leiden - is de SBF echter ook op stevige kritiek komen te staan. Vanuit verschillende geledingen binnen de filantropie worden vragen gesteld over de legitimiteit van de SBF als ‘de' vertegenwoordiger van ‘de' filantropiesector. Het gebrek aan informatie over de besprekingen met de overheid en de inhoud van het convenant is daarbij ook voedsel voor allerlei speculaties: waar tekenen wij voor? Ook is er kritiek op de weinig transparante informele informatierondes in de afgelopen periode. Sommige personen en organisaties voelen zich gepasseerd en zien zich voor een ‘fait accompli' gesteld. Branchekoepel VFI, lid van de SBF, stuitte op stevige kritiek van haar leden tijdens een recente vergadering waar de statutenwijziging van de SBF, dat sinds kort de stichtingsvorm heeft, ter goedkeuring werd voorgelegd.


Proces van samenwerking

SBF-voorzitter Steven van Eijck wil de ongerustheid daarover wel wegnemen. Van Eijck: "We leggen geen beleidskeuzes vast. Het gaat om een proces van samenwerking, waarin wij met elkaar regels afspreken hoe we samen reageren op wetgeving, toezicht en de veranderende maatschappelijke omstandigheden. De hoofdlijn is dat wij samen het maatschappelijke kapitaal van onze civil society beter gaan benutten in een tijd waarin burgers en overheid elkaar hard nodig hebben." Paula Wiegers beaamt dit: "Wij hopen dat er meer ruimte komt voor het maatschappelijk middenveld. Het convenant is daarvoor een betekenisvolle stap."


Papieren tijger

De Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie (SBF) heeft sinds vorig jaar serieus werk gemaakt van haar beleidsvoornemen om te komen tot een betere en meer gecoördineerde samenwerking met de overheid op dossiers die de sector als geheel raken. Te denken valt aan zaken als toezicht, fiscaliteiten en wetgeving: dossiers die nu bij een groot aantal verschillende vakministeries zijn ondergebracht, met het ministerie van Justitie & Veiligheid als aanspreekpunt. Deze beleidsmatige versnippering leidde in het verleden al tot (contra)productieve maatregelen of aankondiging van maatregelen die tot grote onrust en verwarring leidden binnen de filantropiesector. Omgekeerd was het in het (recente) verleden voor de overheid vaak niet duidelijk wie nu een representatieve gesprekspartner was: de Nederlandse filantropie - als actief onderdeel van het maatschappelijk middenveld - is van oudsher zelf sterk verdeeld en heterogeen. De oprichting van de SBF in 2006, waarin drie koepels in de filantropie (VFI, FIN en destijds ISF) en de kerken (CIO) gingen samenwerken, bracht daar aanvankelijk weinig verandering in. De SBF leek vooral een papieren tijger met leden die zich ook op gezette tijden zelfstandig op het Binnenhof kwamen melden om de specifieke belangen van hun eigen achterban te behartigen.


Van Eijck een ‘Macher'

Door een betere samenwerking binnen SBF, de komst van Wouter Buwalda als SBF-secretaris en de inzet van bestuurslid Rien van Gendt werden de contacten met de overheid het laatste jaar gestructureerd en geïntensiveerd. Dit proces werd versneld door de bemoeienis van oud-staatssecretaris Steven van Eijck, die al tijdens de kabinetsformatie actief de belangen van het maatschappelijk middenveld in het algemeen en die van de filantropie in het bijzonder agendeerde bij Mark Rutte. Het belang van het uitgebreide netwerk van Van Eijck in de Haagse inner circles lijkt hierbij moeilijk te onderschatten. En dit geldt ook voor zijn recente benoeming als onafhankelijk voorzitter van de SBF - dat daarvoor zoals gezegd de stichtingsvorm aannam. Van Eijck, die als dagvoorzitter van het Civil Society Congres de sector beter leerde kennen en appreciëren, geldt als een klassieke ‘Macher', die zich maar zelden laat afleiden door bijzaken en voortvarend op zijn doel afgaat.


Risico

Met de keuze voor Van Eijck met zijn uitgesproken bestuursprofiel en de thans gevoerde stiltestrategie om te komen tot een convenant met de overheid, neemt de SBF ook een risico voor wat betreft het draagvlak binnen de sector. Binnen de filantropie hebben veel organisaties een moeizaam huwelijk met ‘geïnstitutionaliseerde' organen: het burgerinitiatief is immers vaak succesvol omdat het zich juist buiten de gebaande, bestuurlijke paden begeeft. Eigen initiatief, persoonlijke gedrevenheid en ongebondenheid zijn immers kernwaarden van de levendig bloeiende Nederlandse civil society, die - vanuit democratisch standpunt - een tegenmacht tegen overheid en bedrijfsleven vormt.


Eén vertegenwoordiger

Dit laatste - meer principiële punt - wordt ook aangevoerd door civil society-leiders als Johan van de Gronden. In een uitgebreid interview met FM - dat medio juni wordt gepubliceerd in de gedrukte zomeruitgave - vraagt WNF-directeur Van de Gronden zich af wie er nu eigenlijk het meeste gediend is met een convenant: de sector, of de overheid. Van de Gronden: "Er is een fnuikende roep om samenwerking waar je volgens mij maar in beperkte mate gehoor aan moet geven. En dat is wens van de overheid om met één vertegenwoordiger van de civil society te kunnen spreken. Zoals het SBF zich nu opwerpt als die vertegenwoordiger. Dat is voor de overheid natuurlijk wel heel handig, maar wat is de kracht van de civil society? Haar brede spectrum!"


Substitutiegedrag

Ook andere bestuurders waarschuwen voor voorzichtigheid in de samenwerking met een overheid die zich voor majeure bezuinigingen gesteld ziet. Er is vrees voor de vlucht in substitutiegedrag, waarbij private organisaties gaan opdraaien voor de kosten van maatschappelijk werk dat voorheen uit de collectieve middelen werd gefinancierd. De ‘bijpassende burger' is een gruwel voor veel civil societybestuurders. Ook is nog onduidelijk welke politieke visie Rutte heeft op een betere samenwerking met het maatschappelijk middenveld. Is dit een op het liberalisme gestoelde kijk op de (hernieuwde) verantwoordelijkheid van de actieve burgers - mogelijk geïnspireerd door de stappen die collega Cameron in Engeland heeft gezet naar een zogenoemde ‘big society' - of speelt ook een flinke dosis financieel opportunisme een rol? De cynici houden het op het laatste, de optimisten op het eerste en de ‘realpolitiker' op een combinatie van beide.


Het verhaal over het convenant wordt in elk geval vervolgd. FM zal de tekst ervan zo snel mogelijk publiceren; uiterlijk ten tijde van de ondertekening ervan op 21 juni aanstaande. Bestuurders die willen reageren op dit artikel of op het convenant: klik hier.